PIOTRKÓW TRYBUNALSKI, GEWOON EEN STADJE IN POLEN (deel 7)

Het district van Arthur Greiser stond niet alleen met de massale deportaties in de voorhoede van ‘interne rassenzuivering’ volgens nazi-idealen. Twee SS’ers die direct onder Greisers bevel stonden, SS-Standartenführer Ernst Damzog en SS-Obergruppenfüfrer Wilhelm Koppe, zorgde in mei-juni 1940 voor de deportatie van geestelijk gehandicapten aan het Sonderkommando van Herbert Lange, die in de Reichsgau Oost-Pruisen verantwoordelijk was voor het vergassen van duizenden patiënten uit psychiatrische inrichtingen. Greiser zorgden voor de hervestiging van Volksdeutsche vluchtelingen uit op de Sovjet-Unie veroverde gebieden. Tussen oktober en december 1939 werden bijna 60.000 Volksduitsers vanuit de Baltische staten Estland en Letland naar Duitsland overgebracht. Later werden ruim 100.000 Volksduitsers, voornamelijk boeren en plattelandsmensen, geëvacueerd uit Wolynië en Oost- Galicië naar de omgeving van Lódz, dat intussen was aangewezen als het belangrijkste opvangcentrum van de Volksdeutsche Mittelstelle (VoMi). In mei 1940 werden nog eens 30.000 Volksduitsers overgeplaatst vanuit het Generalgouvernement overgeplaatst naar Greisers Reichsgau. Vanaf juni 1941, tijdens de Duitse invasie en bezetting van de Sovjet-Unie, werden nog eens 300.000 etnische Duitsers uit Rusland en Oekraïne naar Reichsgau Wartheland geëvacueerd. Daar werd Posen inmiddels beschouwd als de meest gegermaniseerde stad in de veroverde gebieden. Dat werd op 3 augustus 1943 in aanwezigheid van kopstukken als Martin Bormann, Joseph Goebbels en Heinrich Himmler feestelijk gevierd.

Een onderdeel van de nazi-ideologie was de vernietiging van de katholieke kerk in Polen, omdat juist deze instelling door de eeuwen heen de Poolse nationale identiteit het best had weten te behouden. De vernietiging van de Poolse natie moest dus hand in hand gaan met de vernietiging van de katholieke kerk. Aangemoedigd door Reinhard Heydrich en Martin Bormann startte Greiser in zijn district een zware aanval op de katholieke kerk. Hij gaf vanuit de overheid niet langer steun aan de kerk en dwarsboomde zoveel mogelijk alle invloed van buitenaf, vooral vanuit het Vaticaan en Duitsland. In juli 1940 voerde hij het programma van Martin Bormann in diens Kirchenkampf vast voor Arthur Greiser 2zijn grondgebied, met het doel de gehele Reichsgau Wartheland te ontkerken. Het beleid werd grotendeels uitgevoerd door August Jäger, die voorheen in Pruisen leiding had gegeven aan de nazificatie van de Evangelische Kerk. Vanwege de heftigheid van zijn haat tegen de kerken had Jäger de bijnaam ‘Kirchenjäger’. Alle eigendommen en fondsen van de katholieke kerk werden in beslag genomen, lekenorganisaties werden gesloten en talloze geestelijken, monniken, diocesane bestuurders en kerkelijke functionarissen van de kerk werden gearresteerd, gedeporteerd naar het Generalgouvernement, naar een concentratiekamp afgevoerd of gewoon neergeschoten. In totaal kwamen zo’n 1.700 Poolse priesters in Dachau terecht, waarvan de helft dat niet overleefden. Eind 1941 was de katholieke kerk in Wartheland nagenoeg verboden en wat restte was gegermaniseerd. August Jäger werd op 25 mei 1946 door de Britten uitgeleverd aan Polen, waar hij als ‘Henker Großpolens’ voor het gerecht moest staan. Hij werd op 13 december 1948 ter dood veroordeeld en op 19 juni 1949 in Posen (inmiddels omgedoopt tot Poznan) terecht gesteld.

SS- Obergruppenführer Greiser nam actief deel aan de Holocaust. Begin 1940 daagde hij Hermann Göring uit met zijn voorstel de Joodse bevolking van Lippmanstadt (Lódz) te verdrijven naar het door de Russen bezette deel van Polen. Op 18 september 1941 deelde Reichsführer-SS Heinrich Himmler Greiser mee dat hij van plan was 60.000 Tsjechische en Duitse joden over te brengen naar het getto van Lippmanstadt (Lódz). In het voorjaar van 1942 zouden die dan weer worden geherhuisvest. Al enkele weken later arriveerden het eerste transport. Greiser vroeg Himmler toen toestemming om in zijn gebied 100.000 Joden te laten vermoorden, die hij direct kreeg. Hij instrueerde vervolgens zijn ondergeschikte Wilhelm Koppe te zorgen dat de overbevolking beheersbaar zou blijven. Wilhelm Koppe en de leider van het Sonderkommando, SS- Sturmbannführer Herbert Lange, gingen daarna op een landgoed in Kulmhof an der Nehr (Chełmno nad Nerem), ongeveer zeventig kilometer van Lippmanstadt (Lódz), experimenteren met gaswagens. Op 8 december 1941 werd hier het eerste vernietigingskamp opgericht, nog voordat de Wannseeconferentie was gehouden. Het kamp maakte dus geen deel uit van Aktion Reinhardt. In concentratiekamp Chelmo werden van 8 december 1941 tot 17 januari 1945 minimaal ongeveer 150.000 en maximaal 400.00 personen vermoord. Iedereen werd direct na aankomst omgebracht in een van de drie gaswagens, waarna de lichamen in de bossen van Chełmno (Kulmhof) 1942Rzuchów in massagraven werden gedeponeerd en later in open crematoria werden verbrand. Aanvankelijk waren het vooral Joden uit Lippmanstadt (Lódz), later ook Hongaarse en Tsjechische joden, Roma en Russische krijgsgevangenen. Op 17 januari 1945 bereikte het Rode Leger het kamp, maar toen was het kamp door de nazi’s al volledig vernietigd. Er is daardoor over het kamp zeer weinig bekend, slechts de verhalen van de weinige overlevenden. Verantwoordelijk voor het verbergen van alle massagraven en de massamoordoperaties was SS-Oberführer Herbert Mehlhorn, die eerder een van de drie gaswagens had bestuurd. Greiser was trots op mijn inspanningen, want op 6 oktober 1943 organiseerde hij in Posen een nationale bijeenkomst voor hoge SS-officieren, waar Himmler openhartig sprak over de massa-executies van burgers (de beruchte Posen-toespraak).

