DE REIS VAN ALBRECHT DÜRER NAAR DE NEDERLANDEN – 2

deel 2: november 1520 – juli 1521

Een maand later was hij in Aken om de kroning bij te wonen van koning Karel V. Hij trok nog voor een paar dagen naar Keulen en op 14 november begon hij via een flinke omweg de terugreis naar Antwerpen. De tocht voerde over Düsseldorf, Wesel, Emmerik, Nijmegen, Tiel, ’s Hertogenbosch (‘ein hübsche Stadt, hat ein ausbündige schöne Kircke’), Bommel, Oosterwijk (‘übergrosz schön Dorf’) en Tilburg. Toen hij op 22 november zijn vrouw in Antwerpen weer terugzag, liet die weten dat in de Onzer Lieve Vrouwekerk een zakkenroller haar beurs had gejat.

Op 3 december gaat hij opnieuw op pad. Eerst naar Bergen op Zoom, ‘ein lustig Ort im Sommer’, waar hij vooral onder de indruk was van het latere Markiezenhof. Op 7 december reisde hij met zijn metgezellen Sebastian en Alexander Imhoff, Georg Kötzler en Bernhart von Reesen naar Goes en vandaar naar Arnemuiden. Het scheepje voer langs plekken waar torenspitsen en daken van door de zee verzwolgen gehuchten nog net boven het water uitstaken. In Arnemuiden verkeerde de kunstenaar in groot gevaar. Omdat er een enorme menigte was bij het afstappen van het schip, hield Dürer zich in en was een van de laatste passagiers aan boord toen het touw plotseling brak en het voertuig door een naderende storm de zee op werd gedreven. Dürer, Kötzler, twee oude vrouwen en een kleine jongen waren nog de enige aan boord, maar slaagden er na de overreding van Dürer om met behulp van een klein zeil om het schip weer in de goede richting te brengen. De reddingsoperatie was succesvol en Dürer kon doorreizen naar Middelburg, ‘eine gute Stadt, hat ein überschön Rathhaus mit einem köstlichen Thurm’, en naar Veere, ‘da aus allen Landen die Schiff anländen, is ein fast feines Städtlein’. Van dit deel van de reis zijn geen tekeningen bewaard gebleven. Met de veerboot vanuit Veere ging hij naar Zierikzee. Eind november 1520 had hij in Antwerpen gehoord dat in Zierikzee een enorme walrus was gestrand. Hij noteerde in zijn reisdagboek dat het dier ruim honderd vadem lang was, wat behoorlijk overdreven was. Ook schreef hij te hebben gehoord dat de Zeeuwen het karkas pas over een half jaar in stukken zouden snijden en er olie van koken. In Zierikzee aangekomen, ontdekte Dürer dat de walrus inmiddels in zee was teruggespoeld. Dürer reisde via Bergen op Zoom terug naar Antwerpen.

Albracht Dürer - Kop van een WalrusHoewel de reis niet tot de gewenste bestemming leidde, maakte Dürer op de reis naar Zierikzee talloze tekeningen. Het betrof niet alleen de gezichten vanuit Bergen op Zoom (W. 768 en W. 772), waarop onder meer de nooit afgebouwde Sint-Gertrudiskerk van Rombout Kelderman de Jonge te zien is, maar ook het portret van een meisje in klederdracht (W. 770), het portret van zijn huisheer Jan de Haas in Bergen op Zoom inclusief de portretten van enkele familieleden (W. 771), het portret van de huisbaas in Arnemuiden en het portret van ene Marx Ulstat (W. 773), dat Dürer op zee maakte. Op het blad staat ook een portret van een vrouw, waarschijnlijk later toegevoegd. Marx Ulstat was mogelijk een familielid van de arts en alchemist Philipp Ulstat. Dürer maakte onderweg nog meer portretten van Bernhart von Reesen, van Kötzler, van Fransen uit Kamerijk en (waarschijnlijk) Bernhard von Kerpen uit Keulen. Dürer nam ook een portret van een juwelier op in zijn aantekeningen. De kop van een walrus kan volgens de inscriptie geografisch met deze reis in verband worden gebracht, maar wordt in Dürers reisdagboek over de reis naar de Nederlandse Zee niet genoemd en is volgens de datering blijkbaar pas later ontstaan.

