CIMON EN PERO – 12
David Franciscus ’t Kindt (Gent, 12 januari 1699 – Gent, 14 juli 1770) werd op 27-jarige leeftijd in zijn geboortestad meester bij het ambacht van de timmerlieden. Als architect werkte hij veel samen met Bernard de Wilde (1691 – 1772) en samen waren ze de belangrijkste vertegenwoordiger van de Gentse rococo, waarbij de Franse Lodewijk XV-stijl met vermengd met de uitbundige rococo-stijl uit Zuid-Duitsland. De Franse barok-stijl had als algemene kenmerken dat veel gebruik werd gemaakt van dure materialen, dat de bouwstijl zwaar, pompeus en symmetrisch was en dat men probeerde indruk te maken door te werken met reusachtige afmetingen en uitgestrekte, hoge zalen. In Gent bevinden zich nog steeds de volgende gebouwen van David ’t Kindt: de Wijdenaardbrug, die vroeger de Reep overspande aan het Bisdomplein (1734), de Hoofdwacht, dat nu deel uitmaakt van de Handelsbeurs aan de kouter (1738), Hotel Oombergen, nu de zetel van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (1745), Hotel de Coninck, momenteel het Design Museum Gent (1753), Hotel d’Hane-Steenhuyse (1768) en Hotel Clemmen, het huidige Museum Vander Haeghen (1746-1772). Verder bouwde hij heel wat particuliere huizen.
In 1741 bouwde hij de ‘Mammelokker’, een gebouw dat is vernoemd naar het gelijknamige beeldhouwwerk. Het gebouw in Louis XV-stijl was oorspronkelijk bedoeld als cipierswoning van de stadsgevangenis, die vanaf het midden van de achttiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw in de crypte van de Lakenhal was ondergebracht. De cipierswoning leunde aan tegen de lakenhal bij het Belfort van Gent. Momenteel is het in gebruik als kantoor van de lokale Ombudsdienst. Sinds 28 december 1936 is de woning een beschermd monument en sinds als onderdeel van het Belfort staat het op lijst Unesco-werelderfgoed. Op het timpaan van het bouwwerk bevindt zich het reliëf dat verwijst naar het Romeinse verhaal over de veroordeelde Cimon die door borstvoeding door zijn dochter Pero van de hongerdood werd gered. Het verhaal werd voor het eerst verteld door Valerius Maximus in zijn Facta et dicta. De naam ‘Mammelokker’ is gebaseerd op het Gentse dialect en betekent letterlijk borstzuiger (‘mamme’=borst en ‘lokken’=zuigen). Halverwege de vorige eeuw was het oorspronkelijke beeldhouwwerk echter zodanig verweerd dat het niet meer te restaureren viel. De Gentse beeldhouwer Jan Anteunis (1896-1971) vervaardigde daarom in 1962 een kopie uit een blok witte steen, die hij baseerde op een maquette die in de kelder van het Museum voor Schone Kunsten te Gent stond.