CAMDEN TOWN MURDER

Op 11 september 1907 werd Emily Elizabeth Dimmock (bekend als Phyllis), een parttime prostituee in haar huis in 29 St Paul’s Road in Camden vermoord. Emily werd op 20 oktober 1884 in het dorp Stanford (Hertfordshire) geboren, waar haar vader café The Red Lion runde. Toen ze 21 jaar oud was in 1905 woonde Emily in een huis vlak bij de stations Kings Cross, St Pancras en Euston. Het huis was eigendom van een John William Crabtree, die in de twee jaar daarna af en toe werd gearresteerd op beschuldiging van het runnen van een bordeel. Vanaf 1906 leefde ze in Camden Town samen met de pas negentienjarige spoorwegarbeider Bertram Shaw, eerst op kamers in Great College Street en vanaf begin 1907 in St Pauls Road. Overdag was Emily een plichtsgetrouwe huisvrouw, maar zodra Bert naar zijn werk vertrok, vertrok Emily naar de plaatsen van haar vorige beroep. Blijkbaar miste ze het entertainment dat de vele openbare huizen in Euston Road boden, met name de Rising Sun. Wellicht had ze ook simpelweg het geld nodig.

Op vrijdag 6 september 1907 ontmoette Emily in de Eagle in Royal College Street de kunstenaar Robert Wood. Die schreef daarna op een ansichtkaart die hij had meegenomen van een vakantie in Brugge: ‘Phyllis lieverd. Als het u behaagt mij om 8.15 uur te ontmoeten in de (en hier tekende hij een kunstenaarsimpressie van een opkomende zon). De jouwe tot ik slechts as ben.’ Hij signeerde het met Alice om Berts argwaan niet te wekken. Deze ansichtkaart zou later centraal staan ​​in de rechtszaak tegen Wood. Hij werd pas in de vroege uurtjes van zondagochtend gepost. Toen de kaart op maandag 9 september arriveerde, werkte Bert Shaw nog steeds aan zijn nachtdienst in de treinen. Emily had echter eerst nog een man voor drie nachten mee naar huis genomen, de scheepskok Robert Percival Roberts. Op de avond van woensdag 11 september was deze Robert Roberts met zijn vriend Frank Clarke opnieuw in The Rising Sun, in de verwachting daar Emily weer te ontmoeten. Zij was inderdaad in de Eagle, opnieuw met Robert Wood. Het was de laatste keer dat Emily levend werd gezien.

Emily DrimmondOp donderdagochtend 12 september 1907 kwam Berts moeder Emily langs op St Pauls Road om zoon en schoondochter te ontmoeten. Toen ze aanklopte kreeg ze geen gehoor van Emily. De hospita Mrs. Stocks liet mevrouw Shaw in de gang wachten tot Bert van zijn werk thuis zou komen. Toen hij thuiskwam, moest hij een sleutel lenen van Mrs Stocks. Toen het drietal daarna de kamer betrad ontdekte ze Emily’s met bloed bevlekte lichaam. Ze was gedood door haar keel van links naar rechts door te snijden, waarschijnlijk toen ze sliep. De moordenaar was daarna stilletjes vertrokken. Op basis van onderzoek van haar maaginhoud en het tijdstip van ontdekking van haar lichaam, werd gezegd dat de dood was ingetreden tussen 03.00 en 06.00 uur op de ochtend van 12 september 1907. Haar kamers waren doorzocht, haar verzameling ansichtkaarten was vernield en iemand had haar handen in de wasbak schoongemaakt van bloed.

De politie reconstrueerde al snel Emily’s leven zonder Bert. De ansichtkaart werd een tijdje later door Bert gevonden toen hij verhuisde en hun spullen opruimde. De politie meende dat het een belangrijk bewijsstuk kon zijn en speelde de kaart door naar de Londense dagbladen. Op zondag 30 september publiceerden News of the World en later alle andere kranten de kaart. Het motief voor de moord bleef een mysterie, en gekoppeld aan de barbaarsheid van de moord werd deze al snel een sensatie. Een pagina uit The Illustrated Police Budget die Camden Town Discoverylaat zien hoe de Britse pers de moord veranderde de eenvoudige brunette Emily Dimmock met haar paardengezichtje en perverse matrozenuniform in een prachtige blonde bom. Een Lady Di-lookalike, met massa’s wapperend haar, dramatisch uitgespreid over het bed. Een smerige kleine moord in Camden Town is omgetoverd tot een scène uit een opera van Puccini.

