DE HESSENBERG
Nijmegen is gebouwd op zeven heuvels, die ontstonden in de voorlaatste ijstijd, die ongeveer 10.000 jaar geleden eindigde. Vanuit Scandinavië schoof het landijs toen honderden meters hoge bergen zand en grind voor zich uit. Daaruit ontstond een enorme stuwwal die later door de grote rivieren werd uitgesleten. De heuvels die daardoor ontstonden werden later bebouwd, de dalen werden straten. De zeven heuvels van de Nijmeegse Benedenstad, elk bebouwd met een of meerdere belangrijke beschermde monumenten zijn de Hessenberg (Heezeberg), de Hundisburg (waarop de Sint-Stevenskerk is gebouwd), de St. Jansberg, de Klokkenberg, de St. Anthoniusberg (of Geitenberg, Lindenberg), de Hofberg en de St. Geertruidsberg (die een deel is van de Hunnerberg, Hoenderberg).
De Hessenberg is het stadscentrum is het gebied met de Pijkestraat, Hessenberg, Jodenberg, Achter de Carmel en Kroonstraat. Op 7 mei 2008 besloot de gemeenteraad om de openbare ruimten op het voormalige Gelderlanderterrein namen te geven. Na een tweetal wijzingen op een later tijdstip weerden dat: Arnold van Akenplein, Gebroeders Van Lymborchplein, Groot Bethlehem, Hertog van Berryplein, Johan Maelwaelplein, Klein Bethlehem, Op het Spinhuis, Weeshuistrappen. In die periode werd de Hessenberg flink verbouwd. Het terrein waarop eerst de drukkerij van De Gelderlander had gestaan kwam braak te liggen en werd ingrijpend verbouwd. De monumentale voorgevel van het dagblad kon gelukkig worden behouden.
De eerste dateren van de naam stamt uit 1424 toen gesproken werd over ‘Hezescheberch’. In 12579 was dat gewijzigd in ‘Hessenberch’ en vanaf 1718 sprak men over ‘Hessenberg’. Op de helling van de Hessenberg stonden vroeger twee nonnenkloosters: Klooster Hessenberg werd vóór 1442 gesticht op de plaats waar later het R.K. Weeshuis werd gebouwd. Het kleinere klooster Bethlehem, dat uit het begin van de vijftiende eeuw dateerde, werd na de reductie der stad in 1591 door het stedelijk bestuur gevorderd, maar enkele oude zusters mochten er nog blijven wonen. In de zeventiende eeuw was er een katoenspinnerij in het voormalig klooster gevestigd, dat later een garnizoenkledingmagazijn werd.
In ‘Het Schependom van Nijmegen in woord en beeld’, een uitgave uit 1912van de vereeniging Dorpsbelang staat op d
e pagina’s 134-135 een interpretatie van de naam Hessenberg die later als onjuist is bestempeld: ‘In een geschiedkundig werk van Arend van Slichtenhorst van 1654 »Dat sy [de Hessenpoort] meermaels ende inzonderheyd den Hesenbergh is wt-geleghd, betoonen de oude muyren. Daer zijn er die van dit gevoelen zijn, dat de Hesenbergh en ’t dorp Hees van de Hessen, de eerste inwoonders des lands, hunne naemen hebben ontleent. Hoewel andere niet Hessenbergh (welken naem mede zeker bos omtrent Nuys gemeyn heeft) maer liever essenbergh willen schrijven, van de menighte van essenboomen die op dien pol ofte heuvel plaghten te groeijen: daar bij doende, dat het dorp Hees, ende in de stad de Heselpoort en Heselstraat, hun Van schijnen gehaelt te hebben van den Afgod Hees, welken de Fransse en Duytssers in de Heydensse tijden met groote eerbiedigheyd plaghten te vyeren, ende sijn outer met menschenbloed te besprenghen. Te meer, vermits onse voorouders, na de leer van Tacitus en andere schrijvers, de wouden voor hunne Afgoden hadden geheylight, noch de zelve in kerken maer in de eenzaeme bossen aenbaden; ende oversulx niet onwaerschijnlijk en is, den Afgod Hees in het dorp Hees te zijn ge-eerd geweesd, daer men voor zeker weet weleer een dick bos gestaen te hebben.”
Abraham Jacob van der Aa stelde in 1844 in zijn Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, deel V, pagina 326): ‘HEEZEBERG, HEEZENBERG of HEESENBERG een der vijf heuvelen, waarop de stad Nijmegen gebouwd is. Sommigen willen, dat zij den naam van de Hessen zoude hebben ontleend, vermits die dit land eerst bewoond hebben en daarom HESSENBERG gespeld zou moeten worden, anderen meenen, dat men noch HEEZE-, noch HEESE-, noch HESSEN-, maar ESSENBERG, moet spellen, naar de meenigte Essenboomen, die daar plagten te staan. Ook zijn er die beweren dat, dat HEEZENBERG en den Heesselpoort, in de stad Nijmegen, dien naam zoude dragen van den afgod HEES. Deze heuvel maakte dat gedeelte van de stad Nijmegen uit, waar den Doddendaal, zijnde eene straat, gelegen is.’ De theorie over de talrijke essen die er zouden hebben gestaan is nog niet helemaal verlaten, maar de verwijzing naar de Hessen als eerste bewoners van de heuvels heeft al de meeste aanhang gekregen.