Op 14 december 1520 zit hij weer rustig in de herberg van Joost Blanckfelt in Antwerpen. En opnieuw werden hem feestmalen aangeboden. Door de goudsmeden, door de Amman van Antwerpen, door de Portugese gezant Lopez, door ‘Meister Peter Secretari,’ bij wie ook Erasmus aan tafel zat. Het grootste en rijkste koopmansgilde van de bloeiende handelsstad biedt hij een zittende St. Nicolaas aan en als tegengeschenk ontving hij drie Philippsgulden. Dat klinkt een stuk goedkoper maar zal het ongetwijfeld niet zijn geweest. De wintermaanden bleef hij in Antwerpen.

Albracht Dürer - Zelfportret 2Op 6 april 1521 maakte hij een uitstapje naar Brugge, ‘ein herrlich schöne Stadt.’ Onderweg komt hij langs Beveren, Ertvelde, ‘Eecloo, wo die reichen Bauren sitzen.’ Hij blijft slechts een paar dagen in Brugge, waar hij intens genoot van de kunst en de vriendelijke ontvangst! In het ‘Kaisers Haus’ en in de kerken bewonderde hij het albasten Mariabeeld van Michelangelo en heerlijk schoon schilderwerk van Jan van Eyck, Rogier van der Weyden en Hugo van der Goes. En natuurlijk, een feestmaaltijd door de goudsmeden, schilders en kooplieden. De broers Jacob en Pieter Mostaert schonken hem twaalf kannen wijn en het hele gezelschap, meer dan zestig personen, begeleidde hem met ‘Windlichtern’ naar het huis van Jan Prevoost, waar hij logeerde.

Op 9 april 1521was hij alweer verkast naar Gent (‘hübsch und ein wunderliche Stadt’), waar hij allerlei bezienswaardigheden bezocht, verrukt was over het ‘Genter Altar’, de St. Johannestoren beklom en constant werd omringd door bewonderaars. De schilders en hun deken lieten hem nooit alleen, betaalden al zijn maaltijden en overvoerden hem met tekenen van vriendschap.

Enkele dagen nadat hij was teruggekeerd op zijn Antwerpse uitvalsbasis werd hij aangetast door de Zeeuws koorts, een gematigde vorm van malaria. Er moesten een dokter en apotheker aan te pas komen om hem weer op te lappen. Hij noteerde nauwkeurig wat dit hem allemaal wel kostte: elk bezoek van de geneesheer zes stuiver en bij de apotheker betaalde hij voor de geneesmiddelen steeds drie tot twaalf stuiver. Maar op 5 mei 1521 kon hij toch weer aanwezig zijn op de bruiloft van de landschapschilder Joachim Patinier.

Eind mei namen de toon in zijn dagboek een ander karakter aan. Dürer bleek ineens welsprekend te kunnen zijn; hij was vaak boos, verontwaardigd, bedroefd en wat angstig. In april 1521 had Maarten Luther op de Rijksdag te Worms namelijk geweigerd zijn 95 stellingen tegen de aflatenhandel te herroepen. Luther werd daardoor in de rijksban gedaan en vogelvrij werd verklaard. Ook werd er bevolen zijn boeken en geschriften te verbranden. Toen het nieuws eind mei in Antwerpen doordrong meenden velen dat Luther inmiddels al gevangengezet was, misschien wel vermoord. ‘Sie führten verrätherlich den verkauften, frommen, mit dem heiligen Geist erleuchteten Mann hinweg, der do war ein Nachfolger Christi und des wahren christlichen Glaubens. Und lebt er noch oder haben sie ihn gemördert, so hat er das gelitten um der christlichen Wahrheit willen und um dasz er gestraft hat das unchristliche Pabstthum. O Gott, ist Luther todt, wer wird uns hinfürt das heilig Evangelium so klär fürtragen! Ach Gott, was hätt er uns noch 10 oder 20 Jahrn schreiben mögen! O ihr alle fromme Christenmenschen, helft mir fleiszig beweinen diesen gottgeistichen Menschen und ihn bitten, dasz er uns ein andern erleuchtten Mann sönd. O Erasme Roderadame (van Rotterdam) wo willt du bleiben? Sieh, was vermag die ungerecht Tyrannei der weltlichen Gewalt und Macht der Finsternüsz. Hör, du Ritter Christi, reit hervor neben den Herrn Christum, beschütz die Wahrheit, erlang der Martärer Kron! Du bist doch sonst ein altes Männiken, ich hab von dir gehört, dasz du dir selbst noch 2 Jahr zugeben hast, die du noch tügest etwas zu thun!’ Het is duidelijk aan welke kant Dürer stond. Toen ij dit las, was hij nog katholiek. Bij herhaling schreef hij over uitgegeven stuivers voor afgenomen biechten bij priesters en monniken.

