SALOMONSOORDEEL
78e HINK-STAP-SPRONG DOOR DE TIJD
Salomon was volgens de Bijbel een zoon en de opvolger van koning David en daarmee de derde en laatste koning van het Verenigd Koninkrijk Israël. Volgens de Talmoed was hij een van de 48 profeten. Hij zou door David zijn verwekt toen deze Bathseba troostte na het overlijden van hun zoon die uit hun overspel was geboren. Toen Davids troonopvolging aan de orde kwam, liet Adonia, een halfbroer van Salomon, weten aanspraak op de troon te doen. Hij liet een groot feest houden, wat tot het gerucht leidde dat Adonia tot koning was uitgeroepen, buiten medeweten van David. De profeet Natan vertelde dit aan Bathseba, die vervolgens aan David vroeg hoe het zat met zijn belofte dat Salomon de troonopvolger zou zijn. De profeet Natan deed dit vervolgens ook. David gaf toen instructies om Salomo te zalven tot koning. Adonia erkende dit koningschap, maar werd door Salomon niet ten onrechte gezien als een bedreiging. Salomon gaf zijn generaal Benaja opdracht om Adonia te executeren en verordende ook een bloedige zuivering van personen van wie Salomon vreesde dat zij een bedreiging voor zijn macht konden zijn of worden. Dat was conform de instructies van David, die op zijn sterfbed aan Salomon een soort dodenlijst had gegeven. Salomon zou de daaropvolgende jaren dat lijstje consequent afwerken.
Later zou Salomon hebben gekozen voor een strategisch huwelijk met de dochter van de farao van Egypte. Er werd elders ook beschreven dat hij een extravagante levensstijl had, onder meer met been uitgebreide harem met zevenhonderd vrouwen en driehonderd bijvrouwen. Mogelijk moet dat laatste verklaard worden door het toenmalige systeem in het Midden-Oosten om vanuit politiek oogmerk het opperste regeringsrecht te waarborgen door te trouwen met de erfprinsessen van veroverde gebieden. Zijn overheersing over een groot en machtig rijk had echter ook als keerzijde dat hij zware belastingen moest heffen om zijn luxeleven en grote bouwwerken te bekostigen. Daarvan waren de bouw van de stad Jerusalem en de Tempel van Salomon in Jerusalem de belangrijkste wapenfeiten. De regeringsperiode van Salomo geldt als de Gouden Eeuw van het oude Israël. Het rijk strekte zich uit van Egypte tot de Eufraat en van de zee tot diep in het huidige Jordanië. Gedurende zijn regering was er geen oorlog, was er winstgevende tussenhandel via de vele handelswegen die door Israël en Jeruzalem liepen en was er een lucratieve handelsovereenkomst met koning Hiram I van Tyrus. De beide vorsten breidden hun scheepvaart en handel op de Middellandse Zee en de Rode Zee flink uit. Volgens sommige legendarische verhalen gingen op deze reizen vele Israëlieten mee als scheepsbemanning en als kooplieden, wat de start zou zijn van een soort vrijwillige Joodse diaspora, ruim vijfhonderd jaar voor de latere val van Jeruzalem door de Babyloniërs.
Nadat hij zich afwendde van God en zich richtte op afgoderij, eindigde zijn regering in diverse conflicten. Na zijn terugkeer tot het polytheïsme kreeg hij te maken met allerlei vijanden, uit zijn eigen volk en uit veroverde gebieden. Na veertig jaar regeren stierf Salomon en werd opgevolgd door zijn zoon Rechabeam. Zijn dood betekende echter ook een onmiddellijke scheuring van zijn Verenigd Koninkrijk Israël, dat na een heftige burgeroorlog werd opgesplitst in het noordelijke Koninkrijk Israël en het zuidelijke Koninkrijk Juda. Tijdens de daaropvolgende onrust en instabiliteit waren er talrijke overvallen en invasies van de buurlanden. Ten slotte maakten de Assyriërs en Babyloniërs een eind aan Israël en Juda als zelfstandige naties.