Na aanvankelijke moeilijkheden concentreerde het politieonderzoek onder leiding van inspecteur Neill zich op Robert Wood. Ruby Young, een voormalige vriendin van Wood, herkende zijn handschrift op de ansichtkaart. Robert Wood werd geïdentificeerd als de auteur en beschuldigd van moord. Hij was de laatste persoon die met Emily was gezien toen ze beiden de kroeg verlieten. Hij werd daar gezien door verschillende vrienden van Emily en ook doorCamden Town Discovery 2 Joseph Lambert, een boekverkoper van Charing Cross Road. Wood werd berecht voor de moord, maar vrijgesproken vanwege een magistrale verdediging van Edward Marshall Hall, indertijd de beroemdste advocaat met de bijnaam The Great Defender. Marshall Hall maakte indruk op de rechtbank met zijn strenge kruisverhoor van getuigen en overtuigende oratiestijl. Zijn slotverklaring was naar verluidt zo overtuigend dat een jurylid tijdens de conclusie flauwviel. Mr Justice Grantham week halverwege zijn samenvatting af van het pro-conviction standpunt dat hij geacht werd in te nemen en maakte duidelijk dat hij vond dat de jury hem vrij moest spreken. Ze deden dit nadat ze zich tussen 19.45 en 20.00 uur slechts 15 minuten hadden teruggetrokken. Marshall Halls vurige verdediging had bijna iedereen in de rechtbank overtuigd van Woods onschuld en zorgde ervoor dat er een grote menigte zich buiten de Old Bailey verzamelde. Het enorme gejuich dat in rechtszaal nummer één opsteeg, werd buiten herhaald. De voorstellingen in de Londense theaters werden stilgelegd om het vonnis te kunnen aankondigen.

De kunstenaar Walter Sickert nam de uitdrukking The Camden Town Murder over voor een reeks etsen, schilderijen en tekeningen in 1908-09, waarin steeds een geklede man en een naakte vrouw te zien waren. Sickert had altijd al een grote belangstelling voor de misdaden van Jack the Ripper en geloofde dat hij in een kamer had verbleven die door de beruchte seriemoordenaar werd gebruikt. Sickert maakte in 1905–1907 een schilderij van de kamer en noemde deze Jack the Ripper’s Bedroom. Het toonde een donkere, melancholische kamer waarin de meeste details verborgen zijn. Vanwege zijn grote belangstelling voor Jack the Ripper moest de eveneens zeer brute moord in zijn directe omgeving wel zijn belangstelling trekken. Hij schilderde al een aantal jaren lugubere vrouwelijke naakten op bedden en maakte nu vier Schilderijen die de titel The Camden Town Murder kregen. Daarnaast maakte hij hiervoor allerlei schetsen en voorstudies. Zijn schilderijen veroorzaakte nogal wat controverse. De schilderijen vertoonde geen geweld, maar een droevige bedachtzaamheid. Verder waren de gegeven titels zoals ‘Summer afternoon’ en ‘What shall we do to pay the rent’ reden voor discussie. Ze zijn Sickerts meest controversiële bijdrage aan de Britse kunst. Sommige mensen zien ze echter ook als schuldbekentenissen. Weer anderen zien er een sluwe manier van zelfpromotie in. In werkelijkheid schilderde Sickert al jaren vóór de moord trieste naakten in armzalige woonomstandigheden. Donkere schilderijen van naakte werkende meisjes op gekreukelde bedden, volgens Sickert de manier zoals ze in werkelijkheid waren. In tegensteling tot de fraaie en fantasierijke naakten die tijdgenoten schilderden.

1 - Summer Afternoon, or What Shall We Do for the Rent 2- Summer Afternoon, or What Shall We Do for the Rent

3 - The Camden Town Murder,or What Shall We Do for the Rent 1

Dit item was geplaatst door Muis.