Op 20 januari 1945 naderde de Russen ook Posen en gaf Greiser opdracht tot algemene evacuatie van Posen, nadat hij een telegram van Bormann had ontvangen waarin hij doorgaf dat Hitler dit had bevolen. In wekelijkheid had Hitler opdracht gegeven de stad tegen elke prijs te verdedigen. Greiser verliet dezelfde avond in allerijl de stad en meldde zich bij Himmler in Frankfurt an der Oder. Hij kwam er snel achter door Bormann te zijn misleid en nu te worden gezien als een deserteur en lafaard. Dat gold vooral voor Goebbels, die Greiser in zijn dagboek op 2 maart 1945 bestempelde als ‘een echte schande voor de (nazi-)partij’. Diens aanbeveling hem als straf voor de Russische verovering van Posen te benoemen tot leider van een Volkssturmbataillons, wat een zekere ‘heldendood’ zou betekenen, werd echter door Geisers beschermheren binnen de SS tegengehouden.

Arthur Greiser 3Arthur Geiser vertrok daarna naar het Alpengebied en gaf zich op 17 mei 1945 over aan de Amerikanen. Ongetwijfeld heeft hij daarbij gehoopt op hun clementie en wellicht onwetendheid over zijn bewind in de Reichsgau Wartheland. De Polen waren dat echter zeker niet en vroegen onmiddellijk om zijn uitlevering. Op 21 juni 1946 begon zijn proces bij het Poolse Hogere Gerechtshof in Posen (Poznan). Zijn verdediging slechts bevelen te hebben opgevolgd, was niet beloofwaardig. Enerzijds omdat zijn actieve betrokkenheid en steun overduidelijk was, maar ook omdat andere Gauleiter een dergelijk beleid juist niet hadden gevolgd of juist tegengewerkt. Zijn advocaten Stanisław Hejmowski en Jan Kręglewski betoogden ook tevergeefs dat het Poolse Tribunaal geen zeggenschap had over Greiser, die hoofd was van de Vrije Stad Danzig, formeel een onafhankelijke staat. Op 9 juli 1946 werd Greiser Schuldig bevonden aan onderstaande misdrijven en ter dood door ophanging veroordeeld, plus burgerlijke dood en confiscatie van al zijn eigendommen. Daaronder viel de grote villa en karakteristieke nazi-stijl die hij had laten bouwen op een groot stuk aan het meer bij Gorka, midden in het Wielkopolski National Park, zo’n vijftien kilometer ten zuiden van Poznan. Hij had zich dit stuk grond vlak na zijn aanstelling in Polen toegeëigend en er door de architecten Otto von Estorff en Gerhard Winkler uit Potsdam (op aanbeveling van Alfred Speer) de villa Mariensee, verwijzend naar de tweede naam van zijn echtgenote, laten bouwen. De villa werd voornamelijk gebouwd door gevangenen uit het nabijgelegen Kamp Żabikowo. De villa staat er nog steeds en is nu museum voor het Wielkopolski National Park; de straat die ernaartoe leidt heet ook nog steeds ‘Greiserówka’ (Greiserstraat). Paus Pius XII drong er nog bij de Poolse regering op aan het doodvonnis niet uit te voeren, maar in de vroege ochtend van 21 juli 1946 werd hij van de gevangenis overgebracht naar de helling van Fort Winiary, waar voor een grote menigte de openbare terechtstelling door ophanging volgde vanwege:

    • genocide en moord op burgers en krijgsgevangenen;
    • marteling, vervolging en verwonding van burgers en krijgsgevangenen;
    • georganiseerde en systematische vernietiging van de Poolse cultuur, plundering van Pools cultureel erfgoed, germanisering van het land en het Poolse volk, illegale toeëigenen van openbaar eigendom;
    • georganiseerde en systematische plundering van Poolse eigendommen; het beledigen en bespotten van de Poolse natie door het idee van haar culturele minderwaardigheid en lage sociale waarde te propageren;
    • het met geweld verdrijven van individuen, families, buurten en hele districten naar het Generalgouvernement of dwangarbeidskampen in het Duitse Rijk;
    • vervolging van en moord op Poolse joden door ze te doden in hun woonplaats, ze te groeperen in gesloten getto’s van waaruit ze naar het vernietigingskamp Chelmno werden gestuurd voor uitroeiing in gaskamers, het bespotten van het Joodse volk in daden en woorden, het veroorzaken van fysiek lijden, letsel en vernedering van de menselijke waardigheid;
    • Poolse kinderen meenemen tegen de wil van hun ouders of voogden, ze met geweld in Duitse gezinnen of openbare weeshuizen in het Reich plaatsen, terwijl ze alle contacten met hun families en natie verbreken door ze Duitse namen te geven.
Dit item was geplaatst door Muis.