KITTY DE WIJZEPLAATS
De plaats waar in Nijmegen de Ganzenheuvel, Priemstraat, Nonnenstraat en Smidstraat samenkomen, is met een raadsbesluit van 29 maart 1995 omgedoopt in de Kitty de Wijzeplaats. Het is een van de kleinste openbare ruimten in Nijmegen. Op 4 mei 1995 werd hier een Joods monument geplaatst, een bronzen beeld van een treurende persoon van de beeldhouwer Paul de Swaaf. De Stichting Joods Gedenkteken had op 20 februari 1995 laten weten de plaats te willen vernoemen naar één persoon als eerbetoon aan meer dan vierhonderd Joodse Nijmegenaren die gedurende de oorlog waren gearresteerd en in de Duitse vernietigingskampen waren vermoord. De keuze daarvoor viel op Kitty de Wijze, een van de jongste Nijmegenaren die in Auschwitz werden vermoord. In het midden van de kruising ligt een rond perkje met het twee meter hoge beeld en een boom. Het perkje is omheind met een hek waar twee davidsterren op staan. Achter het beeld ligt een gedenksteen waarop de bekende laatste regels uit het gedicht Vrede van Leo Vroman staan: ‘Kom vanavond met verhalen; hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.’ In de buurt van de Kitty de Wijzeplaats, in de Nonnenstraat, ligt de oudste Nijmeegse synagoge. Kitty de Wijze vertegenwoordigd alle Joodse slachtoffers uit Nijmegen. In maart 1941 telde Nijmegen op een bevolking van bijna 100.000 personen 522 geregistreerde ‘voljoden’. Van hen overleefden 433 de Shoah niet. Op de Kitty de Wijzeplaats worden jaarlijks op 4 mei alle namen van Nijmegenaren opgelezen die in de kampen zijn vermoord. In 2014 werd de Kitty de Wijze Stichting in het leven geroepen met als doelstelling: het behoud van het pand van de voormalige synagoge aan de Nijmeegse Gerard Noodtstraat en het cultiveren van het joodse erfgoed in Nijmegen. Daartoe is ook het Kitty de Wijze Centrum opgericht. Na vier jaar werd de stichting echter opgeheven omdat men de plannen financieel niet rond kreeg.
De familie de Wijze: vlnr Tini, Joke, Herman van Beek, Lea de Wijze-Groenewoudt, Elly, Sara Hes-Groenewoudt.
Kaatje (Kitty) de Wijze (Boxmeer 23 november 1920 – Auschwitz-Monowitz 15 december 1942) was de dochter van de veehandelaar Levi Mozes (Louis) de Wijze (Beugen, 10 april 1885 – Auschwitz, 17 september 1943) en zijn echtgenote Lea Groenewoudt (Eindhoven, 4 maart 1895 – Auschwitz, 17 september 1943), de dochter van een Eindhovense vleeshouwer. Zij kregen vier dochters: Sybilla (Elly) van Beek-de Wijze (Boxmeer, 14 maart 1919 – Auschwitz, 12 februari 1943), Albertina (Tini) de Wijze (Boxmeer, 15 maart 1924 – Auschwitz, 17 september 1943), Johanna Jeanette (Joke) de Wijze (Boxmeer, 17 november 1922 – Auschwitz, 15 december 1942) en Kaatje of Kitty de Wijze (Boxmeer, 23 november 1920 – Monowitz, 15 december 1942). Het gehele gezin vestigde zich op 2 april 1932 aan de Graafseweg 84 in Nijmegen, vermoedelijk om de kinderen daar een betere schoolopleiding te kunnen geven. Kitty volgde een verpleegstersopleiding, maar maakte die niet af: ze werd stenotypiste. Joke zat nog op school toen de oorlog uitbrak.
Begin oktober 1942 vorderden de Duitsers enkele woonhuizen aan de Graafseweg, waaronder de woning van het gezin De Wijze. Het gezin verhuisde toen hals-over-de-kop met achterlating van de meeste spullen naar de Johannes Vijghstraat 60 (thans nummer 70). Ruim een maand later, in de avond van 17 november 1942, werden bij een razzia 196 Nijmeegse Joden opgepakt, waaronder de vier jonge zussen De Wijze. Hun ouders werden nog niet meegenomen, omdat de vader Louis ziek was. De opgepakte Joden brachten de nacht door in de gymzaal van de HBS-B aan de Kronenburgersingel en werden de volgende dag met de trein overgebracht naar het station Hooghalen. Van daaruit moesten ze naar het doorgangskamp Westerbork lopen. Al een week later werden 101 van de groep naar Auschwitz gedeporteerd. In het totaal zouden van de 196 Joodse Nijmegenaren er 192 in de concentratie- en vernietigingskampen worden vermoord of omkomen door de ontberingen van dwangarbeid en mishandeling. Slechts eentje overleefde de concentratiekampen, drie anderen werden op verschillende manieren uit de klauwen van de Duitsers bevrijd. Het gehele gezin De Wijze werd vermoord. Op 12 december 1942 werden Kitty (typiste van
beroep, 22 jaar) en Joke (20 jaar) met transport 42 gedeporteerd naar Auschwitz-Monowitz en direct na aankomst vermoord. Van daaruit gingen de zussen verder naar het vernietigingskamp Auschwitz. Elly (23 jaar) werd op 12 februari 1943 vermoord, haar echtgenoot Herman van Beek (Amsterdam, 11 november 1908 – Auschwitz, 30 april 1943) stierf ruim twee maanden later. Tini (24 jaar) stierf op 17 september, gelijktijdig met haar ouders die inmiddels ook naar het vernietigingskamp waren overgebracht en direct naar de gaskamers werden gestuurd.
Bij de keuze voor Kitty speelde mee dat de Stichting Joods Gedenkteken in 1995 tien briefkaarten kreeg, met potlood beschreven door de zussen De Wijze en Herman van Beek. De oudste kaart dateerde van 18 november 1942, de dag na de razzia in Nijmegen. De laatste kaart werd verstuurd op 9 februari 1943 toen Elly de Wijze en Herman van Beek vanuit Westerbork op transport moesten naar Auschwitz. Acht kaarten waren gericht aan hun ouders in Nijmegen. Het beperkte stapeltje illustreerde de ellende waarmee het gezin De Wijze in korte tijd te maken kreeg. Dat gold vooral de vijf gezamenlijke briefkaarten die Kitty en Joke op 12 december 1942 naar hun ouders stuurden, vlak voor ze op transport werden gezet. Zeker drie kaarten hebben ze op verschillende plaatsen tussen Westerbork en de Duitse grens uit de rijdende trein gegooid, in de hoop dat minstens één vinder een kaart zou posten. Door hun woordkeus en hun formuleringen probeerden Kitty en Joke wanhopig hun doodsangst te verbergen en hun ouders moed in te spreken. ‘We zullen steeds ons best doen en flink blijven’, schrijft Kitty en Joke schrijft: ‘Onze humor krijgen ze er toch niet uit. Die laten we ons door niets ontnemen… Als de reis voorbij is en we zijn weer aan het werk, gaat alles weer best’. Toen de briefkaarten eindelijk hun ouders bereikten, waren de twee zussen in de gaskamers al om het leven gebracht.
