MARINUS VAN DIJK

In de vier nummers in juni 1945 – De Zwerver 47 (3 juni 1945) tot De Zwerver 50 (29 juni 1945) – stonden in totaal 71 oproepen (er is genummerd tot 72, maar nr. 39 is per ongeluk overgeslagen) over personen waarvan nog steeds niet bekend was of zij nog leefden en zo ja, waar ze dan verbleven. De oproepen waren steeds voorzien van de toevoeging met spoed te berichten aan het Centraal Bureau van de LO-LKP indien men nuttige informatie kon verstrekken. Zie hier voor het overzicht van de 71 oproepen<
In De Zwerver nummer 50 van 29 juni 1945 verscheen de volgende oproep: ‘Marinus van Dijk, geb. 26 Mrt. … . , wonende Meerstr. 5, H.’sum. In Rotterdam gepakt bij ’t drukken van “Trouw”. Laatste verblijfplaats Oranienburg.’

Marinus van Dijk (Middelharnis, 26 maart 1898 – Vught, 11 augustus 1944) was op 24 juni 1924 in Sommelsdijk in het huwelijk getreden met Gerardina Maria Hoekveen (Eibergen, 6 augustus 1899), het echtpaar had geen kinderen. Hij was drukker van beroep en woonde in de oorlogsjaren in het adres Veerstraat 5 te Hilversum (en niet in de Meerstraat zoals in het opsporingsbericht stond). Hij was een overtuigd protestant en vond het daarom vanzelfsprekend om zich in te zetten voor de verspreiding van de illegale krant Trouw. Vanaf medio 1943 ging Marinus, die drukker van beroep was, voor Trouw werken. Op 17 juni 1944 werd hij echter bij die werkzaamheden in een drukkerij bij het Kralingseveer door de Sicherheitspolizei gearresteerd en overgebracht naar het Huis van Bewaring Noordsingel in Rotterdam. Opmerkelijk overigens dat Van Dijk die woonachtig is in Hilversum helemaal afreisde naar Rotterdam om dat illegale drukwerk te doen. Marinus van Dijk 2Op 21 juni 1944 werd hij doorgestuurd naar Kamp Amersfoort en van daaruit op 2 augustus 1944 doorgestuurd naar Kamp Vught. Op 10 augustus 1944 werd Marinus van Dijk om 21.00 uur op de fusilladeplaats bij Kamp Vught om het leven gebracht. De veronderstelling van de familie of de redactie van De Zwerver dat het concentratiekamp Oranienburg was geweest, moet aan een persoonsverwisseling te wijten zijn. Pas op 14 juni 1947 krijg Gerardina van Dijk – Hoekveen te Hilversum bericht dat het Rode Kruis van een Duitse ambtenaar van de burgerlijke stand te Vught een uittreksel d.d. 12 augustus 1944 heeft ontvangen waarin het overlijden een dag eerder van Marinus van Dijk wordt bevestigd.

Tegelijkertijd met hem was in de drukkerij te Kralingseveer twee andere personen gearresteerd, die daarna op dezelfde data de treurige route naar Amersfoort en Vught aflegde, eindigend met een fusillade. In hun geval beide op 11 augustus 1944.

Hendricus WegelingHendricus Wegeling (Vlissingen, 3 augustus 1896 – Vught, 11 augustus 1944) was al voor de oorlog de eigenaar van de drukkerij te Kralingseveer. In de oorlog werd hem gevraagd voor het verzet bladen te gaan drukken, waar hij weinig voor voelde omdat hij het risico op ontdekking te groot vond. Hij werd echter flink onder druk gezet ( ‘Heeft u dan helemaal niets over voor uw vaderland?’) en besloot in de loop van 1944 toch mee te doen. Om het materiaal te krijgen om Trouw te drukken, heeft hij een vrachtwagen nodig. Een van zijn medewerkers liet weten iemand te kennen met een vrachtwagen, die bereid was alle spullen op gaat halen. Deze onbekende werkte echter voor de Sicherheitsdienst, waarna deze op 17 juni 1944 de inval kan doen. Bij zijn arrestatie heeft Hendricus een groot geldbedrag bij zich (2.903,71 gulden), waarschijnlijk om het materiaalkosten te kunnen betalen. Ruim een week na zijn 48e verjaardag werd Hendricus Wegeling in Vught gefusilleerd. Extra tragisch is dat zijn zoon wist van zijn dood, maar het zijn moeder niet durfde te vetellen. Die bewaarde van hem nog jarenlang allerlei spullen ‘voor als Henk weer terugkomt.’

Abraham van den BosAbraham van den Bos (Hillegersberg, 19 april 1918 – Vught, 11 augustus 1944) was een onderwijzer, die al voor de oorlog fel tegen de NSB was en al snel na de Duitse inval in het verzet ging. De Duitsers zijn hem al redelijk snel op het spoor. Een tijdlang stond er tijdens de lesuren een schooljongen bij de voordeur op de uitkijk bij de voordeur, zodat Abraham via het schoolmagazijn snel zou kunnen vluchten met een bootje dat in de Rotte achter de school klaar lag. In 1943 werd de situatie te gevaarlijk en dook hij onder om helemaal voor het verzet te kunnen werken. Op 17 juni 1944 (sommige bronnen spreken foutief over 20 juni 1944) werd ook Abraham van de Bos tijdens het drukken van illegale bladen bij drukkerij Wegeling gearresteerd. Via Amersfoort belandde hij in Vught, waar hij na zware verhoren in een isoleercel kwam en op 11 augustus 1944 werd gefusilleerd. Pas op 6 november 1946 kreeg zijn familie officieel bericht van zijn overlijden. Hij werd na de oorlog postuum onderscheiden en zijn familie ontving van koningin Wilhelmina een bedankbrief voor zijn inspanningen en opoffering tijdens de oorlog.

