JOHAN BERENDSEN, deel 1

Johan Berendsen (Avereest, 2 september 1912 – Vught, 2 mei 1947) werd geboren in Avereest, een Sallands dorpje in de omgeving van Dedemsvaart. In oktober 1939 trouwde hij met Annie de Vries (Blerick, 7 juli 1917 – Blerick, 15 april 1917), de dochter van een fanatiek NSB’er, en vestigde het echtpaar zich in haar woonplaats. Waarschijnlijk heeft Berendsen haar leren kennen toen hij daar zijn militaire dienstplicht vervulden. Daarna trad hij in dienst bij de politie in Venlo. Toen in mei 1940 de Duitsers Venlo aanvielen, maakte Berendsen deel uit van de bemanning van een van de bunkers bij de Maasbruggen in Blerick, waar hij een van de mitrailleurs bediende om de Duitse invallers te bestoken. Na zijn krijgsgevangenschap en ontslag uit de Nederlandse krijgsmacht werd hij in juli 1940 lid van de NSB-kring Venlo, waar hij vanaf december 1940 commandant was van de knokploeg van de Venlose NSB, de Weerbaarheids Afdeling (WA), door een Venlose amateurhistoricus treffend omschreven als ‘een irritant stelletje straatschenders’. Na een paar maanden van straatterreur bleek dat de leidinggevende capaciteiten van Berendsen ontoereikend waren. Hij stapte toen over naar de Nederlandsche SS, maar bedankte hiervoor al in 1941 omdat een dreigende gang naar het Oostfront hem afschrok.

In februari 1942 werd het eerste kind van het echtpaar Berendsen geboren, in maart 1943 volgde er nog een tweeling. In juli 1943 werd Johan Berendsen toegelaten op de Politieschool Schalkhaar (ook Politieopleidingsbataljon Schalkhaar genoemd), de centrale opleiding voor de Nederlandse politie. Vanaf juli 1941 werden daar in de Westenbergkazerne Nederlandse politiemensen in zes weken tijd onder Duits toezicht geschoold in de SS-ideologie om betere controle te krijgen over het Nederlandse politieapparaat. Na de opleiding werden deze agenten toegevoegd aan reguliere korpsen. Berendsen keerde op 16 augustus 1943 onder de rang van wachtmeester terug naar het korps in Venlo. Daar was een maand eerder de gevreesde SS’er Otto Couperus tot commandant was benoemd. In oktober 1943 werd Berendsen na een gunstige beoordeling bevorderd tot opperwachtmeester.

Johan Berendsen 1Na een conflict met zijn superieur Couperus werd Berendsen per 3 mei 1944 gedetacheerd bij de pas ingestelde Arbeitskontrolldienst in Venlo, een Duitse organisatie die was opgericht om iedereen tussen de zestien en vijftig jaar te arresteren die volgens Hanns Rauter, de hoogste SS-politiebaas in Nederland, ’kennelijk niets om handen hebben en hun tijd zoek brengen met lanterfanten en lummelen’. Via het Kamp in Amersfoort moesten ze naar Duitsland worden gebracht om daar verdedigingslinies te graven of te werken in Duitse fabrieken. De Venlose Arbeitskontrolldienst (AKD) werd vaak ‘het commando Ommen’ genoemd, omdat Berendsen uit die omgeving afkomstig was en bijna alle andere AKD’ers afkomstig waren uit het kamp Erika bij Ommen. Berendsen en zijn mannen hadden het aanvankelijk vooral voorzien op onderduikers in Noord-Limburg, die om de een of andere reden gezocht werden door de Sicherheitsdienst in Maastricht. Berendsen en zijn manschappen achtten zich vanaf dat moment min of meer onaantastbaar en gingen niet alleen fanatiek op jacht naar ‘gegadigden’ voor de Arbeitseinsatz, maar ook naar Joodse onderduikers en leden van het verzet in de omgeving van Venlo. Daarbij traden ze vaak eigenmachtig op, met een uitzonderlijk bruut en meedogenloos gedrag, waarbij niet zelden dodelijke slachtoffers vielen. Johan Berendsen verwierf hierdoor al snel de bijnaam ‘De schrik van Venlo’.

Een van de vele wandaden betreft de arrestatie van twee Joodse meisjes uit Amsterdam die ondergedoken waren in Velden, een buurtschap bij Venlo. Mary Winnik (Amsterdam, 22 augustus 1937 – Auschwitz, 6 september 1944) en Annie Koekoek (Amsterdam, 5 december 1935 – Auschwitz, 6 september 1944) werden door Berendsen op dinsdag 4 juli 1944 op hun onderduikadres gearresteerd. Een week later werden ook de onderduikers Otto Sternheim uit Arcen en het Venlose echtpaar Siegmund Moses en Regina David gearresteerd. Het vijftal werd op 13 juli 1944 overgebracht naar Westerbork en ging van daaruit op 3 september 1944 met het laatste transport naar Auschwitz gebracht, waar allen onmiddellijk werden vermoord.

Het ‘commando Berendsen’ was berucht in de wijde omgeving van Venlo. Het is onbekend hoeveel jonge mannen hij heeft gearresteerd en hoeveel van hen de dwangarbeid in Duitsland niet hebben overleefd. Alleen al in Venray worden minimaal vijf personen genoemd die aan de verplichte werkzaamheden bezweken. Arie van den Munckhof (1923-1945) dook na een weekendverlof uit Duitsland onder en werd op 16 augustus 1944 gearresteerd. Op 8 september 1944 werd hij getransporteerd naar het concentratiekamp Neuengamme. Zijn vriend Henny Oudenhoven (1924-1945) bezweek op dezelfde dag (24 januari 1945) in het buitenkamp Kaltenkirchen van Neuengamme. Ook Piet van Rhee (1922-1945) overleed in Neuengamme, vier dagen eerder dan beide plaatsgenoten. Piet werkte als onderduiker in de bakkerij van zijn ouders in Castenray. Hij werd toen hij onder papieren toch wilde gaan stappen op het station van Venlo bij een razzia opgepakt wegens Arbeitsverweigerung door het beruchte commando Berendsen van de Arbeidscontroledienst. Johan van Gestel dook onder om uitzending naar Duitsland te voorkomen. Hij werd op 18 augustus 1944 in Venray door het commando opgepakt, overgebracht naar Vught en vervolgens getransporteerd naar concentratiekamp Sachsenhausen. Hij overleed op 13 maart 1945 in München. Er wordt nog een vijfde persoon genoemd, J.L. Rongen, waarvan met zekerheid is vastgesteld dat hij door Berendsen c.s. is opgepakt. Over deze persoon is echter geen verdere informatie te vinden. Verder vonden op zondag 8 oktober 1944 in 45 gemeenten in Noord en Midden-Limburg en delen van Noord-Brabant zogenaamde kerkrazzia’s plaats. Daarbij werden in totaal 2.805 mannen tussen de 18 en 65 jaar gearresteerd toen zij na afloop van de heilige mis de kerken verlieten. Het merendeel werd tewerkgesteld bij de Reichswerke Hermann Göring.  Van de gearresteerden zouden 121 personen de oorlog niet overleven. Het lijkt uitgesloten dat het AKD-commando Berendsen niet bij enkele van de razzia’s betrokken is geweest. In elk van die 45 gemeenten staat ter herdenking een monument of een plaquette, zoals deze in Leunen waar die dag 47 man bijna de kerk werden uitgesleurd en weggevoerd.

