DE DYNAMIETRAMP BIJ GRIETHAUSEN, deel 1

Kruitschepen omstreeks 1890-1Eind januari 1895 waren twee schepen met dynamiet vanuit de omgeving van Keulen onderweg met een lading dynamiet. De eindbestemming was Port Elisabeth in Zuid Afrika, waar het dynamiet gebruikt zou gaan worden in de goudmijnen. Het was  winter, het water in de Rijn stond hoog en er was gevaar voor ijsvorming. De Nederlandse douane vond de lading te gevaarlijk om door te laten varen en eiste dat het dynamiet over verschillende schepen moest worden verdeeld. Kort daarna trad strenge vorst op. Begin februari dreven er al grote ijsschotsen op de Rijn, zodat verder vervoer te gevaarlijk werd en dus zochten de schepen tijdelijk toevlucht in het Vossegat. Nog voor het ijs op 10 februari volledig vast ging zitten, werd besloten de beide schepen te lossen tot de weersomstandigheden zouden zijn verbeterd. Het dynamiet werd bij Salmorth nabij Griethausen opgeslagen in een grote hal die ongeveer honderd meter verwijderd was van de zuidelijke oever en die bekend stond als ‘de Schürpoll’. Het dynamiet in de 1.100 kisten werd vanuit de schepen op karren geladen en naar die hal vervoerd. De weg werd met stro bedekt om schokken te vermijden. Op 17 februari was het karwei geklaard.

Op 20 maart 1895 was het weer voldoende verbeterd dat de reis kon worden voortgezet. Men begon de lading handmatig over te zetten naar zeven verschillende schepen. Eerst werden de Gesina (schipper W. Leenders), de Vier Gebroeders (schipper P. Vermaas) en de Grete (schipper P. Willemsen) geladen. Aan het einde van de middag konden ook de vier andere schepen worden geladen: de Elisabeth (schipper H. Reijmer uit Pannerden), de Maria Odelia (Kobus van Meekeren), de Hoop (schipper H. Gerritsen) en de Duif (schipper Th. Drevers). De Elisabeth was als eerste aan de beurt en daarbij ging het ineens gruwelijk fout. De lading explodeerde en dertien personen kwamen om het leven. Daaronder de schipper van de Elisabeth en vijf arbeiders. Als een wonder werden de andere schepen gespaard ondanks dat er twee schepen waren gezonken. Men beweerde later dat de klap tot in Friesland en Zuid-Limburg te horen was geweest. In de Achterhoek dachten mensen dat er een aardbeving gaande was. De reden van de ontploffing is nooit echt achterhaald. Bij extreem laag water (1967, 1991, 2005, 2015, 2018 en voor het laatst in 2022) zijn de resten van het dynamietschip in een uiterwaard tegenover Spijk zichtbaar.

De Graafschap-bode: nieuws- en advertentieblad voor stad- en ambt-Doetinchem, Hummelo en Keppel, Wehl, Zeddam, ’s Heerenberg, Ulft, Gendringen, Sillevolde, Terborg, Varsseveld, Dinxperlo, Aalten, Breedevoorde, Lichtenvoorde, Groenlo, Neede, Eibergen, Borculo, 21 januari 1893: ‘Lobith. Alhier zijn zaterdag 100 man genietroepen aangekomen om, indien de dooi invalt en de Rijn aldaar mocht ontstoppen, de gevormde dammen door dynamiet te doen springen.’

Amersfoortsche Courant, 11 maart 1895: ‘’t Vriest nu al (als men de paar dooidagen niet helemaal meerekent) net zo lang als den bekenden winter van 1890. Die begon echter op 25 November en duurde tot 22 januari, maar thans is het de eerste dagen van Januari gaan vriezen en twee maanden later vriest het nog steeds. ….. En nog steeds is er geen eind aan te zien, want weer komen berichten van sneeuwstormen en dat nog wel uit het altijd zonnig Zuiden.’

