DE MOORD OP ERIK JAN HANUSSEN – 1
In de nacht van 24 op 25 maart 1933 werd Erik Jan Hanussen (foto links), een bekende Oostenrijks-Joodse publicist, ‘helderziende’ performer en charlatan, in de SA-gevangenis aan de Papestrasse in Berlijn-Tempelhof doodgeschoten. Tijdens zijn leven werd Hanussen geprezen als hypnotiseur, mentalist, occultist en astroloog. Hij was in de Weimarrepubliek Duitsland actief en in nazi-Duitsland fungeerde hij, ondanks zijn Joodse afkomst als nazi-sympathisant. Er wordt beweerd dat hij Adolf Hitler heeft onderwezen in optreden voor publiek en het bereiken van dramatisch effecten. Het viertal dat verantwoordelijk was voor de moord bestond uit de SA-Führer Wilhelm Ohst, die de leiding van de operatie had, SA-Gruppenführer van Berlin-Brandenburg Karl Ernst, SA-lid Kurt Egger en Sturmführer Rudolf Steinle.
Rudolf Steinle (Ottweiler, 31 augustus 1911 – Terebez, 12 augustus 1941) was de tweede zoon van meester-banketbakker Hans Steinle en Lina Müller. Van 1917 tot 1925 bezocht hij in Wiesbaden de middelbare school en daarna in dezelfde plaats in Wiesbaden een driejarige handelsopleiding in de ijzergroothandel bij Josef Hupfeld GmbH in Wiesbaden. Bovendien kreeg hij les aan de handelsschool van de stad. In 1927 werd de zestienjarige Steinle lid van de Hitlerjugend en nam namens die organisatie deel aan de vierde NSDAP-partijbijeenkomst die van 1 t/m 4 augustus in Neurenberg werd gehouden. Het was de tweede keer dat de partij in Neurenberg bijeenkwam, na eerder in 1927 hier bijeen te zijn gekomen. Een jaar later moest de partij wegens geldgebrek een nieuwe landelijke bijeenkomst achterwege laten. Dat zou ook in 1932 het geval zijn, zo goed stond de partij er (in elk geval financieel) in die periode niet voor. In de jaren 1930 en 1931 verbood Neurenberg de NSDAP partij in de stad bijeen te komen omdat er tijdens het evenement in 1929 massale vechtpartijen plaatsvonden tussen de nationaalsocialisten en communisten. Pas vanaf 1933, nadat Hitler en trawanten aan de macht waren gekomen, werd Neurenberg de stad voor de beruchte massale bijeenkomsten.
Steinle verliet in 1929 ook het ouderlijk huis omdat zijn ouders fel gekant waren tegen zijn aansluiting bij Hitlers partij. Op 1 september 1929 werd Steinle lid van de NSDAP (lidnummer 153.876) en haar gevechtsorganisatie, de Sturmabteilung (SA). In de daaropvolgende jaren was hij actief in de wijk Groot-Berlijn. Volgens een zelfgeschreven CV werd Steinle in februari 1931 op bevel van Walther Stennes (Fürstenberg, 12 april 1895 – Lüdenscheid, 19 mei 1983)(foto rechts), de toenmalige SA-chef in Berlijn, uit de SA gezet. Stennes was in 1930 al in conflict gekomen met Adolf Hitler omdat hij bij de Rijksdagverkiezingen erop aandrong dat SA-leiders op verkiesbare plaatsen zouden staan en zo konden meeprofiteren van goedbetaalde baantjes in de Rijksdag. Bovendien wilde Stennes dat de NSDAP de macht zou grijpen via een staatsgreep, terwijl Hitler na de mislukte Bierkellerputsch alleen op legale wijze aan de macht wilde komen. Stennes lapte dat aan zijn laars en liet op 30 augustus 1930 met het nodige geweld het hoofdkwartier van de Berlijnse partijkrant Der Angriff bezetten. Op 1 april bezette Stennes het partijgebouw van de NSDAP in Berlijn en verklaarde Hitler voor afgezet. Ook deze zogenaamde Stennes-putsch mislukte, waarna het voor Hitler en de partijleiding in de NSDAP duidelijk was dat de SA een geduchte tegenstander aan het worden was en beter uitgeschakeld kon worden. Wat in juni juli 1934 ook op gewelddadige manier gebeuren in de Nacht van de Lange Messen. Stennes voerde daarna nog twee jaar vergeefs oppositie door de Nationalsozialistische Kampfbewegung Deutschlands (NSKD) op te richten, maar nadat Hitler aan de macht was gekomen moest hij uit Duitsland vluchten. Rudolf Steinle werd blijkbaar door Stennes gezien als een Hitler-getrouwe en werd uit de SA gezet. Nadat in februari 1931 de eerste greep naar de macht was mislukt en degenen die loyaal aan Hitler waren gebleven de overmacht hadden gekregen, kon Steinle in april 1931 zijn lidmaatschap van de SA continueren.
