012 – NIGTEVECHT

Nigtevecht 1666Nigtevecht is het meest noordelijk gelegen dorp binnen de provincie, iets van vijf kilometer ten zuiden van het Nood-Hollandse Weesp. Het dorp werd voor het eerst vermeld in 1281 als Nigftarvechta  (aan de Vecht), als een langgerekt dorp op een rivierduin langs de linkeroever van de slingerende Vecht. Dat werd later verbasterd tot Nichtervecht en weer later tot Nigtervecht. De tekening hiernaast toont het vredige dorpje in 1666.

Toen de Franse legers op 12 juni 1672 bij Lobith het land binnentrokken, werden eerst Arnhem en Nijmegen door hen belegerd. Daarna verspreidden ze zich over de IJsselvallei. Er was een plan van de Republiek voor een IJssellinie als eerste verdedigingslijn, maar de vestigingssteden en vestingwerken lagen er al decennialang verwaarloosd en onderbemand bij. Er was ook een plan het gebied in de IJsselvallei te inunderen in geval van een aanval, maar ten tijde van de Franse aanval was dat vanwege de lage waterstand geen optie. Ook hadden inwoners al jarenlang geprotesteerd tegen het plan, zodat er geen voorbereidende werkzaamheden waren verricht. In de IJsselvallei kwam het tot wat gevechten, maar na een snelle Franse overwinning lag de rest van de Republiek helemaal open voor de Fransen. Op 19 juni 1672 viel Naarden en op 23 juni lag het onverdedigde Utrecht zich over aan de Fransen. De republiek had toen in juni 1672 met overstromingen al gezorgd dat het plan van de Hollandse Waterlinie in werking kon treden. Dat was eigenlijk te laat om de inundaties echt succesvol te laten zijn, maar koning Lodewijk XIV treuzelde lang. Hij veronderstelde dat de Republiek het hopeloze van de situatie zou inzien, snel zou capituleren en hem een aantrekkelijke oorlogsvergoeding zou betalen. Bovendien was er onder de Franse soldaten weinig animo te gaan aanvallen en het risico te lopen te sneuvelen. Ze zouden namelijk worden uitbetaald in wissels die in Amsterdam verzilverd moesten worden. Ze vreesden dat na de gewelddadige val van Amsterdam hun wissels waardeloos zouden zijn. Ook voor hen was wachten op de vrijwillige overgave van de Republiek de meest aantrekkelijkste optie. Het gaf de Republiek de gelegenheid de Hollandse Waterlinie in juli 1672 tijdig af te krijgen.

In de winter van 1672-1673 veranderde de oorlog in het voordeel van de Republiek. De verdediging werd steeds meer verbeterd. Toen door de strenge winter het ondergelopen land dichtvroor, ontstond even de situatie dat het Franse leger over het ijs kon doorstoten naar Leiden en van daaruit de grote steden in het westen innemen. Door de plotseling invallende dooi in begin 1673 moesten de Fransen weer snel rechtsomkeer maken. Het uitblijven van betalingen en de dreiging dat hun wissels straks helemaal waardeloos zouden worden, maakten de Franse soldaten steeds gefrustreerder en onberekenbaarder in hun gedrag.

Bij de terugtocht in februari 1673 deed een grote troep Franse soldaten Nigtevecht aan. De groep had eerst al vanaf juni 1672 in Utrecht verbleven, in afwachting van enige actie. Ze leken nu eindelijk op weg te zijn om zich door de Vechtstreek en over de ijsvlakte een weg naar het centrum van de Republiek te banen. De weg naar het westen was al gepaard gegaan met veel nodeloos geweld en op de terugreis werd dat er niet beter op. Er waren door hen onderweg veel huizen en kastelen geplunderd, verwoest of verbrand. Niet zelden vielen daarbij ook veel gewonden en dodelijke slachtoffers. Bij de aantocht van de Franse troepen zorgden de meeste bewoners er dan ook snel voor het vege lijf te redden.

Op 20 februari 1673 verschenen ongeveer zeshonderd Franse soldaten te voet in Nigtevecht, vergezeld door enkele dragonders (infanteristen te paard). De dorpsinwoners waren net op tijd op de hoogte gebracht van hun komst en, wetend wat elders in de Vechtstreek al was gebeurd, waren met achterlating van hun woning en de meeste van hun bezittingen over het ijs gevlucht naar de vestingstad Weesp. Volgens het ‘Journael van ontfangh en uytgift voor de Diacony tot Nigtevecht, 1663-1693’ zou een groot deel van de bevolking van Nigtevecht al in juli 1672 het dorp zijn ontvlucht. ‘Dat door de haastige en onverwachte invasie, en doorbreeckinge van den vijand, de francoisen, voorgevallen in de maand Julius 1672, op welke een algemeen vlugten van de inwoonderen deser provincie, als in ’t bysonder mede van die van Nightevecht gevolgt zijnde, nog eenigen tijd daar na den Godsdienst alhier is waargenomen, en in het preedicken gecontinueert, dog, het getal der toehoorderen seer kleyn zijnde ….’. Het aantal inwoners zal dus in februari 1673 beperkt zijn geweest. Volgens mondelinge overlevering bleef alleen een oude man nigtevecht kaart2achter en viel in de handen van de Franse soldaten. Hij werd een dag later gevonden onder de puinhopen van zijn verbrande huis (boerderij ‘Groengenoegen). De Fransen trokken naar de schans bij de Hinderdam (een keerdam in de bocht van de Vecht bij Nigtevecht), die vijandelijke aanvallen moest pareren, maar niet bestand was tegen de grote troep Franse militairen. Ze wisten het verdedigingswerk zonder veel moeite te veroveren.