Helaas, er is geen bewijs, archeologisch of anderszins, voor het bestaan van Salomon of een Verenigd Koninkrijk Israël. Ondanks vele opgravingen en onderzoeken is er zo goed als niks over de periode tussen de 16e en 8e eeuw v.Chr. Er zijn ook nergens potscherven of andere bewijzen van grootse bebouwing gevonden. Het moet zeer worden betwijfeld of er in de tijd van Salomon (de 10e eeuw v.Chr.) op het gebied van Palestina een staat heeft bestaan. Waarschijnlijk leefden er slechts een paar duizend nomadische herders in kleine dorpjes. Ook van de Bijbelboeken (Prediker, Spreuken en Hooglied) die aan Salomon werden toegewezen, is aangetoond dat die van veel latere datum zijn (2e of 3e eeuw v.Chr.).
Salomon gold als een zeer wijs man en werd in latere tijden het onderwerp van vele referenties en legendes. Zo is hij in de Koran de profeet Suleyman en er zijn nog talloze verhalen overgeleverd in de Arabische en Perzische literatuur ver de wijsheid, rijkdom en magische krachten die Suleyman bezeten zou hebben, zoals het kunnen praten met dieren. De koningin van Sheba vond de roem van zijn wijsheid zo wijdverbreid dat zij uit haar verre land naar Salomo afreisde om zijn wijsheid op de proef te stellen met raadsels. Zijn wijsheid is in het christendom gebaseerd op het Bijbelse verhaal, zoals verwoord in 1. Koningen 3:1-28 in de Willebrordvertaling 1975:
1 Salomo werd de schoonzoon van Farao, de koning van Egypte. Hij huwde een dochter van Farao en bracht haar onder in de Davidstad, totdat hij de bouw van zijn paleis en van de tempel van Jahwe en van de stadsmuren had voltooid. 2 Omdat er in die tijd nog geen tempel gebouwd was voor de naam van Jahwe, offerde het volk in de heiligdommen op de hoogten. 3 En ofschoon Salomo zijn liefde voor Jahwe toonde door te leven naar de wetten van zijn vader David, bleef hij toch offeren en wierook branden in de heiligdommen op de hoogten. 4 Zo ging de koning naar Gibeon om daar te offeren, want dat was de voornaamste offerhoogte. Duizend brandoffers droeg Salomo op dit altaar op. 5 In Gibeon verscheen Jahwe ’s nachts in een droom aan Salomo en zei: `Wat wilt ge dat Ik u geef?’ 6 Salomo antwoordde: `Ge hebt uw dienaar, mijn vader David, een grote gunst bewezen. Daar hij zijn schreden naar U richtte, getrouw, rechtschapen en eerlijk jegens U, hebt Gij hem een zoon gegeven, die nu zetelt op zijn troon. 7 Welnu, Jahwe mijn God, Gij hebt uw dienaar tot koning verheven als opvolger van mijn vader David, hoewel ik maar een jonge man ben en nog niet weet wat ik doen of laten moet. 8 Zo staat uw dienaar temidden van het volk dat Gij uitverkoren hebt, een groot volk, zo groot dat het niet te tellen of te schatten is. 9 Geef dus uw dienaar een opmerkzame geest, om recht te kunnen spreken voor uw volk en onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Want wie is in staat recht te spreken voor dit grote volk van U?’ 10 Dit verzoek van Salomo behaagde de Heer. 11 En God zei tot hem: `Omdat ge juist dit gevraagd hebt en geen lang leven hebt gevraagd en ook geen rijkdom of de dood van uw vijanden, maar alleen inzicht, om recht te kunnen spreken, 12 daarom voldoe Ik aan uw verzoek en geef Ik u een geest vol wijsheid en inzicht: zoals gij zal er voor u niemand geweest zijn, en na u zal er niemand opstaan zoals gij. 13 En ook wat ge niet gevraagd heb geef Ik u: rijkdom en aanzien, zoveel dat geen koning aan u gelijk zal zijn, zolang ge leeft. 14 En als ge mijn wegen bewandelt, mijn wetten en geboden onderhoudt, zoals uw vader David gedaan heeft, dan zal Ik u ook nog een lang leven schenken.’ 15 Toen werd Salomo wakker en hij begreep dat hij een droom had gehad. En toen hij in Jeruzalem terug was, ging hij staan voor de ark van het verbond met de Heer; hij bracht brandoffers, droeg slachtoffers op en richtte een feestmaal aan voor al zijn hovelingen. 16 Toentertijd begaven twee publieke vrouwen zich naar de koning en dienden zich bij hem aan. 17 De ene vrouw zei: `Met uw welnemen, mijn heer, deze vrouw en ik wonen in hetzelfde huis. In dat huis kreeg ik in haar bijzijn een kind. 18 Drie dagen na mijn bevalling kreeg ook deze vrouw een kind. Wij waren samen, buiten ons tweeën was er niemand anders in huis. 19 Toen is ’s nachts het kind van deze vrouw doodgegaan, omdat ze erop was gaan liggen. 20 Maar midden in de nacht, terwijl uw dienares sliep, stond zij op, haalde mijn kind bij mij weg en legde het in haar eigen schoot en haar dode kind legde zij mij in de schoot. 21 Toen ik ’s morgens opstond om mijn kind te voeden bleek het dood te zijn, maar toen ik het wat beter bekeek, zag ik dat het niet het kind was dat ik had gebaard.’ 22 De andere vrouw zei: `Niet waar! Het levende kind is van mij en het dode van jou.’ Maar de eerste hield vol: `Nee, het dode kind is van jou en het levende van mij.’ Zo bleven ze maar kijven in tegenwoordigheid van de koning. 23 Toen zei de koning: `De ene zegt: Het levende kind is van mij en het dode van jou, en de andere zegt: Nee, het dode kind is van jou en het levende is van mij.’ 24 Daarop zei de koning: `Breng me een zwaard.’ Toen men de koning een zwaard gebracht had 25 zei hij: `Hak het levende kind in tweeën: geef de ene helft aan de ene vrouw en de andere helft aan de andere vrouw.’ 26 Maar de vrouw wier kind nog leefde en wier hart ineenkromp om haar kind zei: `Met uw welnemen, mijn heer, geef het levende kindje maar aan haar en maak het niet dood.’ Maar de andere zei: `Krijg ik het niet, dan jij evenmin; hak het door.’ 27 Toen nam de koning het woord en zei: `Geef het levende kind aan de eerste vrouw en maak het niet dood: zij is de moeder.’ 28 Alle Israëlieten hoorden van het vonnis dat de koning geveld had en kregen ontzag voor de koning, want ze merkten dat hij goddelijke wijsheid bezat, zodat hij in staat was recht te spreken.
Het laatste deel van het verhaal zou beroemd worden als het salomonsoordeel, namelijk een vonnis of uitspraak in een lastig geschil dat getuigt van wijsheid en spitsvondigheid. Geen van de strijdende partijen heeft ogenschijnlijk een voordeel bij deze uitspraak. Uit de reactie van de strijdende partijen moet de rechter vervolgens afleiden welke partij in haar recht staat. Op een spitsvondige manier wordt dan een oordeel geveld in een moeilijk juridisch vraagstuk. Al in de Oudheid verschenen van het salomonsoordeel de eerste afbeeldingen. De oudste afbeelding was een fresco in het Huis van de Geneesheer in Pompeï, dat zich in het Nationale Historische Museum in Napels bevindt. Salomo zit op zijn troon, met voor zich twee vrouwen met een baby, die beiden beweren de moeder te zijn. De baby is op een hakblok gezet en een soldaat wacht op het bevel van Salomo om het kind in tweeën te hakken. Door te dreigen het kind in tweeën te delen zou Salomo hebben gepoogd in te spelen op het moedergevoel en zo de echte moeder te identificeren. Er staat ook een menigte afgebeeld die zich verwondert over Salomo’s wijsheid. Twee figuren zijn gedetailleerder afgebeeld dan de rest van de groep, waarvan wordt verondersteld dat Socrates en Aristoteles moet voorstellen. Het fresco stamt waarschijnlijk uit de periode vlak voor de vernietiging van Pompeï in het jaar 79.
Door de eeuwen heen is het salomonsoordeel een beeld van wijsheid gebleven, dit in tegenstelling tot het onverstandige parisoordeel, vastgelegd op vele schilderijen of beeldhouwwerken zoals in de groep Salomonsoordeel (1430), die het kapiteel van de noordwestelijke hoekpijler van het Palazzo Ducale in Venetië siert (zie foto bovenaan). Peter Paul Rubens (1577-1640), die zoveel Bijbelse taferelen vastlegde, maakte omstreeks 1617 het olieverfschilderij Het oordeel van Salomo (234 × 303 cm), dat zich nu in het Statens Museum for Kunst te Kopenhagen bevindt. In het moderne familierecht is de term momenteel vervangen door het begrip paradoxale toewijzing bij de toewijzing van het kind aan de andere ouder, als de ouder waar het kind verblijft de omgangsregeling niet naleeft of frustreert.