GEORGES LEMAIRE (3 april 1905)

Georges Lemaire (Pepinster, 3 april 1905 – Ukkel, 29 september 1933) was een Belgisch wielrenner, die in pas in 1928 op 23-jarige leeftijd wat op de voorgrond trad. Als onafhankelijk renner haalt hij twee ereplaatsen in koersen in Luxemburg. In 1929 wordt hij bij de Onafhankelijken totaal onverwachts Belgisch kampioen. Het leverde hem een profcontractje op voor het bescheiden Franse ploegje Batam – As des As, maar het jaar daarop is hij opnieuw onafhankelijk renner. Voor 1930 en 1931 staan geen zeges voor hem geregistreerd. In 1932 had hij weer onderdak gevonden, nu als beroepsrenner bij een bescheiden Belgisch ploegje Wendels – Jenatzy. Dat leverde hem enkele mooie resultaten op in Frankrijk en België. Het succesvolle voorseizoen werd op 12 juni 1932 beloond door opnieuw Belgisch wegkampioen te worden, ditmaal bij de beroepsrenners. In 1932 maakte hij ook zijn debuut in de Tour de France, waar hij een van de tachtig renners was om de 4.520 kilometer naar Parijs te overbruggen. Hij werd uiteindelijk vijftiende in de eindrangschikking, op 1.19.18 van de Franse winnaar André Leducq. Opvallend is dat Lemaire in 16 van de 21 etappes bij de eerste vijftien van het dagklassement wist te eindigen. In 1932 en 1933 haalde hij mooie ereplaatsen in de klassiekers Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken‑Luik en Parijs-Brussel.

In 1933 stond hij op 27 juni in Parijs voor de tweede maal aan de start. Er stonden 40 renners, verdeeld over vijf internationale ploegen, en 40 individuelen aan de start. Lemaire reed toen voor de aanzienlijk sterkere Belgische formatie Depas Cycles, waarvan verschillende ploeggenoten ook namens de nationale ploeg aan de start stonden. Als nieuwtje was een bergklassement ingevoerd, waarvoor punten waren te verdienen op de toppen van de cols. De eerste bergtrui werd overtuigend gewonnen door de Spaanse klimmer Vicente Trueba, bijgenaamd ‘de vlo’, die op bijna elke col als eerste passeerde. Hij was echter een uitzonderlijk slecht daler. Zo had hij aan de top van de Georges Lemaire Col de Braus 9 juli 1933Galibier bijna 13 minuten voorsprong, maar werd in de afdaling alsnog ingehaald. De Fransman Maurice Archambaud pakte in de eerste etappe de gele trui door een solo met een voorsprong van 2.32 af te sluiten. In de bergen moest hij die afstaan aan Georges Lemaire, die de gele trui daarna twee dagen zou dragen. In het eindklassement eindigde Georges Lemaire als vierde, op slechts 15.45 van winnaar Georges Speicher.

Georges Lemaire op de Col de Braus, 9 juli 1933
Georges Lemaire, Joseph Moerenhout en Alfons Deloor, 27 juni 1933

Georges Lemaire Joseph Moerenhout en Alfons Deloor 27 juni 1933Een mooie toekomst lag dan voor de 28-jarige renner voor zich. Nadat de Tour op 23 juli 1933 in Parijs was beëindigd, werd hij eerst op 27 juli 1933 in zijn geboorteplaats Pepinster, toen een dorp van zo’n 3.000 inwoners onder de rook van Luik, feestelijk ontvangen vanwege de vierde plaats en twee gele truien. Daarna reed hij wat koersen om zich voor te bereiden op het Belgische clubkampioenschap dat in september 1933 tussen Brussel en Leuven werd verreden. In Heve, op een steenworp van Pepinster, werd Lemaire eind augustus 1933 nog tweede, het laatste succes dat hij kende. Aan die wedstrijd om het clubkampioenschap nam Club Sportif Disonais deel, met in haar gelederen Georges Lemaire, Georges Laloup, Jean Delhez, François Servais en twee junioren. Lemaire raakte toen met volle kracht een renner van een andere ploeg, die uit tegenovergestelde richting terugkwam naar de finish. Lemaire liep een zeer ernstige schedelbreuk en werd vervoerd naar het Edith Cavell-ziekenhuis in Ukkel, waar hij enkele dagen later (29 september 1933) overleed. Hij was toen 28 jaar oud, getrouwd en vader van twee kinderen. Hij werd onder enorme publieke belangstelling begraven. De plaatselijke krant schreef een dag later: ‘Lang voor 9 uur ’s ochtends werden op het hele grondgebied van Verviers de trams van lijn nº 1 bestormd. Het was niet mogelijk om op elke parkeerplaats een taxi te vinden en er was een grote drukte van motoren, fietsers en voetgangers richting Pepinster”.

