BARBARA NEWHALL FOLLETT

Barbara Newhall Follett (Hanover, New Hampshire, 4 maart 1914 – Brookline, Massachusetts, 7 december 1939) was de dochter van Roy Wilson Follett (21 maart 1887 – 7 januari 1963), een literair redacteur, criticus en universitair docent aan de Brown University, en voormalig onderwijzeres Helen Thomas Follett. Haar vader schreef de conceptversie van wat Follett’s Modern American Usage zou worden, dat bij zijn dood nog niet af was en werd voltooid en geredigeerd door zijn vriend Jacques Barzun (in samenwerking met zes andere mensen die hielpen met de redactie) en postuum werd gepubliceerd. Uit een eerder en later huwelijk van haar vader had Barbara een oudere en een jongere halfzus, Grace en Sabra. Sabra Follett Meservey, zou in 1961 de eerste vrouw worden die als doctoraalstudent werd toegelaten tot Princeton University. Barbara werd thuis door haar moeder onderwezen en toonde al vroeg aanleg voor lezen en schrijven, aangezien ze op vierjarige leeftijd haar eigen poëzie ging schrijven. Barbara was een fantasierijk en intelligent kind: op zevenjarige leeftijd begon ze haar eigen denkbeeldige wereld Farksolia op papier te zetten en daar een eigen taal bij ontwikkelen, Farksoo. Ze was een echt kind van de natuur en haar verhalen en gedichten gingen vaak over de natuurlijke wereld en de wildernis.

In 1923, toen ze pas acht jaar oud was, begon ze met het schrijven van The Adventures of Eepersip, dat als verjaardagscadeau voor haar moeder. Ze schreef het verhaal met een kleine draagbare typemachine die ze had gekregen. Het verhaal ging over een jong meisje, genaamd Eepersip, die wegliep van huis en familie om gelukkig in de natuur te leven, compleet met dierenvrienden. Een paar dagen nadat ze klaar was met schrijven, terwijl het gezin sliep, brak er brand uit in de keuken. De Folletts hadden geluk dat ze er levend vanaf kwamen. De meeste bezittingen gingen verloren, ook het verse manuscript. Barbara begon onmiddellijk met het uit haar geheugen reconstrueren van het verhaal. Drie jaar lang besteedde ze eraan, soms liet ze haar tekst maandenlang liggen, maar keerde er altijd weer naar terug, even gefrustreerd als vastberaden. Uiteindelijk stopte ze met proberen zich het origineel te herinneren en begon ze opnieuw te fantaseren, waarbij ze haar geest weer de vrije loop liet. Barbara schreef over een klein meisje genaamd Eepersip, die net zoveel van het buitenleven houdt als zij, en die niet opgesloten wil zitten in een huis met muren en ramen die haar leven beperken. De wereld van baksteen en glas is te beperkend voor het wilde kind, en Eepersip verlangt ernaar de valkuilen van de beschaving af te schudden. Dus loopt ze weg van huis. Eerst rent ze naar de weide, dan naar de zee en als laatste naar de bergen. Ze geeft haar hart in gelijke mate aan al deze plaatsen. Ze leeft in deze wilde oorden zonder angst, leert hoe ze vrij kan zijn, overal ziet ze vreugde en glorie.

In 1927 was het boek eindelijk opnieuw af. Haar vader was zo onder de indruk dat hij het manuscript meenam naar zijn werk. Hij werkte destijds voor uitgever Alfred Knopf. De uitgeverij liet 2.500 exemplaren drukken van The House Without Windows, de nieuwe titel van het verhaal. Het boek kreeg lovende kritieken van The New York Times, de Saturday Review en H.L. Mencken. Door dit vroege succes werd Barbara al snel geprezen als een wonderkind. Radiostations gingen om haar deskundige mening vragen en magazines voegen haar andere kinderboeken te recenseren. In 1928 verscheen haar tweede boek, The Voyage of the Norman D., waarin ze de reis beschreef die ze in juni 1927 maken op een schoener van New Haven naar Nova Scotia. Voor dat boek had Barbara zich gestort op het leren van de namen en vormen van zeilschepen, zeilen, touwen en knopen, allemaal uit haar favoriete Webster’s Dictionary. Ze bestudeerde de windrichtingen, in de hoop dat ze haar rusteloze verbeelding een nieuwe richting zouden geven. Maar het woordenboek en haar verbeelding waren niet genoeg. Ze wist dat ervaringen uit het echte leven de beste passages van haar verhalen beïnvloedden. En ze wist dat ze het leven op het water moest ervaren. Ze moest de zoute wind in haar gezicht voelen, de touwen tegen haar handen, het deinen van de romp. Ze moest slapen op het door de zee gerold dek onder een sterrenhemel. En dus zette ze koers, zonder haar ouders en op slechts 13-jarige leeftijd, en monsterde aan als hutjongen op een schip richting Nova Scotia. Een paar maanden later keerde ze terug en leverde het manuscript in van haar tweede boek: The Voyage of the Norman D. Ook dit boek kreeg weer lovende kritieken.

