010 – DE VERNIETIGING VAN HET DORP WAVERVEEN 1
In 1672 werd het echter duidelijk dat Frankrijk onder leiding van koning Lodewijk XIV van plan was op korte termijn een oorlog met de Republiek te beginnen. In februari 1672 werd weer gesproken over het bouwen van de waterlinie. De Staten-Generaal wilde een gezamenlijke defensie tegen de te verwachte invasie door te zorgen voor een troepenopbouw bij Maastricht, langs de Gelderse IJssel en in de Kleefse barrière. De Staten van Holland en Staten van Utrecht voelden daar weinig voor en onderzochten net als in 1589 twee opties: een waterlinie in de Grebbevallei en een waterlinie langs de Vaartsche Rijn en Vecht, aansluitend op het Horstermeer, Naardermeer en de Hollandse vesting Naarden. Omdat voor Utrecht de verdedigingslinie in de Grebbevallei al snel op grote bezwaren stuitte, resteerde slechts de optie van verdediging langs de Utrechtse Vecht. Op 22 april sloten beide provincies een overeenkomst om een gezamenlijke verdedigingslinie te gaan bouwen, maar al op 11 mei 1672 werden de werkzaamheden stilgelegd. De Staten van Holland hadden hier al geanticipeerd met de benoeming in april 1672 van een commissie die moest onderzoeken of op Hollands grondgebied een eigen waterlinie kon worden gerealiseerd.
In april en mei 1672 reisde de Hollandse commissies door het grensgebied, waar ze spraken met stadsbesturen, waterschappen, en militairen. Ze besprak welke polders onder water konden worden gezet, welke sluizen dan moesten worden gebruikt, waar verdedigingswerken moesten worden gebouwd en welke dijken desgewenst konden worden afgegraven om de inundaties te versnellen. Het was inmiddels vanuit berichten nuit Frankrijk duidelijk dat de tijd ontbrak om nieuwe kades en sluizen aan te leggen. Dat zou betekenen dat op veel plaatsen de inundaties veel breder zouden worden dan militair noodzakelijk was. Er waren nog andere complicerende factoren. Alle lokale bestuurders hielden het liefst de eigen polders droog en wezen naar de buurgemeenten waar de inundaties het best konden plaatsvinden. Ook zorgde de grens met de provincie Utrecht voor problemen, want de Staten van Holland hadden niet de bevoegdheid gebieden in Utrecht onder water te laten zetten om een optimale verdedigingslinie te realiseren. De Hollandse steden Oudewater en Woerden maakten in eerste instantie geen deel uit van de opzet van de Oude Hollandse Waterlinie omdat ze te dichtbij bij de onregelmatige en lastig te verdedigen grenzen met Utrecht lagen. Het Utrechtse dorp Uithoorn lag aan de Amstel en moest vanwege de ligging wel deel uitmaken van de inundaties langs de Amstel. De Staten van Holland verklaarde daarom dat Uithoorn door hen zou worden ‘beschermd’, wat neerkwam op een tijdelijke annexatie door de provincie Holland. Op 8 juni 1672 presenteerde de commissie haar voorstellen en kon worden begonnen met de voorbereidingen. Geen dag te vroeg, want vier dagen later trokken de Franse legers bij Lobith de grens over en rukte snel op naar het westen.
Voordat Gelderland (groen) en Utrecht (geel) door Frankrijk werden bezet probeerde Holland om de inundaties van de Oude Hollandse Waterlinie op eigen grondgebied (roze) te houden.
Na 12 juni 1672 werd door de Staten-Generaal het Staatse veldleger teruggeroepen naar Holland. Op 15 juni 1672 kwam een veldleger van ongeveer 5.000 ruiters en 3.500 soldaten uit de Hollandse, Utrechtse en Zeeuwse regimenten aan in Utrecht. De Friese, Gelderse, Groningse en Overijsselse regimenten, ongeveer 13.000 man, bleven als garnizoen achter in de vestingen aan de Gelderse IJssel om de rest van de Republiek te verdedigen. In de ochtend van 18 juni 1672 vertrok het veldleger uit Utrecht, richting Holland om de verschillende accessen te bezetten. Er werd nu snel begonnen met het onder water zetten van de polders. Elk lokaal verzet werd onderdrukt en bewoners werden gedwongen om mee te werken aan het versterken van kades, het afgraven van dijken en het aanleggen van verdedigingswerken. Ten noorden van de Oude Rijn werd het inundatiegebied begrensd door de Oude Rijn, de Meije, de Oude Meije, de Kromme Mijdrecht en de Amstel, ruwweg de lijn Harmelen-Zwammerdam-Woerdense Verlaat-Amstelhoek. Langs de Meije werd het land ten oosten van de rivier onder water gezet (bij Zegveld). Het grotendeels verveende gebied ten westen van de rivier bij Nieuwkoop en Aarlanderveen hoefde niet onder water te worden gezet. Voor de inundatie van de polders langs de Meije werd water gebruikt uit zowel de Oude Rijn als uit Amstelland. Ten oosten van de Kromme Mijdrecht kwamen de polders rond Mijdrecht en Vinkeveen onder water te staan. Ook bij de dorpen Uithoorn, Ouderkerk aan de Amstel, Abcoude en Nigtevecht werd land onder water gezet. Ten oosten van de Amstel volgden de inundaties de grenzen van Holland, langs Hinderdam tot aan Muiden. In Amstelland zorgde de lage waterstand in het aangrenzende Rijnland voor problemen omdat saboteurs eenvoudig water konden laten wegstromen naar Rijnland. Amsterdam zette daarom druk op de Staten van Holland en Rijnland om het waterpeil te verhogen door vanuit de Zuiderzee water te laten instromen, onder meer via de Ipenslotersluis. Terwijl Naarden al door de Fransen was bezet, werd ten oosten van Muiden een opening in de zeedijk gemaakt zodat het land tussen Muiden en Naarden onder water kon worden gezet. Om te voorkomen dat het water door de Vecht richting zee zou wegstromen, werd bij Muiden een dam gemaakt. Die zou in 1673 worden vervangen door de Groote Zeesluis, midden in de vesting Muiden, waardoor niet langer de sluis in het Utrechtse Hinderdam de laatste sluis in de Vecht was voordat deze in de Zuiderzee stroomde, niet langer nut had. Vanaf 1673 bepaalde Holland het waterpeil op de Utrechtse Vecht.
Al op 23 juni 1672 hadden de Franse legers de stad Utrecht zonder slag of stoot ingenomen. Het Franse doel is nu om de steden Amsterdam en Den Haag in te nemen en daarmee de Republiek der Zeven Provinciën definitief op de knieën te krijgen. De Vecht wordt daarmee een belangrijke verdedigingslinie. Aan de Vecht staan veel buitenplaatsen van notabelen uit Holland en Utrecht. Veel daarvan zullen door de Fransen worden vernield en geplunderd. Ook verschillende dorpen werden met de grond gelijkgemaakt. Een daarvan is Waverveen, midden in de polders gelegen.