Al op 21 maart 1895 informeerde het Bataviaansch Nieuwsblad, dat van 1885 tot 1957 in het voormalige Nederlands-Indië verscheen en dat een behoorlijke groot verspreidingsgebied kende in de archipel, haar lezers al over de ramp in het verre thuisland:
dynamietramp 1Dat wjj in onze telegrammenrubriek twee telegrammen aantreffen, een uit Den Haag en een uit Amsterdam, die hetzelfde onderwerp behandelen, n.l. de dynamiek  exploisie te Lobith, heeft zijn reden hierin, dat van onze beiden correspondenten die wij in Nederland hebben, die van Den Haag belast is met het overseinen van speciaal binnenlandsche gebeurtenissen, en zijn collega te Amsterdam slechts acht behoeft te geven op feiten buiten Nederland voorvallende. Toevallig heeft nu de dynamiet exploisie, waarvan de telegrammen spreken, plaatsgevonden in Lobith, een dorp gelegen in de geldersche gemeente Herwen-en-Aerdt, thans twintig minuten ten noorden van den Rijn, bij de nederlandsch pruisische grens; — dit nu heeft aanleiding gegeven dat onze correspondenten zich geroepen gevoel- den beiden te zijn. Dit als toelichting voor het ontvangen van een dubbel bericht.
Wat het ongeluk zelf aangaat, waarbij helaas verscheidynamietramp 2dene personen zijn omgekomen, daarmede in ver- band althans, treffen wij in de zoo pas ontvangen Rott. Mail Crt. een bericht over het lossen van dynamiet uit in het Vossegat bij Millingen gelegen schepen. Vermoedelijk, ja hoogst waarschijnlijk, heeft de ontplofte dynamiet tot deze partij behoord. Bedoelde correspondent nu schrijft: “Zaterdag maakte ik een tocht naar het grensdorp Vreeken, daarbij den dijk volgende, welke mij in ¾ uur in de onmiddellijk nabijheid van de schepen bracht. Een rechte weg, met stroo belegd, ongeveer ½ uur lang, leidt van de schepen naar een heuvel in de richting van Schenkenschans, ongeveer 1 meter beneden dijkskoogte. Deze heuvel is echter met hout zooveel hooger gemaakt, dat hij met de kruin van den dijk gelijk komt. In een aldaar opgeslagen loods word het dynamiet geborgen. In twee dagen tijds moeten 7500 kisten daarin gebracht worden.
Een der aannemers, een Klevenaar, vertelde dat hij 20 karren in gebruik had, waarmede hij telkens 23 à 40 kisten vervoerde. Acht ervaren werklieden van de dynamietfabriek te Opladen, bij Keulen, hielpen een handje mee! Met een vlugheid alsof opperlieden elkaar metselsteenen aanreikten, werden door een ploeg de kisten uit het schip gebaald, door de andere op den schouder genomen en op de gereedstaande karren gelaten.
De waarde van het dynamiet bedraagt één millioen mark, de verzekeringspremie 80 duizend mark, terwijl de onkosten der assurantie-maatschappij op 30 duizend mark worden begroot, eer de lading weer zeilende is. Dat het lossen van het dynamiet voor ieder die was te leveren of een karweitje heeft te doen, een goed stuk geld opbracht, spreekt van zelf. Daar zijn bijvoorbeeld leveranciers van stroo, die 60 à 70 mark ontvangen voor de 1000 pond. D voerlieden kregen dagelijks 25 à 40 mark.
Een paar boeren, die op de uiterwaard wonen, hadden een uitnoodigiog gekregen om tijdelijk hun kwartieren elders op te slaan. Aan die uitnoodiging was natuurlijk gevolg gegeven, terwijl de noodige marken hun het onaangename van een verhuizing bij winterdag zeker zullen doen vergeten. Het meest in hun schik zijn echter de schippers, die bijna drie weken lang geen vuur of licht op hun vaartuigen hadden mogen branden en zoo goed en kwaad als ’t kan aan den wal onder dak moesten zien te komen.
De verpakking van het dynamiet is uiterst zorgvuldig. Elke patroon is omsloten door een blikken huls met wasovertreksel: 20 à 25 patronen zijn in een kartonnen doos, wederom met was omhuld. Het geheel omsluit een kistje, met gomelastiek bekleed, terwijl verscheidene van die kistjes weer in een grootere bouten kist zitten van 78 X 27 X 27 cM., eveneens met gomelastiek bekleed. Daar bevroren dynamiet grooter gevaar oplevert om te ontploffen, moest de lading tegen de vorst gedekt worden.’