In hetzelfde jaar verliet Folletts vader echter haar moeder voor een veel jongere vrouw. Deze gebeurtenis was een verwoestende klap voor Follett, die diep aan haar vader gehecht was. Feitelijk had ze in 1928 op slechts veertienjarige leeftijd het hoogtepunt van haar literaire carrière bereikt. Toen een jaar later de Grote Depressie uitbrak kwam haar familie in grote problemen. Op zestienjarige leeftijd kon ze in New York City eren baantje als secretaresse bemachtigen om het familie-inkomen wat aan te vullen. Ze schreef in de daaropvolgende jaren nog wat manuscripten, waaronder de roman Lost Island en Travels Without a Donkey, waarin een wandel- en kanotocht van Noord-Maine naar de grens met Massachusetts werd beschreven. Beide werken werden echter nooit gepubliceerd.

In de zomer van 1931 ontmoette Follett Nickerson Rogers (1908-1980), die in latere jaren enkele jaren werkte voor Polaroid voordat hij natuurkunde ging doceren aan Dartmouth College, Loomis-Chaffee en Philips Exeter Academy. Het echtpaar bracht de zomer van 1932 door met het wandelen van de Appalachian Trail van Katahdin naar de grens van Massachusetts, en zeilde vervolgens naar Spanje waar ze hun wandeltochten voortzetten op Mallorca en door de Zwitserse Alpen. Nadat ze zich in Brookline, Massachusetts, hadden gevestigd, trouwde het echtpaar in juli 1934. In die tijd schreef Barbara nog steeds, maar haar werk viel niet meer in de smaak bij uitgevers. Hoewel ze aanvankelijk gelukkig was, begon Barbara in 1937 haar ontevredenheid over het huwelijksleven te uiten in haar brieven aan goede vrienden, en in 1938 waren deze scheuren nog verder verbreed. Follett begon al snel te geloven dat Rogers haar ontrouw was en raakte depressief. Volgens haar echtgenoot verliet Follett op 7 december 1939 hun appartement na een ruzie met 30 dollar op zak, nu iets van 700 dollar. Ze is nooit meer gezien. Rogers meldde Folletts verdwijning twee weken lang niet bij de politie, omdat hij naar eigen zeggen wachtte op haar terugkeer. Vier maanden nadat hij de politie had gewaarschuwd, gaf hij haar op als vermist. Omdat dit gebeurde onder Barbara Folletts getrouwde naam ‘Rogers’ bleef in de media lang onopgemerkt dat het om het voormalige wonderkind ging.

In 1952, dertien jaar nadat Follett verdween, begon haar moeder Helen erop aan te dringen dat de politie van Brookline de zaak grondiger zou onderzoeken. Helen was achterdochtig geworden jegens Rogers nadat ze ontdekte dat hij weinig moeite had gedaan om zijn vrouw te vinden. In een brief aan Rogers schreef ze: ‘Al dit stilzwijgen van jouw kant lijkt erop dat je iets te verbergen had met betrekking tot Barbara’s verdwijning … Je kunt toch niet geloven dat ik de laatste jaren van mijn leven stil blijf zitten en niet al mijn best doe om uit te zoeken of Bar nog leeft of dood is, of ze misschien in een instelling zit met geheugenverlies of een zenuwinzinking.’ Het leverde allemaal geen enkel resultaat op. Haar lichaam werd niet gevonden en de politie had ook geen bewijs dat er sprake zou zijn van kwade opzet. De datum en omstandigheden van haar dood zijn niet vastgesteld, maar algemeen werd de datum van 7 december 1939 aangehouden en werd uitgegaan van zelfmoord.

In mei 1966 kreeg de verdwijning van Follett weer aandacht door de publicatie van Barbara, een verzameling van Folletts geschriften samengesteld door Harold Grier McCurdy in samenwerking met Folletts moeder. In 2019 publiceerde schrijver Daniel Mills een theorie dat het lichaam van Follett was gevonden maar niet correct was geïdentificeerd. Mills beweerde na onderzoek naar meerdere gevallen van vermiste personen te kunnen bewijzen dat het lichaam van Follett in november 1948 was ontdekt, maar verkeerd was geïdentificeerd als dat van Elsie Whittemore, een vrouw die in juni 1936 was verdwenen. Het lichaam zou zijn gevonden op Pulsifer Hill in Holderness, New Hampshire, minder dan een kilometer verwijderd van de boerderij waarvoor Follett en Rogers een langdurige huurovereenkomst hadden. De bezittingen die bij het lichaam werden gevonden, kwamen overeen met de bezittingen van Follett. De lokale politie was echter niet op de hoogte van haar verdwijning en had er geen gegevens van. De doodsoorzaak werd vastgesteld als zelfmoord, aangezien er op de plaats delict een fles met barbituraatresten werd gevonden, een substantie waarvan bekend was dat Barbara Follett deze had ingenomen na haar terugkeer naar Boston in augustus 1939.

Dit item was geplaatst door Muis.