DE RAADSELACHTIGE DOOD VAN JOAN WINTERS
Joan Winters (Seattle, 8 december 1909 – Jerusalem, oktober 1933) was een Broadway-danseres die in 1933 werd vermoord in de tuin van Getsemane, ook wel bekend als de Hof van Olijven. Tussen Jerusalem en de Olijfberg ten oosten van de stad ligt het Kidrondal, met daarin aan de voet van de Olijfberg de tuin of hof Getsemane. De tuin is beroemd omdat Jezus daar bad in de nacht voor zijn kruisiging. Het Evangelie volgens Johannes zegt dat Jezus de tuin inging met elf van zijn discipelen. Judas Iskariot, de twaalfde apostel, was tijdens het eraan voorafgaande Laatste Avondmaal al vertrokken en betrad de hof van Getsemane later met een groep die Jezus in hechtenis nam. Om deze reden was de hof van Getsemane werd al vroeg populair bij christelijke pelgrims. Sinds de zeventiende eeuw is de Hof van Getsemane in handen van de Franciscanen. In de vierde eeuw bevond zich in Getsemane een Byzantijnse eeuw die echter in 746 door een aardbeving werd vernietigd. In de twaalfde eeuw werd op dezelfde plaats door de kruisvaarders een kapel gebouwd, die in 1345 werd verlaten. Daarna bouwde de Sassaniden er een kerk die in 1919 door de Franciscanen werd vernield om de bouw mogelijk te maken van de Kerk van Alle Naties, ook wel de Bassilica van de Doodangst genoemd, die in 1924 gereed was. In deze kerk bevindt zich een rots die wordt aangewezen als de plek waar Jezus alleen bad in de Hof van Olijven in de nacht dat hij werd gearresteerd.
Robert Avrech, een Emmy Award-winnende scenarioschrijver, schreef over Joan Winters dat haar leven ‘leest als de plot van een film. Een jonge, mooie, rusteloze Amerikaanse showgirl reist naar het exotische oosten waar ze intriges, romantiek vindt – en een gewelddadige dood.’ Joan Winters werd geboren als Carol Vesta von Niedergesaess. Haar vader runden in Brooklyn een klein bedrijf in het repareren van scheepsschroeven, Godfrey Propeller Adjusting Corporation. Vanwege de sterke anti-Duitse hysterie in de Verenigde Staten tijdens de Eerste Wereldoorlog, zelfs het behoorlijk ingeburgerde ‘sauerkraut’ werd omgedoopt tot ’liberty cabbage’, vond de familie het beter de naam Von Niedergesaess te wijzigen in Godfrey. Carol von Niedergesaess werd daarmee op jonge leeftijd Carol Godfrey. Tot 1928 woonde Carol bij haar ouders, daarna ging ze naar New York City om haar droom op een danscarrière in vervulling te laten gaan. Ze veranderde haar naam opnieuw. Dit keer werd ze Joan Winters. Op 2 oktober 1930 maakte ze op Broadway haar debuut als Sue in het drama Bad Girl, dat ging over het pikante thema van vrouwelijke seksualiteit buiten het huwelijk. Het toneelstuk was gebaseerd op het boek van Vina Delmar, een Joodse feministe en toneel- en filmschrijfster. Joans toneelcarrière duurde 85 voorstellingen, want in december 1930 werden de voorstellingen gestaakt. Het is niet te achterhalen welke artistieke activiteiten ze sindsdien had. Op 13 april 1932 vertrok ze voor een reis naar Europa, waarvan het Australische tabloid The Sun op 6 november 1933, een week na haar overlijden wist te melden: ‘The parents … had sent her abroad because of the death of her former lover, whose passing felt very keenly’. In Europa had ze in ieder geval een connectie met de filmwereld, namelijk Della Williams, de moeder van de beroemde filmactrice Myrna Loy. Waarschijnlijk is ze daar een korte tijd geweest. Ze was in elk geval van plan begin december weer terug in New York te zijn om op 8 december 1933 met vrienden haar 24ste verjaardag te kunnen vieren.