Ook het Soerabaijasch Handelsblad besteedde er een dag later kort aandacht aan met een korte redactionele mededeling: ‘Den Haag, 21 Maart 1895. Te Lobith is een schip met dynamiet gesprongen. Dertien menschen werden gedood. Blijkens de mailberichten was ongeveer een maand geleden een schip met dynamiet tot opruiming van het ijs naar Lobith gezonden. Red. Soer. Hbl.’

Bataviaasch nieuwsblad, 21 maart 1895 met twee particuliere telegrammen op 20 maart uit ’s Gravenhage: ‘Te Lobith is een schip met dynamiet in de lucht gevlogen. Dertien personen werden gedood en vijf gewond.’ en ‘Te Lobith zijn op pruisisch grondgebied schepen met dynamiet in de lucht gevlogen. Tien personen werden gedood’.

dynamietramp 3Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage, 21 maart 1895: ‘Te Lobith is gister-avond te half zes van zes schepen, geladen met dynamiet, een met circa 1100 kisten ontploft. Een ander schip geraakte in brand. Er werden 13 personen gedood en 5 gewond. Groote schade werd aangericht aan omliggende huizen. (Reeds in den loop van den dag in bulletin verspreid). En Reuter-telegram meldt uit Keulen, dat volgens de Köln. Volksztg. Bij de dynamiet-ontploffing tusschen Lobith en Weezel 25 personen zijn gedood. In den verren omtrek zijn een menigte huizen ingestort.  Ook dit bericht houdt in, dat er één schip in de lucht gesprongen en het daarnaast liggende verbrand is.’

Nieuwsblad van het Noorden, 22 maart 1895: ‘Dynamietontploffing te Lobith. Men meldde van dinsdagavond uit Lobith: Heden-namiddag te half zes is hier een met dynamiet geladen schip in de lucht gevlogen. Een in de nabijheid gelegen schip is daardoor in brand geraakt. De omliggende huizen bekwamen veel schade. Het is op het oogenblik nog onbekend, of bij dezen ramp menschen zijn omgekomen.’