Ergens moet Steinle iets misdaan hebben, want van april tot juli 1931 moest hij een gevangenisstraf van drie en een halve maand uitzitten. In augustus 1931 werd hij weer vrijgelaten en kort daarna werd hij toegewezen aan de staf van de SA-subgruppe Ost-Berlin, die onder leiding stond van Karl Ernst. Die komen we in een volgende aflevering nog tegen. Deze SA-subgroep werd later overgenomen door de nieuw opgerichte SA-Gruppe Berlin-Brandenburg. Van daaruit werd hij in april 1933 overgeplaatst naar de actieve formatie als SA Obersturmführer.
In maart 1933 kreeg Steinle van Karl Ernst de opdracht om de beroemde Berlijnse helderziende Erik Jan Hanussen neer te schieten, mogelijk met Wilhelm Ohst als oorspronkelijke opdrachtgever. Steinle gaf in een brief van 25 juli 1933 expliciet toe dat hij degene was Hanussen neerschoot: ‘Ich habe den Befehl erhalten, den Hellseher Hanussen zu erschießen. Ich bin diesem Befehl […] nachgekommen und habe den Juden Steinschneider (= Hanussen) auf der Chaussee zwischen Zossen und Baruth erschossen‘. Het lichaam werd vervolgens gedumpt in een bosgebied in Berlijn. Al op 1 juni 1933 werd de strafvervolging tegen het viertal stopgezet. Binnen de overheid was er duidelijk dat geen enkele interesse om de daders te straffen.
Later in 1933 werkte Steinle als fulltime crimineel assistent-kandidaat bij het bureau van de Geheime Staatspolizei (Gestapo). In oktober 1934, kort na de Röhm-affaire, nam hij op eigen verzoek ontslag bij de SA en de politie. Vanwege zijn relatie met Karl Ernst werd door de NSDAP namelijk een onderzoek tegen Steinle in gang gezet, maar in december 1934 werd dit onderzoek beëindigd. Enerzijds omdat men geen verdachte activiteiten en/of contacten tegen hem had kunnen ontdekken, anderzijds omdat met zijn ontslag de zaak naar tevredenheid van de NSDAP was opgelost. Nadat hij de SA had verlaten, sloot Steinle zich aan bij de Leibstandarte SS Adolf Hitler als SS-Scharführer , waar hij tot september 1935 bleef. In november 1935 trad Steinle toe tot het NSV-districtskantoor Kurmark, waar hij een fulltime baan als districtsmanager kreeg. Van 21 september tot 13 oktober 1936 nam hij deel aan de 11e cursus aan de Reichsschule van het NSDAP-hoofdbureau voor volkswelzijn in Blumberg bij Berlijn. In zijn beoordeling door het hoofd van de school staat: ‘Zijn uitmuntende oratorische en scholastische talenten betekenen dat er veel van hem kan worden verwacht als hij voortdurend een strikte zelfdiscipline aan de dag legt.’ Op 25 september 1937 trouwde Rudolf Steinle, met goedkeuring van het Rasse- und Siedlungshauptamtes der SS met Margot Marie Olga Wedel, met wie hij sinds 17 december 1936 verloofd was. Details over zijn latere leven ontbreken.
In 1941 nam Steinle als soldaat deel aan de oorlog tegen de Sovjet-Unie en sneuvelde op 12 augustus 1941 tijdens gevechtsoperaties bij Terebez bij Novgorod in het noordwesten van Rusland als eerste luitenant in een Panzerjägerabteilung. Op 15 augustus 1941wist het Duitse leger Novgorod na zware gevechten te veroveren. De stad bleef bezet tot 19 januari 1944, toen het Rode Leger haar heroverde, maar was al die tijd een frontstad. Van de 2536 stenen gebouwen die de stad voor de oorlog telde, waren er minder dan 40 over bij het staken van de gevechten.

