OORLOGSMONUMENT ONSTWEDDE 12
Het oorlogsmonument in de Hardingestraat in Onstwedde (gemeente Stadskanaal) bestaat uit een hardstenen tegel en een natuurstenen gedenksteen in een omlijstingsplateau van veldkeien. Op de tegel is in reliëf een kruisteken aangebracht. Het monument is 1 meter 40 hoog, 1 meter breed en 14 centimeter diep. Naast het gedenkteken is een kunststof gedenkplaat geplaatst in een frame van metaal. De tekst op de gedenksteen luidt: ‘‘Nooit meer 1940 – 1945’ en de tekst op de tegel ‘Misschien is er hoop’, met ook de Hebreeuwse vertaling van deze tekst. Met het monument worden de 24 inwoners herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen om het leven kwamen, plus de twee Britse piloten die in de directe omgeving van het dorp neerstortten.
22
31 mei 1945 – Hendrik Nobbe
Hendrik Nobbe (Onstwedde, 18 februari 1915 – Bergen-Belsen, 31 mei 1945) trouwde op 14 februari 1938 in Onstwedde op 22-jarige leeftijd met de pas achttienjarige Hillechien Lutjeboer (1919-1994). Het echtpaar kreeg vier kinderen. Na de oorlog bleef Hillechien lang weduwe, tot ze op 2 januari 1961 in Onstwedde voor de tweede maal in het huwelijk trad met Garnt Kok, met wie ze nog één kind kreeg. Hendrik was met als zijn vader landarbeider. Hij was het zevende van de dertien kinderen die Wubbo Nobbe in de periode 1905-1928 kreeg. Hendrik werd op 26 juni 1944 thuis gearresteerd door twee NSB’ers uit Onstwedde, terwijl twee andere NSB’ers buiten voor de deur op wacht stonden. Zijn arrestatie hield verband met die van Jan Wever en het gezin Meijer (14-15 juni 1944) en dus ook met die van Jacob Korsse (13 juli 1944). Het waren namelijk dezelfde vier NSB‘ers die bij eerst bij Wever aan de deur stonden, die nu elf dagen later bij Hendrik Nobbe in de Boslaan aanklopte. Hendrik was niet thuis op het moment dat twee van de leden van dec Nederlandse Landwacht bij hem aanklopte. Als hij alert was geweest, had hij zich tijdig uit de voeten kunnen maken. Net op het moment dat hij zijn woning naderde, kwamen ook twee andere mannen van de Landwacht uit Alteveer aanlopen die met hem mee oplopen.
De Landwachters moeten zijn getipt dat Hendrik en Hillie Nobbe een onderduiker in huis hebben, de Joodse weduwe Hendeltje de Levie-Dalsheim (Nieuwe Pekela, 19 mei 1892 – Auschwitz, 6 september 1944). Hendeltje was in 1922 in Nieuwe Pekela getrouwd met Flip de Levie, maar werd al zeven jaar later weduwe. Ze woonde in Nieuwe Pekela aan de Dokter Harm Brouwerstraat, vlak bij haar schoonouders Mozes de Levie en Sophie de Levie-Goldsmit. Het echtpaar was in oktober 1942 bij een razzia in Nieuwe Pekela gearresteerd, naar Westerbork en direct doorgestuurd naar Auschwitz. Bij aankomst op 22 oktober 1942 wachtte hen de gaskamer. Hendeltje besloot onder te duiken, waardoor de burgemeester van Nieuwe Pekela een opsporingsbevel voor haar uitvaardigde. Hendeltje kwam terecht bij Hendrik Nobbe. Op zondag 3 september 1944 vervoerde het transport uit Westerbork 1.019 personen (waaronder 95 kinderen) naar Auschwitz, waarvan de meesten direct na aankomst op 6 september 1944 werden vermoord. Hendeltje de Levie was een van hen. Hendrik Nobbe gold lang als ‘vermist op weg naar kamp’. Pas na de dood van zijn vrouw Hillie in 1994 dook een knipsel op, waarin stond dat hij op 5 april 1945 in concentratiekamp Bergen-Belsen om het leven was gekomen. Over de gebeurtenissen vanaf zijn arrestatie op 26 juni 1944 is weinig bekend. Hij arriveerde op 30 juni 1944 in Kamp Vught en werd op 5 september (Dolle Dinsdag) op transport gezet naar Duitsland. Dat moet op een van de twee transporten naar Sachsenhausen zijn geweest. Dat kamp werd op 22 april door het Rode Leger bevrijd. Twee dagen eerder waren de dodenmarsen naar onder meer Bergen-Belsen begonnen. Waarschijnlijk maakte Hendrik Nobbe deel uit van deze uitgeputte groep gevangenen en is hij daar, nadat de oorlog al een week of drie was beëindigd, aan uitputting en/of ziekte overleden, net dertig jaar oud.