Vlaardingsche courant, Nederlandsche Visscherij-Courant. Hoofdorgaan voor de Visscherijbelangen, 23 maart 1895: ‘Dynamietschepen bij Lobith. Een zeer ernstige ramp meldt men uit Lobith. Te Salmorth, bij Spijk, op Duitsch grond gebied, is het schip Elizabeth, schipper Reijmers, met de geheele lading, bestaande uit 1000 kisten dynamiet, inhoudende netto 20,000 Kg., in de lucht gesprongen. Het getal dooden bedraagt 13, dat der gekwetsten vermoedelijk 5. Een is krankzinnig geworden. Het schip De Hoop, schipper Gerritsen, is verbrand. Andere schepen zijn erg beschadigd. De verwoesting op de plaats des onheils is verschrikkelijk.
De ontploffing ontstond, terwijl men bezig was een transport dynamiet van ongeveer 9000 kisten of ruim 22,500 KG. en verdeeld over 6 schepen, bestemd voor Maassluis, weder in te laden, nadat het ongeveer vier weken geleden, toen de rivier met ijs was bedekt, in een loods aan de overzijde der rivier was opgeslagen.
Volgens nader ontvangen berichten zijn bij deze ramp omgekomen; Schipper P. Vermaas met zoon en dochter (schip 4 Gebroeders); de vrouw van schipper J. van Meekeren en de knecht (schip Maria Odelia); schipper H. Reijmers en knecht (schip Elizabeth)’, een broeder van schipper H. Gerritsen, van het schip De Hoop, benevens 5 fabriekswerklieden. De lijken zijn teruggevonden. De gewonden worden verpleegd in het ziekenhuis te Kleef.
Zeer ver in den omtrek, tot Terborg en zelfs te Groenloo, werd de schok gevoeld, zoodat men aldaar dacht aan eene lichte aardbeving. In onderscheidene naderbij gelegen plaatsen werden vele huizen zwaar beschadigd.
De ontploffing moet niet op Hollandsch grond gebied hebben plaats gehad, daar naar uit goede bron gemeld wordt, de Nederlandsche autoriteiten ten stelligste geweigerd hebben deze gevaarlijke lading ons land te doen binnentreden. Het schip lag in het zoogenaamde Vossengat, een kleine vluchthaven ressorteerende onder de gemeente Keilen, dus in Duitschland, tusschen Kleef en Griethuizen, in de richting van Lobith. Ook te Emmerik, op ruim 1½ uur afstands zijn door de geheele stad ruiten gesprongen en zelfs in het voor Emmerik gelegen grens stadje Elten, werd de kerk zeer beschadigd en sprongen hier en daar de ruiten.
Ndynamietschip 1aar aanleiding van de dynamiet-ontplofffng bij Lobith, wordt de aandacht gevestigd op een artikel, voorkomende in het weekblad Schuttevaer van 2 Maart jl., waarin gewezen wordt op de lichtzinnigheid, waarmede in Duitschland bij hel vervoer van licht ontvlambare stoffen wordt gehandeld. In de eerste plaats wordt herinnerd, dat omstreeks 20 Jan. te Lobith 2 vaartuigen aankwamen, beladen met 7500 kisten dynamiet, bestemd voor den doorvoer naar België. Het vervoer van ontplofbare stoffen is in Holland zoowel als in Duitschland aan verordeningen en reglementen onderworpen. Ambtenaren te Lobith weigerden dit massale transpor t op grond dier verordeningen en verlangden overlading der stoffen in zeven vaartuigen, alvorens zij tot den doorvoer konden worden toegelaten. De Nederlandsche autoriteiten handelden in dezen correct, doch van Duitsche zijde valt te constateeren veronachtzaming van de verordeningen op het vervoer van ontplofbare stoffen, waardoor honderden menschenlevens in gevaar werden gebracht.
De redacteur wijst verder op het onheil, dat uit het vervoer van zoo groote hoeveelheid dynamiet had kunnen voortkomen, indien de schepen voor het invallen van den winter nog een veilige haven, bijv. Nijmegen of Tiel hadden kunnen bereiken; in dergelijke volkrijke buurt zou de ramp oneindig grooter zijn. Zij vraagt dan ook of het geen zaak zou wezen, dat de inspectie op de Rijnvaart op het gebeurde de aandacht onzer regeering vestigde en deze langs diploinatieken weg bij de Duitsche regeering op eerbiediging van de verordening op het vervoer van ontplofbare stoffen aandrong.
Omtrent de oorzaak loopen verschillende geruchten; eenerzijds spreekt men van groote onvoorzichtigheid, terwijl van andere zijde beweerd wordt dat het dynamiet bevroren is geweest en daardoor grooter gevaar voor ontploffing oplevert. Nog is men omtrent den verderen afloop niet gerust, zoodat het terrein dan ook steeds zorgvuldig bewaakt wordt en onder streng toezicht blijft.

Nieuwsblad van het Noorden, 23 maart 1895: ‘De partij dynamiet, tijdelijk nog liggende op den wal te Spyk bij Lobith, werd Vrijdag, onder toezicht van Duitsche ambtenaren en politie, in een houten vaartuig en teruggevoerd naar Portz-Opladen bij Keulen. De directeur der dynamietfabriek Kirchner en zijn assistent waren bij dit vervoer aanwezig.’

Dit item was geplaatst door Muis.