JOOP VAN COEVORDEN – 010

Op de lijst van Joodse kinderen die via de onderduikadressen van Hanna van der Voort de Tweede Wereldoorlog overleefden komen helaas nogal wat foutjes voor. Zo wordt hierop melding gemaakt van ene Joop van Coevorden, die op 15 november 1933 in Groningen zou zijn geboren en onder de schuilnaam Joop Stolk in Melderslo zat ondergedoken bij de weduwnaar Grad van Helden. In werkelijkheid werd Joop van Coevorden op 15 november 1932 in Haarlem geboren. Hij was de zoon van de handelsreiziger Joshua van Coevorden (Amsterdam, 8 december 1900 – Gleiwitz, 18 januari 1945) en van Grietje (Gré) Waag (Groningen, 13 september 1905 – Haarlem, 25 november 1988). Op 24 juli 1942, in de periode dat de eerste deportaties van Joden begonnen, stond in Het Joodsche Weekblad een advertenties waarin hun beide kinderen Joop en Henny lieten weten het 12,5 jarige huwelijk van hun ouders te herdenken. Op dat moment woonde het gezin aan de Marsstraat 95 in Haarlem-Noord. Op 5 november 1942 berichtte het Algemeen Politieblad dat de Commissaris van Politie van Haarlem de opsporing, aanhouding en voorgeleiding verzocht van Josua van Coevorden, die ervan werd verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder daartoe de vereiste vergunning te hebben. Wat voor de goede verstaander betekende dat Joshua was ondergedoken en de rest van het gezin ongetwijfeld ook. Josua zou op een gegeven moment toch worden opgespoord. Op 24 maart 1944 kwam hij terecht in Westerbork, verbleef daar tot 5 april 1944 toen hij op transport werd gezet naar Auschwitz, waar hij twee dagen later aankom. Joshua zou op 18 januari 1945 sterven in Arbeitslager Gleiwitz IV, een buitenkamp van Auschwitz. In dit kamp, dat in juni 1944 in gebruik werd genomen, werkte de overwegend Joodse gevangenen voor Organisation Todt aan het vliegveld, de haven, bouwden voor de bedrijven Zieleniewski Maschinen en Waggonbau GmbH legervoertuigen om zodat ze op houtverbranding konden rijden, ruimden na bombardementen de ingestorte gebouwen op en bouwden schuilkelders. Op 18 januari 1945 werden de gevangenen die nog fit genoeg waren op transport gezet naar het kamp Blechhammer, een ander buitenkamp van Auschwitz. De ongeveer zestig gevangenen die voor deze zware reis niet fit genoeg waren, werden geëxecuteerd. De 42-jarige Joshua van Coevorden was een van hen.

Joshua van CoevordenMoeder Gré en de kinderen Joop en dochter Henny (Haarlem, 11 augustus 1931) overleefden de oorlog als een van de weinigen van de families Van Coevorden en Waag. Het is niet ondenkbaar dat ze een tijdje ondergedoken hebben gezet in Groningen, de geboorteplaats van Gré, waar ze wellicht dachten veiliger te zijn dan in Amsterdam of Haarlem. Hoe Gré en Henny de oorlog hebben overleefd is niet bekend. Gré Waag zou na de oorlog hertrouwen met David Cohen (1906-1970), een naamgenoot van de voormalig voorzitter van de Joodse Raad.