Op de site van de RTBF verscheen in 2019 als onderdeel van een serie portretten van allen (toenmalige) 56 Belgische geletruidragers onderstaand portret van Georges Lemaire, waarin het ressentiment jegens Georges Speicher minstens even sterk aanwezig is als bewondering voor Georges Lemaire:

De voormalig metselaar Georges Lemaire, die in de sport kwam als hardloper namens Cercle athlétique de Spa, ontdekte in 1932 de Tour de France. Hij droeg de driekleurige trui van Belgisch kampioen, veroverd op het Circuit de l’Argentine in Terhulpen. De coureur uit Pepinster was de revelatie van de Tour van 1933, binnen een nationale ploeg waarvan hij de enige Waalse vertegenwoordiger was. Dat jaar zal voor de allereerste keer de koning der klimmers worden gekroond aan het einde van een Grand Prix de la Montage, die wordt bepaald door punten (afhankelijk van de plaats) op de top van de hoofdpassen.
Georges Lemaire is met de Italianen Guerra en Martano en de Spanjaard Trueba (winnaar van de eerste Mountain Grand Prix) een geduchte rivaal voor de Fransen. Hij profiteert van het falen van Archambaud in de Zuidelijke Alpen om de gele trui te bemachtigen, die hij twee dagen zal dragen, tussen Digne en Cannes. Aan de voet van de Pyreneeën staat hij tweede in het algemeen klassement, op slechts vijftien seconden van de gele trui, Georges Speicher. Zonder de bonussen zou Lemaire ook de echte gele trui zijn met … vier minuten en vijfenveertig seconden voorsprong, in plaats van vijftien seconden achterstand! Destijds waren de bonussen volkomen bizar. De eerste twee van elke etappe krijgen respectievelijk één en twee minuten bonificatie. Maar degene die alleen wint met minimaal drie minuten voorsprong krijgt een bonus van drie minuten! En het aantal seconden na dertig zal worden afgerond op de minuut. Allemaal in het oordeel van Speicher. ‘En daarom is je dochter stom’, volgens een verontwaardigde Théo Mathy in zijn boek “Memoires du Tour et les Wallons’. Tijdens de laatste Pyreneeënetappe verloor Lemaire bijna acht minuten op zijn rivalen. Lemaire klaagt dat hij niet is geholpen door enkele van zijn teamgenoten, waaronder Jean Aerts. Triest, vertrouwt de Waalse hardloper toe: ‘Tijdens de enige dag dat ik wat minder goed was, was ik in de steek gelaten’.
Twee maanden later stierf Georges Lemaire op tragische wijze na een val tijdens de wedstrijd van Tervuren, tijdens het Belgisch interclubkampioenschap. Door een schedelbreuk en vervoerd naar het Edith Cavell Instituut, stierf hij twee dagen later, op 29 september 1933, op 28-jarige leeftijd.
In zijn portret van Jean Routier in Le Miroir des Sports: ‘We spreken weinig, waarschijnlijk te weinig, over de Belgische Lemaire die niettemin een knappe renner is. Van gemiddelde lengte, maar perfect geproportioneerd, Lemaire maakt vooral een geweldige indruk van fysiek maar ook moreel evenwicht, want de Belgische kampioen is zeker een van de meest bedachtzame, de meest redelijke die we ooit hebben gezien. Bescheiden, zichzelf wegcijferend, verlegen, gereserveerd in zijn gebaren zoals in zijn woorden, Georges Lemaire probeert zichzelf niet nooit in de schijnwerpers te zetten, maar het is met een zeldzaam geweten dat hij zijn beroep uitoefent. ‘
De winnaar van de Tour de France van 1933 is een voormalig zwemmer die op zijn zeventiende leerde fietsen om op een baan te reageren en als loopjongen te kunnen werken. Georges Speicher was nog maar een jaar prof toen hij de Grande Boucle won… dankzij de bonussen. In real time zou de Italiaan Giuseppe Martano (derde) hebben gewonnen… Speicher zal in 1938 worden gediskwalificeerd omdat hij op een col aan een auto had gehangen.

Georges Lemaire 3 Georges Lemaire 2 Georges Lemaire 1


Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: