OORLOGSMONUMENT ONSTWEDDE 5

02 - Onstwedde monumentHet oorlogsmonument in de Hardingestraat in Onstwedde (gemeente Stadskanaal) bestaat uit een hardstenen tegel en een natuurstenen gedenksteen in een omlijstingsplateau van veldkeien. Op de tegel is in reliëf een kruisteken aangebracht. Het monument is 1 meter 40 hoog, 1 meter breed en 14 centimeter diep. Naast het gedenkteken is een kunststof gedenkplaat geplaatst in een frame van metaal. De tekst op de gedenksteen luidt: ‘‘Nooit meer 1940 – 1945’ en de tekst op de tegel ‘Misschien is er hoop’, met ook de Hebreeuwse vertaling van deze tekst. Met het monument worden de 24 inwoners herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen om het leven kwamen, plus de twee Britse piloten die in de directe omgeving van het dorp neerstortten.

8
22 juli mei 1944 – Hermannus Haan

Harmannus Haan (Onstwedde, 13 februari 1913 – Onstwedde, 22 juli 1944) was een ongehuwde landbouwer, die met zijn moeder, enkele broers en een zus woonde aan de Vosseberg 21 te Onstwedde. Zijn broer Hendrik Haan maakte deel uit van de Knokploeg Slochteren. In de nacht van 21 en 22 juli 1944 werd de boerderij van de familie Haan omsingeld door de Sicherheitsdienst, die op zoek zijn naar Hendrik Haan, waarvan men vermoedde dat hij de drijvende kracht was achter de overval op het distributiekantoor in Slochteren, eerder op de avond. De familie Haan bestond in de oorlog uit moeder en negen kinderen, vader Haan was vlak voor de oorlog overleden. Na familieberaad werd toen besloten dat Harmannus (Mans), de derde zoon in leeftijdsvolgorde, het bedrijf zou voortzetten. Mans is weliswaar flink astmatisch, maar als het gaat om initiatieven en beslissingen nemen staat hij zijn mannetje. Hendrik (17 februari 1920) is de zesde zoon. Hem had het boerenleven nooit geboeid; hij was politieman geworden. De machtsovername door de nazi’s bracht hem in gewetensconflict toen hij Joden moest arresteren. Hij dook onder en sloot zich aan bij het verzet. Hij was betrokken bij meerdere overvallen op gemeentehuizen. Bij de overval op het gemeentehuis van Leeuwarden kwam een hooggeplaatste nazi om het leven. Bij de fanatieke zoektocht van de Sicherheitsdienst kwam de naam Henk Brands naar voren, de schuilnaam van Hendrik Haan. Hendrik moest opnieuw onderduiken. Om hem onder druk te zetten werden op 11 augustus 1943 zijn vier nog thuiswonende broers en zijn zus Harmina, Harmannus, Stoffer, Martinus en Heiko Haan gearresteerd.

In De Zwerver (3e jaargang, 27 september 1947), de uitgave van de LO-LKP (Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en Landelijke Knokploegen (LKP) werd hij een bericht om de dood van Hermannus Haan te herdenken hierover gemeld: ‘Na hun arrestatie werden zij opgesloten in het Huis van Bewaring te Groningen. Harmannus, die asthmatisch was aangelegd, kon de lucht in het Huis van Bewaring niet verdragen en werd ziek. Hij kreeg aanvallen van benauwdheid en werd op voorspraak van buren en invloedrijke figuren na 5 dagen naar huis gezonden. Opgelucht keerde hij huiswaarts, maar met zorg in het hart over hen, die achterbleven. Al spoedig werd de voortdurende onzekerheid, angstige zekerheid: 08 - Harmannus Haanop transport naar Vught. Veel is er die tijd geleden; echter ook veel gebeden. Kerstfeest 1943 kwam Harmina weer thuis. Oudejaarsnacht de drie gebroeders: Stoffer, Martinus en Heiko. Ontroerende thuiskomst; uitbundige vreugde bij allen. Buren en dorpsgenoten leefden mee. Die dagen is er innig en oprecht gedankt.’

