DE KOLONIEËN VAN BELGIË 6

06 - Dr. Jean FaivreDe utopie van dr. Faivre

En dan was er de Franse arts, onderzoeker en vrijmetselaar Jean Maurice Faivre (Combe Rallard, 21 september 1795 – Colonia Teresa Cristina, 30 augustus 1858), die in Parijs medicijnen had gestudeerd en tot 1826 het vak van arts had uitgeoefend. In dat jaar verhuisde hij naar Brazilië en werkte in Rio de Janeiro in het Hospital Militar da Corte. Omdat hij de privéarts was van keizer Pedro II en keizerin Teresa Cristina en bevriend was met vooraanstaande personen als de Franse ontdekkingsreiziger Gustave Rumbelsperger had hij binnen de Braziliaanse samenleving snel veel aanzien. In juni 1829 was hij een van de oprichters van de Rio de Janeiro Society of Medicine (nu de National Academy of Medicine). Hij voor de oprichter van een organisatie die gratis hulp aan armen verstrekte. Zijn persoonlijke vriend keizer Pedro II verleende hem de Keizerlijke Orde van de Roos en de Keizerlijke Orde van Onze Heer Jezus Christus, beide in de rang van Ridder. Op 54-jarige leeftijd trouwde hij in 1840 met de vijfentwintig jaar jongere Taulois, een nichtje van Gustave Rumbelsperger. In mei 1841 stierf zij echter na een maand eerder te zijn bevallen van een doodgeboren dochtertje.

Dr. Faivre raakte hierdoor in een zware depressie. Hij besloot toen een tijdje te gaan reizen en enkele provincies te gaan bezoeken. Hij was een tijdje in Mato Grosso, ver in de binnenlanden van Brazilië. Zijn aanwezigheid daar was voor Cândido José de Araújo Viana, de burggraaf van Sapucaí, de minister van Financiën, een mooie aanleiding hem eind 1941 te vragen een onderzoek te doen naar de thermale wateren van Caldas Novas en Caldas Velhas in Goiás, die naar verluidt genezende krachten tegen melaatsheid hadden. Na twee jaar onderzoek kwam Faivre tot de conclusie dat dergelijk water de ziekte niet genas, maar dat het uitstekend was voor sommige huidproblemen. Tijdens zijn onderzoek had hij veel contact gehad met melaatsen uit allerlei streken van Brazilië, die hadden gehoopt door hem en de wonderbaarlijke wateren te kunnen worden genezen. Faivre stuurde zijn bevingen over lepra naar de Academie voor Geneeskunde en naar Frankrijk. Tegelijkertijd had de reis en zijn lange afwezigheid uit de stad hem tot het besef gebracht dat hij het mondaine hofleven beter achter zich kon laten en een ander doel in zijn leven moest zoeken.

Hij had al langer gedacht aan het stichten van een landbouwkolonie langs utopisch-socialistische lijnen. Tijdens zijn reis ontmoette hij João da Silva Machado, de baron van Antonina, een landeigenaar die als vertrouwd lid van de regering invloedrijk was en iemand die zich erg inzette voor de emancipatie van de deelstaat Paraná. Het was een zeer dunbevolkt gebied dat in handen was van een klein aantal grootgrondbezitters. Vanaf omstreeks ging de plaatselijke overheid een actief kolonisatiebeleid voeren en vestigden er hier veel Duitse, Italiaanse, Poolse en Oekraïense immigranten. Op uitnodiging van Machado bezocht Faivre de streek, raakte enthousiast over de grote mogelijkheden die hier lagen en besloot hier zijn oude droom te verwezenlijken en er een nederzetting te bouwen. Een nederzetting die voor iedereen een waar El Dorado moest zijn, een plek zonder slavernij, met geluk en gelijkheid voor iedereen, ver weg van alle kapitalistische ambities van persoonlijke ambities en vette baantjes.

F06 - Dr. Faivre kolonieaivre keerde in mei 1846 terug naar Frankrijk om mensen te vinden om hem te volgen naar zijn socialistische Utopia in de diepe Braziliaanse binnenlanden. Hij werd hierbij gesteund door keizerin Teresa Cristina omdat ze vond dat de vestiging in deze hoek van het land niet alleen voor de kolonisten een goede ontwikkeling zou zijn, maar ook voor Brazilië voorspoedig zou zijn. Ze zei toe een deel van de kosten voor de overtocht voor haar rekening te nemen. Een toezegging is mooi en vriendschap is ook leuk, maar Faivre had toch grote moeite het geld los te krijgen. Om voldoende geld voor zijn avontuur in te zamelen, verkocht Faivre, met uitzonderring van zijn boeken en medische instrumenten, al zijn bezittingen in Rio de Janeiro. Op de lange reis naar Frankrijk besl06 - Reis naar de kolonieoot hij ter ere van de keizerin de nederzetting naar haar te vernoemen, de Villa Agrícola Teresa Cristina.

