FIRMIN ANDRÉ SALLES 2
Firmin André Salles, de Franse fotograaf met zo’n imposant oeuvre van verschillende landen van het toenmalige Franse koloniale rijk, zou volgens George Knight de koloniale verhoudingen (1895-1899) fotograferen (‘De foto’s van de Franse ontdekkingsreiziger en fotograaf André Salles (1860-1929) in de collectie van de Bibliothèque nationale de France zijn prachtig. Ze geven een beeld van de laat 19de en vroeg 20ste eeuwse samenleving. Inclusief koloniale verhoudingen.’) Dat ‘inclusief koloniale verhoudingen’ lijkt me in het werk van Firmin André Salles nu totaal niet aan de orde te zijn. Salles zal wel niet van koloniale smetten vrij zijn, hij was immers niet voor niets ‘inspecteur des colonies’, maar zijn fotowerk getuigt toch eigenlijk alleen maar van enorme liefde voor de exotische landen die hij vanaf 1883 bezocht. Niet vreemd dat hij er na de eeuwwisseling nog vaak op vakantie terugkeerde, in een tijd dat toerisme nog een bijna onbekend woord was. Hij fotografeerde er zelden de kolonialen, in wiens kringen hij ongetwijfeld vaak zal hebben verkeerd, maar vooral de lokale bevolking in hun dagelijkse bezigheden, de steden, het platteland en de monumenten uit het verleden. Een enkele keer zijn blanken de hoofdpersonen op zijn foto’s, het zijn de grote uitzonderingen binnen zijn werk, de zeldzame keren dat iets van koloniale verhoudingen doorsluimert. Zoals op de foto: ‘Indochine. A bord du paquebot d’Extrême-Orient. Henri et Toutou Sweert de Landas Wijborgh, et leur babou javanaise, à bord de l’Oxus allant à Batavia, 1895’. Knight geeft hierbij als begeleidende tekst: ‘Op de bovenste foto zien we twee witte kinderen uit het oude adellijke Nederlandse geslacht Weerts de Landas Wyborgh met hun Javaanse baboe op de Franse pakketboot Oxus die een lijndienst onderhoudt vanaf Marseille naar het Verre Oosten op weg naar Batavia. Waarschijnlijk is vice-admiraal Jacques Henri Leonard Jean Sweerts de Landas Wyborgh de vader van de kinderen. Tot maart 1895 was hij adjudant van de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Beelden vertellen meer dan 1000 woorden: de zelfverzekerde kinderen en de gedienstige baboe’.
Daarbij is toch het huiswerk niet helemaal goed gedaan. Jacques Henri Leonard Jean Sweerts de Landas Wyborgh (1851-1912) was inderdaad van 30 augustus 1907 tot zijn pensionering op 2 mei 1910 viceadmiraal, maar of hij in 1895 toen hij kapitein-luitenant-ter-zee was in Nederlands-Indië verbleef of op weg daarin is niet bekend. In elk geval, de man bleef ongehuwd en is het uit te sluiten dat de beide koters van hem zijn. Zijn jongere broer Emile Claude baron Sweerts de Landas Wyborgh (1852-1928) echter was wel gehuwd, had vier kinderen (of toch maar twee?) en bekleedde lange tijd een aantal ambtelijke functies in Nederlands-Indië, onder meer als lid van de Raad van Indië. De kinderen moeten dan Emilie Claudine Sweerts de Landas Wyborgh (1883-1981) en Jacques Henri Leonard Jean Sweerts de Landas Wyborgh (1891-1960) zijn, op de foto dus respectievelijk 12 en 4 jaar oud. Die twaalf jaar lijkt me niet echt in overeenstemming met het meisje op de foto en de aanduiding ‘Toutou’ van Salles roept de vraag op of er nog een tweede, jongere dochter was. Van de twee andere kinderen is niets te achterhalen, maar misschien is er een jonger dochtertje geweest ie later is overleden. Die Jacques enzovoort werd later kamerheer van koningin Wilhelmina en koningin Juliana en huwde ene Elizabeth Lucie de Meyïer (1907-1979), die grootmeesteres van koningin Juliana was.
Tja, die zelfverzekerde kinderen en de gedienstige baboe. Valt niet helemaal te ontkennen. Voor Salles was het wellicht na dagen verveling weer eens de gelegenheid een foto te nemen. Van de drie foto’s die hij onderweg maakte van de toevallige Nederlandse medepassagiers is dit wel de foto waarin dat zelfverzekerde en onderdanige het meest tot uiting komt. Op de beide andere foto’s, slechts seconden eerder genomen, valt het reuze mee. De kinderen worden waarschijnlijk door de fotograaf of hun strenge vader opgedragen stil te zitten, niet te lachen en een paar seconden lang goed naar de fotograaf te kijken. Op de eerste foto lukte dat nog niet al te best en ook op de tweede foto moest de baboe nog even ingrijpen. Pas bij de derde foto ging het goed. Ik vermoed ook dat de twee zeer jonge kinderen nog maar amper gevoelens van koloniale superioriteit hebben. Wellicht wel van superioriteit die ze in Nederland ten opzichte van hun blanke bedienden ook hadden al uitstraalden. Heeft iets te maken met de paplepel.