GERRIT MANNOURY – HITLER CONTRA EINSTEIN

In het tijdschrift Links Richten, dat op het socialistische gedachtegoed was gericht, verscheen in mei 1933 een ‘antifascistennummer’. Niet verwonderlijk, want eind januari 1933 had de Duitse president Paul von Hindenburg op aanraden van de opportunistische Franz von Papen Adolf Hitler benoemd tot rijkskanselier. Von Papen werd zelf vicekanselier en regelde ook dat alleen niet-NSDAP-leden de sleutelposities in het kabinet bekleedden. Hij dacht op die manier die ‘böhmischer Gefreiter‘ in bedwang te kunnen houden. Hindenburg en von Papen gebruikte graag deze denigrerende omschrijving om te illustreren dat ze deze laaggeplaatste persoon uit een onaanzienlijke sociale klasse amper serieus namen. De omschrijving was overigens fout, want Hitler was een Opper-Oostenrijker uit het grensplaatsje Braunau en niet geboortig in het gelijknamige dorp in Bohemen, zoals Hindenburg ten onrechte veronderstelde. Al heel snel namen de nationaalsocialisten de macht in de regering over en werden Von Papen en zijn bondgenoten buitenspel gezet. Daarbij werden ze flink geholpen door de top van het Duitse bedrijfsleven, die op 20 februari 1933 tijdens een geheime bijeenkomst in de ambtswoning van Herman Göring, de president van de Duitse Rijksdag, een bedrag van twee miljoen rijksmark aan de verkiezingscampagne van de NSDAP toezegde. Op 27 februari 1933v werd het Rijksdaggebouw in Berlijn door een brand grotendeels verwoest en nog dezelfde dag werden naar aanleiding van deze Rijksdagbrand door de regering Hitler verregaande maatregelen tegen de communisten genomen. En dag later kondigde Hitler de Reichstagsbrandverordnung af, waarmee de belangrijkste burgerrechten uit de Grondwet van Weimar buiten werking werden gezet. De verordening vormde de juridische basis om tegenstanders van het nationaalsocialisme gevangen te zetten en hun publicaties te verbieden. Op 5 maart 1933 haalde de NSDAP bij de verkiezingen voor de Rijksdag 288 van de 647 zetels behaalt (43,9%), weliswaar een winst met 92 zetels maar tegen hun verwachting in geen absolute meerderheid. Door de 81 zetels van de Communistischen Partei Deutschlands (KPD) ongeldig te verklaren, werd alsnog de meerderheid verkregen. Op 23 maart 1933 werd de Ermächtigungsgesetz aangenomen, waarmee alle parlementaire bevoegdheden aan Hitler werden overgedragen en de Rijksdag zichzelf degradeerde tot applausmachine voor Adolf Hitler. Twee dagen eerder (21 maart 1933) was in Dachau het eerste concentratiekamp in gebruik genomen. Op 1 april 1933 vond een door de NSDAP georkestreerde boycot van Joodse winkels plaats, waarin Duitsers werd opgeroepen niet langer in Joodse winkels te kopen. Dezelfde dag werden in Wuppertal door leden van de nationaalsocialistische Studentenschaft de boeken van communistische, joodse en andere het Links Richtenregime niet welgevallige schrijvers uit de bibliotheken verwijderd. Op 10 april 1933 werden in Berlijn een groot aantal vakbondsleiders gevangen genomen en naar concentratiekamp Oranienburg, dat net in gebruik was genomen, afgevoerd. Ze waren eerder naar Berlijn gelonkt om voorbereidingen te treffen voor de ‘Feestdag van de nationale arbeid’ op 1 mei, een jaarlijkse betaalde vrije dag waartoe de regering had besloten.

Kortom, gezien de snelle en rampzalige ontwikkelingen bij de oosterburen kwam zo’n ‘antifascistenummer’ geen dag te vroeg. Gerrit Mannoury schreef hiervoor een kort artikel getiteld ‘hitler kontra einstein’. Het artikel werd geschreven in de Kollewijn-spelling, wat hij vaker deed, maar bovendien werden in de tekst nergens hoofdletters gebruikt. Hierin illustreerde hij aan de hand van het denken van Einstein en het denken van Hitler zijn opvatting dat er in de geschiedenis van de beschaving telkens twee polaire denkvormen tegenover elkaar staan: een ‘ideologische denkvorm’, die is gericht op het algemene en onbegrensde, en een ‘wiskundige denkvorm’, gebaseerd op het afzonderlijke en het begrensde. Deze beide denkvormen wisselen elkaar steeds af en gaan in elkaar over. Hij sluit af met het wat onheilspellende ‘wee u, verwatene, uw uur zal slaan’, waarbij het al lang in onbruik geraakte woord verwaten hier de betekenis heeft van ‘opgeblazen hoogmoedige’ of ‘arrogante’.

hitler kontra einstein

einstein…

er zijn perioden in de wereldgeschiedenis, waarin de levensvoorwaarden der mensen en daardoor de maatschappijvormen en de machtsverhoudingen slechts geringe wijzigingen ondergaan, en andere perioden, waarin deze sociale en politieke faktoren belangrijke en blijvende verschuivingen vertonen, voorbeelden van zulke ‘stabiele’ tijden zijn de vroege middeleeuwen van west-europa en de latere middeleeuwen van oostelik azië, – voorbeelden van algehele verandering in de grondslagen der samenleving zijn de z.g. klassiek-griekse tijd (opkomst van handel en interlokaal verkeer), het ‘renaissance’-tijdvak (wereldmarkten en kolonievorming) en de franse revolutie (invoering van de mechaniese warenbewerking), en dan natuurlik onze eigen tijd, waarin de overgang naar de gemeenschappelike voorziening in de levensbehoeften (socialistiese produksievorm) zich voltrekt. over datums en indeling kan ten deze verschil van mening bestaan, de tegenstelling zelf zal wel door geen historikus of socioloog worden overzien.

veel minder eenvoudig en gemakkelik waarneembaar echter is de onderscheiding van ‘stabiele’ en ‘labiele’ tijdperken in het geestesleven (kunst, wetenschap, ethiek en filosofie), die weliswaar tot op zekere hoogte met de maatschappelike golfbeweging parallel gaan maar daarom nog niet van ogenblik tot ogenblik met deze vergelijkbaar zijn: het histories materialisme is niet in een lijstje van jaartallen uit te drukken!

wat vooral de vergelijking van die tweeërlei ontwikkelingsgang bemoeilijkt, is dat de uitwendige verschijnselen meestal door een langdurige vóórontwikkeling worden voorafgegaan, waarvan naar buiten weinig blijkt: descartes, leibniz en hume moeten ongetwijfeld tot de vóórlopers der negentiende en twintigste eeuw gerekend worden, en toch hebben zij geen van allen de val van de bastille beleefd, en het állermoeilikst wordt het vraagstuk van de wisselwerking van maatschappelike en kulturele stromingen wel voor de eigen levenstijd van de onderzoeker: wie dwars door de wervelstorm moet heenzeilen, kan maar heel bezwaarlik ‘bestek’ maken en zijn navigatiekaart bestuderen! en wat dan de personen betreft, die aan maatschappij of wetenschap leiding geven, die moeten op een afstand gezien worden, om vergelijking mogelik te maken: ook geestelik gezichtsbedrog komt maar al te vaak voor. en daarom wil ik de vraag, of hitler een naam is, die langer dan luttele ogenblikken op het witte doek der historie zal verschijnen, hier terzijde laten, en mezelf dwingen, die naam in één adem te noemen met die van albert einstein, al gaat ’t me slecht af, want dat die naam een nieuw tijdperk en een wetenschappelike ‘umwertung aller werte’ inhoudt, is reeds onomstotelik gebleken: de einsteinse mechanika, de einsteinse natuurkunde en de einsteinse astronomie hebben opvattingen, die tientallen van eeuwen onwankelbaar schenen, tot in hun grondvesten ontwricht en nieuwe perspektieven geopend, die nog dageliks tot de meest vèrstrekkende verruimingen van ons inzicht voeren. duizenden en nog eens duizenden natuuronderzoekers, wiskundigen en astronomen hebben de laatste kwarteeuw einsteins denkbeelden bestudeerd en erop voortgebouwd, en gehele bibliotheken zouden te vullen zijn met wat over dat alles is gezegd en geschreven. meer nog: ook buiten de kringen der vakgeleerden doen zich de invloeden der nieuwere opvattingen (waaraan behalve einsteins naam ook vooral die van de hollander lorentz en de hongaar minkowski verbonden zijn) gelden: de grondbegrippen onzer natuurbeschouwing: ruimte, tijd, kracht en materie zijn door die opvattingen zó grondig gewijzigd, dat er wel nauweliks een gebied van geesteswerkzaamheid denkbaar is, dat de weerslag van die wijziging niet zou ondergaan.

en hitler?

iedere beweging, hetzij stoffelik, hetzij maatschappelik, hetzij geestelik, wekt weerstand en wrijving, die haar belemmert en tegenwerkt, en zo is ’t ook met de maatschappelike ontwikkeling van onze tijd: terwijl de socialistiese produksievorm in een belangrijk deel der wereld vaste voet begint te krijgen, verscherpt zich in het overblijvende deel de reactie tegen die ontwikkeling, en neemt daarbij steeds ruwere en rauwere vormen aan. het dunne vernis van beschaving en menselikheid, dat aan de kapitalistiese samenleving tot nu toe soms een schoonschijnend aanzien van ‘orde’, ‘rechtzekerheid’ en ‘kultuur’ verleende, wordt afgeschampt en de harde onderlaag treedt aan het daglicht. op die onderlaag nu heeft adolf hitler zijn naam geschreven menend daardoor de loop der historie te kunnen tegenhouden en zich een steunpunt te verschaffen, dat niet wankelt en breekt.

iGerrit Mannoury 3jdele waan! waar de ploegschaar niet vermag door te dringen, zullen houweel en breekijzer het werk moeten doen, en het gruis en de stenen zullen door de stroom van gedachte, wil en daad worden meegevoerd, tot geen spoor meer over is van de grondslagen der oude vesting, waarbinnen een ondergaande klasse een laatste toevlucht heeft gezocht...

hitler kontra einstein!

wee u, verwatene, uw uur zal slaan.

Mireille Kirkels schreef over dit artikel in haar proefschrift Gerrit Mannoury (1867-1956): Een relativistisch denker (2019) een verduidelijking van deze, soms wat cryptische beschrijving (zie pagina 216-219 van haar (hier te downloaden proefschrift), met als prachtige slotregels: “Waar de ploegschaar niet kon doordringen, zouden houweel en breekijzer het werk moeten doen. Het gruis en de stenen zouden door de stroom van gedachte, wil en daad worden meegevoerd, totdat er geen spoor meer over was van de grondslagen van de oude vesting, waarbinnen een ondergaande klasse haar laatste toevlucht had gezocht. Hitler kontra einstein! eindigde Mannoury zijn betoog, ‘wee u, verwatene, uw uur zal slaan’

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: