ANTON DE KOM IN PARAMARIBO – 1933 (deel 5)
Deel 5- Anton de Kom in LinksRichten
In Links Richten, nummer 5-6 van maart 1933 verschenen twee artikelen over de reis van Anton de Kom naar Suriname.
Het eerste, korte artikel bevatte een kort berichtje van Adekom, het weinig verhullende pseudoniem van De Kom, en een redactionele toevoeging over diens snelle arrestatie na aankomst.
In het tweede artikel, ‘Hoe Van der Sleen Suriname zag’, gaf De Kom zijn eerste impressies van de levensomstandigheden in Suriname voor de arbeiders, waarin de auteur ingaat op de lezingen die de Nederlandse schrijver en ‘ontdekkingsreiziger’ Wicher van der Sleen eind 1932 had gehouden over zijn bezoeken aan Indonesië en Suriname. Het geeft een aardig beeld van hetgeen hij in januari 1933 aan zijn Surinaamse toehoorders moet hebben gemeld en wat het gezag ter ore moet zijn gekomen.
In nummer 8 van LinksRichten iets later in 1933 verscheen een gedicht van Bertus Meijer, waarin de inmiddels weer in Nederland teruggestuurde Anton de Kom en zijn Surinaamse medestanders een hart onder de riem werd gestoken.
De arrestatie van onzen medewerker Adekom
Dezer dagen ontvingen wij uit Suriname de volgende brief van onzen medewerker, den Surinaamschen arbeider-schrijver Adekom: Paramaribo, 15 Jan. 1933. Waarde makkers, Sedert mijn komst te Paramaribo heerscht er een staat van beleg. Politie en militairen gemobiliseerd. Voor mijn huis politie. Op straat word ik achtervolgd. Men heeft mij letterlijk gemuilkorfd. Nog nooit zag ik zulk een willekeur. Ik mag nergens vergaderen, alle meetings worden uit elkaar geslagen. Later schrijf ik meer, heb nu geen tijd. Met kam. groeten aan allen, ADEK.
Nog voor de ontvangst van dezen brief bereikten ons de berichten, dat kam. Adekom gearresteerd was. Een protest-demonstratie van Surinamers die zijn bevrijding eischten, werd door de politie uit elkander geslagen waarbij verscheidene dooden vielen. Deze terreur is niet toevallig. Kameraad Adekom stond steeds op de bres waar het gold de belangen der koloniale proletariërs te verdedigen. Zes jaar lang werkte hij aan zijn groote boek ‘Wij slaven van Suriname’, waarin de mishandeling en uitbuiting van zijn volk geschetst wordt. Voor dit boek kon in Holland geen uitgever gevonden worden. Op dit oogenblik bevindt het manuskript zich in Moskou, waar het, in vertaling, gedrukt zal worden. Een kort artikel van Adekom, waaruit het interesse blijkt waarmede hij, tot kort voor zijn vertrek naar Suriname, de zaak van zijn landgenooten volgde, laten wij hieronder volgen. Een serie protestvergaderingen tegen de arrestatie van kameraad Adekom zijn in voorbereiding.
Hoe Van der Sleen Suriname zag, door Adekom
De Heer van der Sleen die in zijn lezingen Indonesië als een aardsch paradijs en het Digoelkamp als de tuin van Eden pleegt voor te stellen, heeft thans ook over Suriname zijn licht doen schijnen. Na een verblijf van 5 à 6 weken in de West verklaarde hij in zijn interview van 4 Sept. 1932 voor de K.R.O., dat een inlandsch gezin in Suriname best van ƒ 0.15 per dag rond kan komen. Verdient zoo’n gezin bij ongeluk 25 cent per dag, dan beteekent dat slechts weelde voor de slaven, ze kunnen best van 75 of 80 cent per week rondkomen.
De heer van der Sleen tracht daarmede de loonsverlaging der gekleurde plantagearbeiders goed te praten wier loonen van ƒ 4.80 per week voor mannen en ƒ 3.60 per week voor vrouwen, teruggebracht werden tot ƒ 1.80 en ƒ 1.20 per week van 7 dagen.
Het initiatief tot deze loonsverlaging ging uit van den agent der Nederlandsche Handels Mij., den Heer Schnitzler, gouverneur Rutgers gaf er zijn Christelijk-Galvinistische zegen op en van der Sleen heeft tot taak de voorstelling te wekken alsof deze loonsverlaging door de arbeiders vrijwillig aanvaard werd. Hij vertelt er niet bij hoe zij die weigeren het verlaagde loon te accepteeren, wegens onwil om te werken of werkverzuim, ingevolge het werkcontract, door blanke klassen- en rassenjustitie tot dwangarbeid aan de wegen worden veroordeeld.
Er is trouwens veel dat de Heer van der Sleen niet durft te vertellen. Hij zwijgt over het hongeroproer in Paramaribo toen de opgestane slaven de kerken in brand hebben gestoken. Hij zwijgt over de geneeskundige dienst die arme boeren botweg de kinine, ter genezing van hun koorts weigert, omdat zij de 10 cent per persoon voor dat geneesmiddel niet op kunnen brengen. Hij zwijgt over de ontbinding der Surinaamsche Algemeene Werkers Organisatie onder het schandelijk voorwendsel, dat deze vereeniging ‘zaken den godsdienst rakende op vergaderingen zou hebben behandeld’. Hij zwijgt over de hetse der blanke- en in het bijzonder der R K. pers die er sterk aanstoot aan nam, dat deze organisatie ook de vrouwen en het huispersoneel in den strijd voor lotsverbetering trachtte te betrekken. Hij zwijgt over het verbod der kol. regeering om zalen aan deze organisatie ter beschikking te stellen.
Wanneer de Heer van der Sleen den mond opent dan is het slechts om de blanke koloniale machthebbers te prijzen. De Heer van der Sleen ziet Suriname door den kapitalistischen bril. Wie echter door proletenoogen kijkt die ziet in Suriname slechts toenemende werkeloosheid, toenemende honger en toenemend verzet. Nauwelijks was de S.A.W.O. ontbonden of het S.A.V. (Surinaamsch Arbeiders Verbond) werd opgericht en was spoedig, ten spijt der heerschers, nog sterker dan de oude S.A.W.O.
Waar mooipraters als van der Sleen de arbeiders omtrent den toestand in Suriname misleiden is het de taak van proletarische schrijvers de ellende in het oude slavenland in haar volle naaktheid te toonen, opdat de strijdbare broederschap van zwarte en blanke proletariërs tot stand mag komen.
voor adekom, door bertus meijer
Lang heb ik op de landkaart
naar Suriname gezocht,
want gering is de kennis van een arbeider,
die hij op school ontvangt.
Ik zocht naar de stad Paramaribo
waar Adekom gevangen zit,
opdat hij mij in de vreemde
wat naderbij zou zijn.
Kameraad de Kom
voor jou die zoo ver van ons,
maar hoe vaak nog met je glimlach
bij ons bent;
voor jou Surinaamsche kameraad,
die alleen de misdaad beging
dat jij je onderdrukte volk liefhad
en het zooals een oudere broeder past,
de wortel van het kwaad hebt aangewezen
en weg en middelen ter genezing;
voor jou de Kom
zijn deze simpele regels van een arbeider,
een van de duizenden
die aan je denken in mijn land,
hier neergeschreven.
Kameraad de Kom
houdt goeden moed!
Jouw bevrijding en die van je beproefde volk,
dat je liefhebt als een zoon zijn moeder
en waar je nu voor boet,
is niet ver meer.