Joop kwam op een gegeven moment terecht bij de weduwnaar Grad van Helden (Koningslust, 14 oktober 1875 – Melderslo, 22 juli 1963), die de bijnaam ‘Gusse Grad’ had. De bijnaam ‘Gusse’ werd binnen de familie Van Helden veelvuldig gebruikt, die oorspronkelijk uit Meterik afkomstig was. Drie generaties lang woonden de familie daar op een boerderij met de naam ‘Gusse’, gelegen aan het Gussenveld. In 1868 verhuisde men naar Melderslo, de bijnaam werd meegevoerd. Al snel kreeg de wei bij hun boerderij de naam ‘Gussekuulke’ (later kreeg de straat erlangs ook deze naam), omdat het laaggelegen deel van de wei (de kuil, kuulke of poel) vaak onder water stond en regelmatig werd gebruikt om te schaatsen. ‘Gusse ‘Grad’ was in 1905 getrouwd met Mien Spreeuwenberg (Horst, 18 oktober 1873 – Horst, 3 december 1914), die op 41-jarige leeftijd in het kraambed overleed. Het echtpaar kreeg in rap tempo acht kinderen: Bert (1906-1984), Anna (1907-1983), Stien (1908-1992), Bernard (1909-1909), Anna (1910-1993) Toon (1911-1992), Handrie (1913-1997) en Aleida (1914-1914).

Gezin Grad van HeldenZittend Grad van Helden zijn oudste dochter Trui. Staand vlnr: Mien, Toon, Stien, Handrie, Bert en Anna. De foto dateert van enkele jaren voor de oorlog.

Het gezin woonde aan de Melderloseweg 42 (tegenwoordig Massenweg 4) te Melderslo, aan de rand van het dorp. Bij het uitbreken van de oorlog waren alleen Bert, Anna, Stien, Handrie en Bert nog thuis woonachtig. Via het bekende contact Hanna van der Voort kwamen Joop van Coevorden en Sara Klara Lampie als onderduikers op de boerderij. Beiden werden in het dorp behandeld op dezelfde manier als hun Limburgse leeftijdsgenootjes. Joop bijvoorbeeld ging gewoon naar de lagere school, kreeg als completering van de onderduik ook katholiek onderwijs en beide onderduikers hielpen mee aan het dagelijks werk op de boerderij. Joop kreeg er ook een vriend met wie hij zijn verdere leven contact bleef houden. Hij was na de oorlog ook vaste gast bij allerlei familiefeestjes en plechtigheden van de familie Van Helden. Als er onraad dreigde verstopte Joop en Sara zich in een aardappelkuil, een opslag van aardappelen onder stro en zand, in het veld op een veilige afstand van de boerderij of ergens in het hooi. Zodra het gevaar was geweken konden ze weer tevoorschijn komen. Mochten er Duitsers op het erf komen en hen toch zien, dan was vooral voor Joop het gevaar het grootst omdat zijn uiterlijk nogal afweek van de rest van de familie. Bovendien waren de zogenaamde broers en zussen een stukje ouder dan de twee ‘nakomertjes’. Een paar keer zouden de militairen ook hebben opgemerkt dat deze twee niet van hier zouden zijn, maar liet men hen verder ongemoeid. Hoe gevaarlijk het kon zijn, werd duidelijk toen zoon Toon, die met zijn gezin op de tegenoverliggende boerderij woonde, op een keer moest vluchten. Hij verstopte zich tussen de gedroogde bonen op zolder en ontsnapte via de schoorsteen naar de buren. Zijn vrouw Mien en hun kinderen werden tegelijkertijd tegen de muur gezet om hen te dwingen te vertellen waar Toon zich bevond. Ook hier bleef een dramatische afloop uit.

Joop van Coevorden zou na de oorlog trouwen met Carin Geerlings. Zo ver na te gaan kreeg het echtpaar geen kinderen. Ter gelegenheid van het 40-jarige en 50-jarige huwelijk van Handrie van Helden en zijn vrouw liet Joop een boom planten in respectievelijk het Vredeswoud in Jerusalem (juni 1985) en een van de Nederlandse Anna Frankparken (juni 1995). De oorkondes hingen bij Handrie in de woning aan de muur. Op een ervan stond een tekst van David Ben Gurion, de eerste minister-president van Israël: ‘We zullen bomen planten op al het onontgonnen land en de beschamende wildernis teniet doen’. Joop overleed op 26 mei 1999 op 66-jarige leeftijd in Lisse.

Dit item was geplaatst door Muis.