Op 4 november 1933 werd volgens een telexbericht van United Press International (UPI) door een oudere Franciscaner monnik in een afgelegen deel van de tuin van Getsemane, ‘op een plek die normaal gesproken niet wordt bezocht, behalve met Pasen, wanneer vrome pelgrims naar
de heilige grond gaan’, de lichamen gevonden van Joan Winters en Mohammed Karamini, een Indiase ambtenaar uit Madras. Karamini reisde met een andere Oost-Indische moslim, Mohamed Ikram. Winters’ vader, Bert Godfrey, ontkende later heftig dat er romantische banden waren geweest tussen Winters en Karamini, die slechts was ingehuurd als haar reisgids naar het Verre Oosten. Het drietal zou elkaar in Athene hebben ontmoet en van daaruit gezamenlijk op pad zijn gegaan naar Constantinopel. Hier werd Winters door de politie gearresteerd en ervan beschuldigd een spionne te zijn. Waarschijnlijk was ze verdacht vanwege haar ongebruikelijke reisarrangementen, mogelijk haar Germaanse wortels hoewel ze een Amerikaans staatsburger was of wellicht vond de Turkse politie haar verdacht omdat haar vader een link kon hebben met het Amerikaanse leger. In elk geval, het gezelschap kreeg bevel Turkije zo spoedig mogelijk te verlaten. Ze voeren naar Haifa in het Britse mandaatgebied Palestina, waar ze op 29 oktober 1933 aankwamen. Zonder acht te slaan op de spanningen die op 13 okto
ber in Jeruzalem waren ontstaan, reisde het stel onmiddellijk naar de Heilige Stad. Jeruzalem was op dat moment opnieuw het brandpunt van Arabische rellen die werden aangewakkerd door de Palestijnse leiders en werden gesteund door de latere grootmoefti, Amin al-Husayni. Die was begin twintiger jaren een van de belangrijkste aanstichters van rellen tegen Joden in Jeruzalem. De Britten noemden deze aanvallen van moslims op Joden in Jeruzalem sektarisch geweld, maar Menachem Ussishkin, een radicale zionistische leider, noemde het een pogrom en beschuldigde de Britten van medeplichtigheid omdat ze onvoldoende zouden optreden tegen de Arabische relschoppers. Het incident in oktober 1933 begon toen de voetbal van de jonge Joodse jongen Abraham Mizrahi terechtkwam op een moslimveld. Bij het tumult dat hierop volgde, werd Mizrahi doodgestoken. De Britten sloegen de bloedige rellen van 1920 neer, waarop Al-Husayni naar ballingschap in Syrië moest vluchten. De herhaalde aanvallen waren voor de Britten reden om de Joodse immigratie naar het mandaatgebied Palestina te beperken en later zelfs te stoppen, juist op het moment dat in Duitsland Adolf Hitler aan de macht was gekomen.
W
inters en Karamini waren duidelijk ‘op de verkeerde plaats op het verkeerde moment’. Karamini werd doodgeschoten gevonden, terwijl Winters aan hoofdletsel was gestorven. De veronderstelling is dat het tweetal in Getsemane terecht was gekomen in een groep opstandige Arabieren, waar net buiten de oude stad van Jeruzalem rellen plaatsvonden uit protest tegen de toegenomen Joodse immigratie naar Palestina. Het was op dat moment een angstaanjagende tijd in Jeruzalem en heel Palestina. Arabische rellen tegen de Joden en de Britten waren weer opgelaaid, zeer gewelddadig, bloederig en angstaanjagend. Volgens het UPI-verslag leken Winters en Karamini in een hinderlaag te zijn gelokt. Misschien werd Winters aangezien voor een Jood of misschien keurden fundamentalisten het niet goed dat een moslim en een christen samen waren. De autoriteiten gaven toe dat ze verbijsterd waren door de moorden. Kort nadat de dubbele moord werd Mohamed Ikram, de Oost-Indische moslim en reisgezel, als verdachte gearresteerd maar vanwege gebrek aan bewijs alweer snel vrijgelaten.
De familie Godfrey werd door het Amerikaanse consulaat in een vreemd telegram op de hoogte gebracht van haar dood. Het consulaat moest zo snel mogelijk weten wat de religie van hun dochter was. Twee maanden voor de moord ontvingen haar ouders een brief van haar vanuit Boekarest waarin stond dat ze een jonge Servische zakenman had ontmoet op wie ze verliefd was geworden, maar hij beantwoordde haar genegenheid niet. Godfrey zei dat hij verschillende brieven naar het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken had gestuurd omdat hij zich ongerust maakte over zijn dochter, maar nooit antwoord ontving. Haar moeder verklaarde dat Joan van plan was een boek over Palestina te schrijven.
Joan Winters werd in Jeruzalem begraven op de Amerikaanse begraafplaats, nu de Alliance Church International Cemetery. De Jewish American Society for Historic Preservation heeft hier in juni 2014 een grafsteen geplaatst om te zorgen dat Joan Winters niet langer wordt vergeten. Daarin staat de tekst gebeiteld van een kort raadselachtig en profetisch gedicht dat Joan kort voor dood naar haar ouders stuurde: ‘Ik stond in de schaduw van de dood, En ik strekte mijn hand uit, En het leven nam hem in de hare, En we begrepen elkaar.’