In Frankrijk rekruteerde hij allerlei vaklui. De ene bron zegt dat hij met 72 personen terugkeerde naar Brazilië, die van boord gingen in de haven van Antonina en daarna de steden Curitiba, dat net vier jaar eerder stadsrechten had gekregen en tot hoofdstad van de deelstaat Paraná was benoemd en Ponta Grossa passeerden. Iets verderop werd de Ivaí-rivier afgevaren, waar ze kampeerden aan de monding, waar de kolonie werd gesticht. De tweede bron houdt het op 64 Fransen die op 18 februari 1847 vol goede moed in haven van Paranaguá aankwamen, dat is een haven die eerder wordt aangedaan dan die van Antonina. Deze bron zegt dan dat ze vervolgens 55 mijlen moesten lopen naar hun nieuwe bestemming. De afstand van de haven van Paranaguá naar de locatie van de nederzetting was helaas geen kilometer of tachtig, wat op zich al best een afstand is in dit onherbergzame gebied, maar 360 kilometer. Er moet later nog minimaal een tweede groep kolonisten zijn overgekomen, waarschijnlijk minimaal voor het grootste deel uit België. Om die reden staat dr. Faivre vaak ten onrechte vermeld als Belgische arts, terwijl hij echt van Franse oorsprong was en later de Braziliaanse nationaliteit aannam, en dat vaak wordt gesproken over een Belgische kolonie, war ook maar gedeeltelijk waar kan zijn. In elk geval zou de kolonie bij aanvang zo’n 80 families hebben gekend.

Nog in 2010 merkte Orlando Pessuti, de gouverneur van Paraná, op: ‘De huidig welvarende regio van de Ivaí-vallei bestaat dankzij die Frans-Belgische pioniers die onder leiding van Faivre het oerwoud zijn binnengetrokken om er de eerste geplande stad van Brazilië te stichten’. Artur Barthelmess, de achterkleinzoon van Louis Barthelmess, een Brusselse arbeidersactivist die bij de tweede golf kolonisten in de Ivaí-vallei hoorde, riep de idealen van Faivre en zijn kolonisten in herinnering: ‘Faivre wilde een nieuwe orde stichten, met een economisch en sociaal systeem gebaseerd op gemeenschap en solidariteit, losgemaakt van materiële goederen’. Een onderzoeker schreef over Faivre: ‘Hij opende de eerste open plekken van de beschaving in het binnenland en ontdekte het achterland van onze staat’.

Mooi woorden, maar toch verlieten al in de beginjaren veel kolonisten de nederzetting en beschuldigden Faivre ervan hun met valse hoop te hebben misleid. Faivre op zijn beurt schreef het falen toe aan de slechte selectie van migranten. Door deze leegloop was hij gedwongen Braziliaanse arbeiders uit nabijgelegen wijken binnen te halen die gij voor hun werk moest betalen, wat in tegenstrijd was met zijn socialistische idealen. In 1855 waren er 181 Braziliaanse en nog maar 19 Franse of Belgische inwoners. Maar ook met het vertrek van de meeste buitenlanders en komst van de Brazilianen bleven de keizerlijke en provinciale overheden het project steunen omdat het een strategische nederzetting was vanwege de ligging bij de buurlanden Paraguay, Argentinië en Urugay. Ze financierden later ook de aanleg van een weg die de kern van de kolonie verbond met de stad Ponta Grossa. Daarmee werd Faivre’s koloniale vestiging een winstgevende onderneming, precies wat de grondlegger niet had beoogd. Elf jaar lang, tot zijn dood in 1858 bleef dr. Faivre de morele en financiële directeur van de kolonie en ook de leraar van de Europese kolonisten. Daarna raakte het project in de vergetelheid. De omgeving waar eens de nederzetting stond, maakt nu een trieste indruk. In een indrukwekkend landschap, dat wel. Op het pleintje staat een monument met een buste voor dr. Faivre en zijn project.

06 - Dr. Faivre kolonie 2 06 - Dr. Faivre kolonie 3

Dit item was geplaatst door Muis.