Op 21 februari 1673 staken de Fransen enkele huizen in brand. De ongeveer 150 soldaten van de Republiek kwamen nog wel even in actie, maar de Franse overmacht was te groot om enig succes te hebben. Toen een paar man waren doodgeschoten, probeerden ze zich snel weer terug te trekken. Ongeveer zestig van hen werden echter gevangen genomen. Het kortstondige verzet maakten de Franse soldaten razend. Ze staken hierna huis na huis in brand, met als gevolg dat de kerk, de pastorie, het rechthuis en op één na alle huizen en hofsteden over een gebied van ongeveer 10 kilometer zware schade opliepen of geheel in de as werden gelegd. Alleen het huis van schoolmeester Ysbrand van Harderwijck bleef gespaard. Vervolgens trokken de Fransen met hun ‘krijgsgevangenen’ en hun roofbuit terug naar hun garnizoen.

De graveur, etser en kunstschilder Isaac Sorious maakte later een reeks van dertien etsen van de verwoestingen van dorpen en kastelen in de provincie Utrecht in 1672 door Franse troepen. Onderstaande ets van 16 bij 26 cm. is de zesde uit die reeks. Afgebeeld zijn de Franse troepen die plunderend en schietend door de ruïnes van het dorp Nigtevecht trekken.

Van alle dorpen in de Vechtstreek die door de Franse gewelddaden werden getroffen, was Nigtevecht er het slechtst aan toe. De zestiende eeuwse kerk bleef voor een deel gespaard. Er resteerde nog een stomp van de kerktoren. De woning van de schoolmeester bleef wonderbaarlijk gespaard, maar de rest van het dorp was op 21 februari 1672 een rokende puinhoop. Spoedig na de verwoestende brand werd begonnen met de restauratie van kerk en toren, maar wegens geldgebrek niet met de oorspronkelijke bouwstijl. Van de toren waren het bovendeel en de spits verwoest. Dat bovendeel werd niet opgebouwd. Op de luidklok was het volgende omschrift te lezen: “Een Frans vuur brande Nigtevecht 11 Februari 1673. Gods zegen kerck en huys, weer recht 1675. Johannes van Cuylenborch, predikant. Willem Dirchkz., Kerckmr.’ (Die datum van 11 februari 1673 is gebaseerd op de juliaanse kalender, de gregoriaanse kalender werd in het protestantse deel van Nederland pas in 1701 ingevoerd. De datum werd toen in één keer tien dagen later gezet). Van de kerk werden de transepten weggelaten. In het schip werden onder invloed van de Renaissance grote ramen aangebracht en niet de eerdere kleine vroeg-Gotische ramen. Al op 19 augustus 1677 kon de eerste godsdienstoefening in de herstelde kerk worden gehouden, die werd geleid door de plaatselijke predikant Ds. Joan van Cuylenborch. De restauratie werd gefinancierd door de verkoop door de kerkvoogdij van een stuk land en door veel giften uit het dorp en omliggende plaatsen. Het kerkelijk archief noemt onder meer de Heer van Nigtevecht, de Classis van Amsterdam, Amersfoort, Hoorn, Haarlem en Enkhuizen, de kerken van Weesp, Abcoude, Schagen en nog elf kerken, de diaconie van Koudekerk, Hillegom, Scheveningen, Moercapelle en nog 22 diaconieën, het kuipersgilde en het wijnkopergilde, en ook vorstelijke en adellijke families waarvan de wapenschilden in de kerk hangen. Bovendien stond de kerkvoogdij tot 1703 de helft van de opbrengst der collecten af om alle kosten te dekken.

Het dorp is nu een beschermd dorpsgezicht. Bij Nigtevecht komen de Vecht en het Amsterdam-Rijnkanaal samen. Tot de jaren vijftig zat er een sluis tussen beide wateren, maar toen die werd opgeheven ontstond de unieke situatie dat het water van de Vecht twee kanten ging opstromen. Vanuit Muiden stroomt de rivier naar het zuiden en vanuit Utrecht stroomt de rivier naar het noorden. Hier bij Nigtevecht komen de stromingen samen om via het Amsterdam-Rijnkanaal afgepompt te worden.

Sorious nichtevecht

Dit item was geplaatst door Muis.