FRED BENEDIK – 005
Fred Benedik (Beek, 18 juli 1911-Sittard, 3 december 1974) was bij de familie Dinghs in Castenray, ook door de bemiddeling van Hanna van der Voort (foto). Hij trouwde op 16 augustus 1946 te Venray voor de burgerlijke stand en op 3 september 1946 werd in Castenray het kerkelijk huwelijk voltrokken met Petronella Hubertina Dinghs, de dochter van de zijn onderduikgezin. Hij zette later in Landgraaf de voormalige slachterij Benedik op. Fred Benedik was al volwassen toen hij als Jood moest onderduiken. Zijn vader Jacob Benedik (Schimmert, 27 januari 1870-Sobibor, 14 mei 1943) stamde uit een familie van handelaars, aanvankelijk in dierenhuiden, later in vee en vlees. In 1899 trouwde hij met de Duitse Johanna Brückheimer (Külsheim, 18 oktober 1875-Sobibor, 14 mei 1943). Het jonge echtpaar vestigde zich in Beek en kreeg vier kinderen: Selma (1900), Leo (1902), Bertha (1903) en Fred (1911). Jacob vormde samen met veehandelaar Joep Wolf het bestuur van de Joodse hulpsynagoge in Beek. De twee ondertekenden in januari 1943 een brief waarin zij weigerden de heilige wetsrollen uit de synagoge van Beek elders veilig onder te brengen. Op 24 augustus 1942 overhandigden Beekse politiemensen aan Joden die jonger waren dan 60 jaar een schriftelijke ‘oproeping’ met het bevel zich op 25 augustus te melden op een verzamelplaats in Maastricht om vervolgens te worden overgebracht naar Westerbork. De twee zonen Leo en Fred kregen ook een oproep. Fred dook dankzij de hulp van twee Beekse vrienden onder en kwam terecht in Castenray. Leo Benedik meldde zich wel in Maastricht en werd op 28 augustus 1942 gedeporteerd. Bij een tussenstop in Cosel werd hij uit de trein geselecteerd en ingezet bij dwangarbeid in Silezië voor de Organisation Schmelt. Op 30 april 1943 bezweek hij op een onbekende plaats in Midden-Europa. Dochter Bertha Benedik was getrouwd met Joseph Sassen. Het echtpaar werd nog niet direct opgeroepen, maar werd op 11 november 1942 bij een razzia in de hele provincie alsnog opgepakt. Op 16 november werd het echtpaar en hun twee kinderen, Jacques Sassen (1931) en Carla Sassen (1933) uit Westerbork gedeporteerd. Bertha en de twee kinderen stierven op 18 november 18942 in de gaskamer van Birkenau. Joseph Sassen werd ook geselecteerd voor arbeid in Cosel en bezweek op 29 februari 1944 ergens in Midden-Europa aan de gevolgen van dwangarbeid. Dochter Selma Benedik was getrouwd met Abraham Nijkerk uit Alkmaar. Het kinderloze echtpaar werd in juni 1942 gedwongen te verhuizen naar Amsterdam, werd op 8 december via Westerbork gedeporteerd naar Auschwitz en daar op 11 december 1942 direct na aankomst vergast. In de loop van 1942 hadden Jacob en Johanna Benedik al hun kinderen en kleinkinderen zien vertrekken, in Limburg resteerde nog slechts een beperkt aantal oudere Joden. De Duitsers wilden de provincie in de loop van 1943 helemaal ‘judenrein’ hebben. Alle Joden moesten ‘verhuizen’ naar concentratiekamp Vught. Jacob en Johanna Benedik gingen op 8 april naar Vught, werden op 8 mei naar Westerbork gebracht en op 11 mei 1943 vertrokken ze met een ‘Ouderentransport’ naar Sobibor waar iedereen op 14 mei 1943 met koolmonoxide werd vermoord.