Op 21 juli 1944 werd het distributiekantoor van Slochteren overvallen en de Sicherheitsdienst was nu vastbesloten om het verzet in de streek definitief te breken. Weer uit de publicatie van De Zwerver: ‘In de nacht van 21 op 22 Juli 1944 raast een S.D.-auto door de provincie Groningen. Er moeten slachtoffers vallen. Weer is een Distributiekantoor gekraakt. Het verzet moet gebroken. Kunnen de daders en terroristen niet gegrepen worden dan hun families maar. Het is een bekende weg naar Onstwedde; reeds eerder waren ze daar. De boerderij van de Wed. Haan is gauw gevonden en omsingeld; deur ingetrapt en de uit de slaap geschrokken familie met machinepistolen in een kamer bijeengedreven. Waar Is de onderduiker-terrorist? Der Brüder Heinrich? Niet thuis. Huiszoeking; levert niets op dan datgene, wat uit de kelders geroofd wordt. Harmannus, Stoffer en Heiko worden aangewezen om zich te kleden en mee te gaan. Ze kleden zich onder gewapend toezicht. Enkelen blijven bij moeder en dochter in de kamer. Stoffer en Heiko zijn klaar en worden naar de auto gebracht, die ongeveer twintig meter verder, voor het huis op de weg staat. Harmannus krijgt vergunning om zijn jas van boven te halen. Vier man gaan met hem mee door de schuur, waar een trap naar de zolder leidt. Als hij de trap opgaat wordt hij neergeschoten. De vier SD’ers gaan terug naar de kamer.

Moeder Martje Haan-Blok vraagt: ‘Waar is Harmannus? Of hoeft die niet mee, omdat die toch weer last van asthma krijgt?’ Hoop leeft in haar hart. De moordenaars antwoorden bij het weggaan, met duivels-sarcasme: ’Der kriegt nimmer wieder astma’. Onder aan de trap ligt Harmannus; hij leeft nog maar is stervende. Zo vinden moeder en Harmina hem. In haar ontzettende smart loopt moeder naar buiten en haar angstgeroep klinkt door de nacht naar de SD-auto: ‘Jongens, ze hebben onze Mans doodgeschoten!’ Een SD’er vuurt zijn pistool op haar leeg. Nieuwe zorg voor Stoffer en Heiko, die in de auto zitten: Zou moeder nu ook nog geraakt zijn? Want ze hadden haar angstgeroep gehoord. Gelukkig Is ze niet geraakt. Dan vertrekt de auto.

Hermannus overleed die nacht. De volgende dag kwam de NSB-Burgemeester op condolatiebezoek, maar bracht ook de boodschap van de Sicherheitsdienst over dat Hermannus niet in Onstwedde mocht worden begraven. Een begrafenisonderneming uit Groningen kwam het lijk ophalen. De directeur van dat bedrijf zorgde voor een goed signalement van de overledene en dat de kist werd genummerd. Dat zorgde ervoor dat na de oorlog Hermannus Haan alsnog kon worden herbegraven in Onstwedde. Dat gebeurde op 5 september 1945 onder grote belangstelling, van de lokale bevolking en het Groningse verzet. Ook de broers Stoffer en Heiko, die in juli 1944 waren weggevoerd, hadden de gevangenschap overleefd en waren aanwezig. De uitnodiging namens de familie om bij de plechtigheid aanwezig te zijn was medeondertekend door ‘Henk Brands’. Hendrik Haan heft zijn verdere leven zichzelf nooit kunnen vergeven dat zijn broer het slachtoffer werd van zijn verzetsactiviteiten. Hij durfde zich niet meer in Onstwedde te vertonen. Toen Martinus Haan zorgde voor de boerderij, liet Hendrik op het ouderlijke ‘stee’ een marmeren herinneringsplaat aanbrengen, die later verhuisde naar Winschoten.

08 - Boerderij Haan

Dit item was geplaatst door Muis.