De reis november 1520 - juli 1521Op 6 juni 1521 bezocht hij in Mechelen de landvoogdes Margareta die hem vriendelijk ontving, maar tot zijn teleurstelling het door hem geschilderd portret van keizer Maximiliaan niet wilde aannemen, omdat zij het lelijk vond. Op 7 juli was hij de gast van Lucas van Leiden, ‘Meister Lucas, der in Kupfer sticht’ waarvan uiteraard een konterfeitsel werd gemaakt. Op dezelfde dag was hij ’s avonds in Brussel aanwezig op een rijk feestmaal dat de koning van Denemarken gaf ter ere van Karel V, de koningin van Spanje en de landvoogdes Margareta. Koning Christiaan II van Denemarken was op 2 juli 1521 gearriveerd en Dürer werd onmiddellijk opgetrommeld om hem te portretteren. Daarna mocht ook Anton von Metz, de rechterhand van de koning, worden vereeuwigd.

Op 17 juli verliet hij de Nederlanden, waar hij veel vriendschap en eer had genoten, maar net zo arm vertrok als hij was gekomen. Albrecht Dürer was namelijk niet rijk en werd zijn leven lang gekweld door geldzorgen. Zijn grootse en geniale schilderijen werden door hem met de grootste zorg gecreëerd, maar hij kon er nooit de hoogste prijzen voor bedingen. Hij was constant met zijn zilverstift konterfeitsels aan het maken van iedereen die een potentiële koper van een portret kon zijn, waarschijnlijk iets van honderd personen, maar er waren er in de Nederlanden niet veel die iets van hem afnamen en degenen die dat wel deden beloonden hem maar karig. Er waren heel wat verzuchtingen in zijn dagboek over de karige opbrengst: ‘6 Personen haben mir nichts geben die ich zu Brüssel hab conterfet.’ Later schreef hij: ‘Ich hab sonst hin und wieder viel Visirung und ander Ding den Leuten zu Dienst gemacht und für den mehren Theil meiner Arbeit ist mir nichts worden.’ Aan het einde van de reis schreef hij nog de weemoedige klacht: ‘Ich hab in allen meinen Machen, Zehrungen, Verkaufen und andrer Handlung Nachtheil gehabt in Niederland, in all mein Sachen, gegen groszen und niedern Ständen, und sonderlich hat mir Frau Margareth (de tante van Karel V en landvoogdes der Nederlanden) für das ich ihr geschenkt und gemacht hab, nichts geben.’

Daar mag tegenover worden gesteld dat het bestuur van Antwerpen aan Albrecht Dürer zeer aantrekkelijke aanbiedingen deed zich definitief in de handelsstad te vestigen, maar dat de schilder deze lucratieve baan afwees omdat hij trouw wilde blijven aan zijn geliefd Neurenberg.

Bronnen www.brabantcultureel.nl/2021/12/17/1520-1521-albrecht-durer-doorkruist-noord-brabant/ kunstvensters.com/2021/05/20/albrecht-durer-reisde-500-jaar-geleden-door-nederland-en-belgie/ geografie.nl/artikel/albrecht-d%C3%BCrers-reis-door-de-lage-landen jeroenboschplaza.com/recensie/durer-1520-21/ www.codart.nl/museums/museums-in-antwerp-and-aachen-plan-major-exhibition-on-albrecht-d-rer-in-2020-21/ www.dbnl.org/tekst/_vla001192701_01/_vla001192701_01_0049.php

Dit item was geplaatst door Muis.