Een ander monument bevindt zich in Belfeld, gemeente Venlo, dat hier op 5 mei 1946 werd onthuld. Het oorlogsmonument is opgericht ter nagedachtenis aan alle burgers die tijdens de bezettingsjaren omkwamen, maar in het bijzonder voor vijf verzetsmannen die op 30 augustus door het commando Berendsen om het leven kwamen: Henk Gommans, C. Janssen, Rinus Pereira, Bert Ummels en Ben Verstappen. In Belfeld zaten naar verhouding veel Joden ondergedoken, maar vanaf de zomer 1944 ging de Arbeitskontrolldienst (AKD) onder leiding van Johan Berendsen vanuit Reuver hier jacht maken op Joodse onderduikers. Tegelijkertijd had de knokploeg van Ben Verstappen, die opereerde vanuit een schuilkelder aan de Patersweg te Belfeld, van de provinciale KP-leiding opdracht gekregen om overvallen te plegen in een melkfabriek in Broekhuizen, een molen in Beesel en de boerenbond in Velden. Eind augustus 1944 ontnamen ze ook een Belfeldse zwarthandelaar zijn woekerwinst en liquideerden ze twee onderduikers die de KP-organisatie in Hulsberg in gevaar dreigden te brengen. Op woensdag 30 augustus werd KP-lid Rinus Pereira (een onderduiker uit Den Haag) gearresteerd bij de schuilkelder door twee passerende AKD-leden. Zijn identificatiepapieren klopten niet en hij had ook opvallend veel distributiebonnen op zak. Op zijn Pereira’s onderduikadres (de boerderij van Janssen) troffen de AKD’ers ander belastend materiaal aan. Een vrachtautochauffeur die de aanhouding van de verzetsman had gezien, lichtte Verstappen in. Verstappen gin samen met Bert Ummels (een opperwachtmeester van de marechaussee) naar de boerderij. Bij het daaropvolgende vuurgevecht werd Verstappen gedood en werd Ummels werd gearresteerd. Ummels, Pereira en het lijk van Verstappen werden overgebracht naar de kazerne in Blerick. Daar vond men op het lichaam van Verstappen eeechtpaar Maisonpierren lijst met namen van KP’ers aan wie een wapen was verstrekt, waaronder de namen van Ummels en Henk Gommans, de leider van de Jonge Wacht in Belfeld. Ummels en Pereira werden aan de spoorlijn tussen Belfeld en Reuver doodgeschoten. Op 5 oktober 1944 werd C. Janssen uit Sevenum gearresteerd, die als onderduiker op een boerderij werkte. Twee dagen later werd Henk Gommans aangehouden. Nog diezelfde avond werden Janssen en Gommans in de bossen tussen Beesel en Reuver gefusilleerd.

Het meest berucht is Johan Berendsen altijd gebleven vanwege de moord op 18 september 1944 op het oudere Joodse echtpaar Emanuel Maisonpierre en Helena Maisonpierre-Compris en de Venlonaar W. Kohlen. Het welgestelde echtpaar zat ondergedoken in Sevenum, waar zich meerdere Joodse onderduikers bevonden. Op 10 augustus 1944 werden in het nabijgelegen Grubbenvorst een paar Haagse onderduikers gearresteerd, die zo onvoorzichtig waren gewest vanuit hun onderduikadres contact te blijven onderhouden met vrienden in Den Haag. Dat had een uitgebreide speurtocht naar andere onderduikers tot gevolg. Begin september 1944 werd het echtpaar Maisonpierre-Compris door de Maastrichtse Sicherheitspolizei opgepakt. Een luitenant-kolonel van de Ordnungspolizei gaf een tijdje later aan Johan Berendsen en ex-Oostfrontstrijder Arnold Aarts de opdracht het echtpaar dood te schieten. De twee mannen reden hen in een auto naar de rand van het bos bij het Zwarte Water, een ven bij Venlo. Zij dwongen het echtpaar voor hen uit te lopen en beschoten hen plotseling van achteren. De schoten waren eerst niet dodelijk; beiden lagen kermend van de pijn op de grond. Met een schot in het hoofd maakte Aarts een eind aan hun leven. Het tweetal werd daarna beroofd van armband, horloges en andere kostbaarheden en vervolgens in een greppel in het bos gesmeten, afgedekt met wat takken en gras. Een dag later gaf politiecommissaris Couperus aan Berendsen opdracht beide lijken zo snel mogelijk te laten verdwijnen. De lichamen werden gedumpt in het Zwarte Water gedumpt, de armen en benen met stukken touw en ijzerdraad aan elkaar gebonden. Met wat takken en groene vegetatie werd de locatie gemaskeerd.

Dit item was geplaatst door Muis.