TOLKAMER
Tolkamer ligt een kilometer verwijderd van Lobith en is vanuit Duitsland gezien de eerste aanlegplaats aan het Bijlandsch Kanaal, de ongeveer drie kilometer lange waterweg tussen Tolkamer en Millingen aan de Rijn. Het kanaal begint op het punt waar de Oude Waal zich van de hoofdstroom splitst, maar sommige kaarten laten het ten onrechte beginnen op het punt waar de Rijn ons land binnenkomt. Het grootste deel van het Bijlandsch Kanaal is de grens tussen Nederland en Duitsland. Die grens eindigt vlak voor Millingen aan de Rijn. Het laatste stukje, tot de splitsing in Waal en Pannerdensch Kanaal, is het kanaal geheel Nederlands gebied. Het kanaal werd gegraven tussen 1773 en 1776 dwars door de Bijlandsche Waard, dat nu vooral een belangrijk watersportrecreatiegebied is, met waarschijnlijk op de bodem van de Bijland een oud Romeins fort (castellum). Het kanaal diende om een scherpe meander in de toenmalige Boven-Waal af te snijden. Die meander was al door de Waaldijk gebroken en dreigde nu ook door de dijk van de Oude Rijn te breken. Dat zou betekenen dat veel water van de Boven-Waal terecht zou komen in de Nederrijn, Lek en IJssel, een hoeveelheid die de dijken van die rivieren niet aankonden. Ten behoeve van de scheepvaart en de veiligheid van het gebied was daarom tussen 1701 en 1709 al het Pannerdensch Kanaal gegraven. Het gebied had in de loop der tijd behoorlijk wat ervaringen opgedaan met overstromingen, vaak met rampzalige gevolgen.
Tolkamer dankt zijn naam aan het feit dat, nadat Lobith na een dijkdoorbraak in 1711 niet langer aan de Rijn lag en dus voor de scheepvaart onbereikbaar was geworden, hier een ‘tolkamer’ werd gebouwd waar schippers hun tol konden betalen. In latere eeuwen moest in Tolkamer bij de douane worden ‘ingeklaard’ ofwel worden aangetoond wat men in- of uitvoer. Vanuit Tolkamer voerde de douane controles te water uit, waarbij gezocht werd naar illegale sigaretten, drank, drugs en dergelijke. Soms werden ook ‘illegale’ personen ontdekt. Nadat op 1 januari 1993 door het Verdrag van Schengen de Europese binnengrenzen wegvielen, verviel de functie van het douanekantoor. Het
betekende een flinke economische teruggang voor het dorp. Dankzij de Europakade komen er echter weer veel ‘dagjesmensen’ naar Tolkamer, om vanaf het terras te genieten van de voorbij-stromende Rijn met haar drukke scheepvaart, om een boottochtje te maken of te genieten op watersportgebied ‘de Bijland’, dat een open verbinding heeft met de Rijn.
Tolkamer heeft acht inschrijvingen in het rijksmonumenten-register (twee boerderijen, één woonhuis, vier bedrijfs- en fabriekswoningen en één overheidsgebouw) en één gemeentelijk monument, namelijk het reformeerde kerkje aan de Bijlandseweg.
Tussen Lobith en Tolkamer ligt natuurgebied de Geuzenwaard, waarvan de naam verwijst naar de prinsgezinde troepen, de Geuzen, die hier in de Tachtigjarige Oorlog gelegerd waren. Waarmee de lokale bewoners niet gelukkig waren, want de Geuzen waren toch voornamelijk plunderende, brandstichtende en moordende soldatenbendes. Deze huurlingen knapten het vuile werk op voor de heren van Holland, die toen onder meer Schenkenschans op de Spanjaarden probeerden te heroveren. Via een klein straatje onder de Schipperspoort, het enige restant van het grootse Tolhuys dat hier ooit heeft gestaan en dat in het Rampjaar 1672 door de Fransen grotendeels werd vernietigd, daalt men af naar de plaats waar zich in de 13e eeuw de oever van de Rijn bevond. Eind vorige eeuw zijn twee armen van een voormalige Rijnstrang weer uitgegraven. De natuur kan zich er vrijelijk ontwikkelen, waarbij de variatie in begroeiing mogelijk wordt gemaakt door de grazende Schotse Hooglanders en Exmoor pony’s.