Gerard WersonEr is echter nog een derde persoon die genoemd dient te worden. Op dezelfde 17 juni 1944 werd namelijk ook Gerard Werson (Rotterdam, 17 mei 1921 – Vught, 11 augustus 1944) gearresteerd. Hij stond als student ingeschreven aan de Technische Hogeschool Delft en was begin 1943 met verzetswerk begonnen door een blad zonder titel uit te geven. Medewerkers waren zijn vriend en medestudent W. Brandenburg, terwijl ook zijn vader en diens winkelbediende, de Rijksduitser Friedrich Wilhelm Schäfer (Düren, 16 februari 1909), roepnaam Frits, aan het werk deelnamen. Men begon met het verspreiden van nieuwsberichten, eerst in kleine oplagen, maar later maar liefst 3.500 per avond. Verder was de groep rond Gerard Werson ook een steungroep voor onderduikers en illegale werkers door te zorgen voor distributiepapieren en valse papieren. Hun hoofdkwartier bevond zich in het magazijn van zijn vader. Toen de Sicherheitsdienst op 12 februari 1944 daar een inval deed, wist Gerard en W. Brandenburg nog te ontsnappen. Zijn vader en winkelbediende Frits (in werkelijkheid de op 16 februari 1909 in Düren geboren Friedrich Wilhelm Schäfer) werden echter wel opgepakt en zouden de oorlog niet overleven. Werson sr. overleed op 3 februari 1945 in tuchthuis Siegburg en Schäfer werd op 7 maart 1944 op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Veertien dagen na de inval bracht Gerard alweer een nieuw blad uit, dat Nieuwsblad van Ons Vrije Nederland heette. Gerard werd gearresteerd bij het drukken van een illegaal blad. Daarbij staat als datum 20 juni 1944, met de kanttekening dat er onzekerheid over die datum bestaat. Aangezien ook bij Abraham van den Bos dezelfde 20 juni 1944 werd genoemd, maar vaststaat dat de correcte datum 17 april moet zijn, kan het zijn dat ook Gerard Werson op 17 juni 1944 te Kralingseveer door de Sicherheitsdienst is gearresteerd. Er werd echter ook vermeld dat hij niet net als de anderen naar het Huis van Bewaring is overgebracht, maar naar het politiebureau aan de Haagsche Veer en in zijn kamer wapens, persoonsbewijzen en distributiepapieren werden aangetroffen. Hij wordt mishandeld om gegevens van andere verzetslieden prijs te geven, maar er werd daarna niemand van zijn groep gearresteerd, zodat mag worden aangenomen dat Gerard heeft gezwegen. Gerard Werson werd op 11 augustus 1944 in Vught gefusilleerd.

Omdat er geen arrestaties volgden durfden zijn vrienden het wel aan het blad verder uit te geven. Eind oktober 1944 werden opnieuw enkele personen gearresteerd en werd de uitgave een week stopgezet. Daarna werd het blad onder een nieuwe titel uitgegeven: Ons Kompas. Omdat er problemen ontstonden met de financiële ondersteuning van het blad, werd contact opgenomen met de Groep Nomedos (Niet Marinus van Dijk 1Ondergaan Met En Door Onze Schuld), die dat probleem wilde oplossen mits de nettowinst van de uitgave van Ons Kompas aan hen werd afgedragen. Op een gegeven moment ontstond over deze afspraak wat onenigheid, waarna Nomedos in februari 1945 zeven keer een eigen gestencilde uitgave had, het Dagelijks Verschijnend Berichtenblad. Nadat het probleem was opgelost bleef tot de bevrijding Ons Kompas verschijnen.

De terechtstellingen van Marinus van Dijk, Henk Wegeling, Abraham van den Bos en Gerard Werson moet worden gezien in het kader van de rigoureuze aanpak van de Duitsers ten de drukkers en verspreiders van illegale bladen, waarvan Trouw een van de grootste was en dus een van de bladen die het felst werden vervolgd. Vanaf september 1943 wist de Sicherheitsdienst steeds meer Trouw-medewerkers te arresteren, door verraad of toeval. Op 20 maart 1944 werden verspreid over het land zeventien drukkers opgepakt en opgesloten in Kamp Haaren; op 4 april 1944 werd een achttiende drukker binnengebracht. Van zes drukkers kon geen relatie met Trouw worden vastgesteld; ze werden begin april weer vrijgelaten. Op 30 juli 1944 werden de andere twaalf drukkers naar Kamp Vught gebracht, waar zich op dat moment ook 23 krantenverspreiders bevonden. De drukkers zouden op 5 september 1944 naar concentratiekamp Sachsenhausen worden gestuurd, acht van hen later naar Neuengamme. Slechts twee drukkers overleefden de kampen. Begin augustus kwam er een ultimatum van de Duitsers dat het verzet moest stoppen met dit ophitsende geschrift, anders werden de 23 krantenverspreiders gefusilleerd. De Trouwgroep besloot uiteindelijk niet voor dit dreigement te zwichten. Op 5 augustus werd tegen de 23 man het doodvonnis uitgesproken, die op 9 en 10 augustus in Kamp Vught werden uitgevoerd.

Martinus van Dijk, Henk Wegeling, Abraham van den Bos en Gerard Werson behoorden niet tot die groep; zij werden een dag later voor het vuurpeloton gezet. Dezelfde dag werden 28 andere verzetsmensen door de Duitsers gefusilleerd, waaronder vele Trouw-medewerkers. Begin 1944 werkte ongeveer 4.000 mensen voor Trouw. Tijdens de oorlog hebben minimaal 112 Trouw-medewerkers de oorlog niet overleefd.

Dit item was geplaatst door Muis.