16 – BIR TAWIL & HALA’IB-DRIEHOEK

Bir Tawil 8Op de grens van Egypte en Soedan ligt een zeer bijzondere regio … the land that no country wants. Een stukje woestijn dat groter is dan Londen en New York, zonder vaste bewoners en alleen interessant voor nomadische groepen die door de uitgebreide woestenij van Egypte en Soedan trekken. Een geschil dat al zo’n 140 jaar oud is en minstens zestig jaar internationale wetgevers voor een lastig probleem plaatst. Het heet Bir Tawil, wat in het Arabisch ‘grote waterbron’ betekent. Dat klinkt een aantrekkelijke plaats in de woestijn, maar noch Egypte, noch Soedan doen enige moeite het gebied aan hun grondgebied toe te voegen.

De geschiedenis van de Bir Tawil gaat terug tot de Britse bezetting van Egypte in 1882. Er werd toen een oplossing voor de korte termijn gezocht om de Britse monetaire belangen in het land te beschermen. Groot-Brittannië wilde hier de lokale handel controleren, het Ottomaanse Rijk verzwakken en zijn positie rond het Suezkanaal versterken. Bovendien was de inbeslagname het startsein voor de Wedloop om Afrika. Voor de Britten een periode van grote instabiliteit omdat de Britse troepen in Egypte meerdere nederlagen leden tegen islamitische nationalisten. De genadeslag werd toegebracht bij het Beleg van Khartoum in 1885 en de nederlaag en dood van generaal Charles Gordon, een keizerlijke held die alom gerespecteerd werd door het publiek. Britse troepen trokken zich terug uit Soedan en zouden pas tien jaar lang terugkeren.

Bir Tawil 3In 1896 gaf premier Lord Salisbury opdracht om de bron van de Nijl veilig te stellen en te voorkomen dat andere wereldmachten hetzelfde zouden doen. Deze campagne werd geleid door Herbert Kitchener, die de bezetting van Soedan noodzakelijk vond om Egypte te beschermen en de handelsroutes naar India veilig te houden. Britse troepen marcheerden snel Soedan binnen voordat ze bij Fashoda de Franse troepen ontmoetten. De resulterende confrontatie tussen de legers veroorzaakte een diplomatiek incident dat de verdeling van Oost- en West-Noord-Afrika zou uiteenzetten. De Slag van Karari in 1898 was de beslissende overwinning tegen Mahdistische troepen, waarbij Groot-Brittannië de regio veiligstelde. Dit nieuw veroverde gebied moest bestuurd gaan worden. Groot-Brittannië was steeds meer betrokken geraakt met Egypte, dat zijn beurt een soort ‘versluierd protectoraat’ had over Soedan. In 1899 nam Lord Kitchener het besluit de verbintenis tussen deze twee landen definitief te verbreken. Daarbij werd op de gebruikelijke Europese manier in Afrika een grens getrokken: een rechte lijn waarbij geen rekening werd gehouden met geografische, culturele of etnische verschillen. In dit geval werd het de 22° noorderbreedte vanaf de Egyptisch-Libische grens tot aan de Rode Zee.

Er deed zich nu een van de zeldzame keren voren dat de Britten inzage een ernstige fout te hebben gemaakt én besloten deze fout goed te maken. In 1902 werd een grenscorrectie aangebracht, overigens ook met wat nieuwe rechte lijnen. Iets voorbij de 33° lengtegraad werd een schuine lijn naar het zuiden getrokken, daarna een licht oplopende lijn tot iets voor de 34° lengtegraad en daarna een oplopende lijn die iets voorbij de 34° lengtegraad weer uitkomt op de 22° noorderbreedte. Dit trapezoïde gebied ter grootte van 2060 km² heet Bir Tawil. Door de grenscorrectie behield Egypte de controle over de Abadba-stam uit het Egyptische Aswan die het gebied gebruikte als weidegrond. Natuurlijk moest Soedan worden gecompenseerd voor haar gebiedsverlies. Vanaf kruispunt op de 22° noorderbreedte en 34° lengtegraad, het oostelijk punt van Bir Tawil, werd met vijf zigzaggende lijnen naar het noorden tot aan het Egyptische dorp Shalateen de grens getrokken. Soedan kreeg daarmee meer toegang tot de Rode Zee en de controle over ‘hun’ Bedzja-stam, die anders ten noorden van de oorspronkelijke linie terecht zou zijn gekomen. Deze strook land heet de Hala’ib-driehoek. Het feit dat qua oppervlakte Soedan meer dan voldoende werd gecompenseerd en bovendien de beschikking kreeg over enkele havenplaatsjes aan de Rode Zee, speelde geen enkele rol zolang Groot-Brittannië directe controle over Soedan en de facto controle over Egypte had. Pas toen de Britten hier hun macht verloren, ontstond er een dispuut.

Bij de onafhankelijkheid van Soedan in 1956 kwam de kwestie van de grens aan de oppervlakte. Egypte had altijd vastgehouden aan de grens van 1899, terwijl de nieuwgevormde Soedanese regering koos voor de hertekende grens van 1902. Dat laatste was logisch want de Soedanese Hala’ib-driehoek was aanzienlijk waardevoller vanwege de aanwezige hulpbronnen, de toegang tot de Rode Zee en de aanwezigheid van een vaste bevolking. De Egyptische Bir Tawil daarentegen was grotendeels leeg, slechts spaarzaam bezocht door een groep bedoeïenen. Het Bir Tawil 4wordt ook nooit opgenomen op Egyptische landkaarten. Het was al snel duidelijk dat beide landen de Hala’ib-driehoek claimden en dat geen van beide geïnteresseerd was in Bir Tawil. Een grote patstelling, want zodra een land Bir Tawil zou claimen, zou automatische de claim op de Hala’ib-driehoek verloren gaan.

De eerste confrontatie tussen de twee landen vond plaats in 1958 toen Soedan verkiezingen wilde houden in de Driehoek. De Egyptische president Gamal Abdel Nasser stuurde troepen naar de regio in een poging de nationalistische ijver aan te wakkeren vóór een referendum over de eenwording van Egypte en Syrië. Na internationale verontwaardiging moest hij deze troepen echter snel terugtrekken. Daarna kon Soedan zijn aanwezigheid in het gebied langzaam vergroten. Tot in de jaren negentig deden de inwoners van de Hala’ib-driehoek zonder problemen mee aan de alle Soedanese verkiezingen. Zowel de Hala’ib-driehoek als Bir Tawil stonden echter onder gezamenlijke administratieve controle. Na de eeuwwisseling kreeg Soedan echter grote interne problemen, onder meer in Zuid-Soedan en het conflict in Darfur, wat Egypte in de gelegenheid bracht steeds meer controle te krijgen over de Hala’ib-driehoek. Doordat Egypte veel middelen in de regio investeerde heeft men de facto de controle over het gebied. Het Egyptische leger is erin geslaagd alle Soedanese pogingen om kiezers te registreren te blokkeren. Ook heeft de Egyptische regering haar administratieve posten voortdurend verder naar het zuiden in de Driehoek verplaatst, waardoor de toegang tot materialen die naar Soedan komen wordt beperkt. Deze succesvolle pogingen om de Soedanese invloed op bureaucratische wijze uit de regio weg te zuigen stuitten op weinig tegenstand van de Verenigde Naties of andere Afrikaanse staten. Soedan zal echter haar claim op het gebied nooit opgeven omdat de etnische samenstelling van bevolking van de Hala’ib-driehoek bijna geheel aansluit op die van de Soedanese bevolking.

Nu beide landen en de internationale gemeenschap zich op de Hala’ib-driehoek concentreren, blijft de Bir Tawil grotendeels vergeten. De Bir Tawil werd een terra nullius, een gebied dat door geen enkel land wordt opgeëist. Dat geeft volop ruimte voor grappenmakers, avonturiers en malloten om het gebied voor zichzelf op te eisen. Zo reisde in 2014 de Amerikaan Jeremiah Heaton naar Bir Tawil, plantte er een eigen ontworpen vlag en riep er het koninkrijk Noord-Soedan uit met hem als koning. Heaton gaf als reden voor deze daad op dat hij op deze manier van zijn zevenjarige dochter een officiële prinses kon maken, zoals ze altijd had gedroomd. Heatons verovering werd snel afgewezen door de Verenigde Naties en zijn vlag werd direct verwijderd. Het weerhield anderen er niet van om ook een gevaarlijke reis door de woestijn te maken om een eigen republiek of koninkrijk uit te roepen. De laatste jaren plantte de Russen Dmitry Zhikharev en Mikhail Ronkainen en de Indiase zakenman Suyash Dixit er hun eigen vlag. Hun claims werden net zo snel afgewezen als die van Heaton. Al die gelukszoekers vergissen zich overigens in één ding: het gebied is niet onbewoond en dus kan niet zomaar worden geclaimd. In het noorden van Bir Tawil bevindt zich de berg Jabal Tawil (459 meter), in het oosten de berg Jabal Ḩajar az Zarqā’ (662 meter) en in het zuiden een vallei, die Wadi Tawil of Khawr Abū Bard wordt genoemd.  Er leven ongeveer 1.000 mijnwerkers van de Ababda-stam, die er een dorpje met de naam Bir Tawil hebben gecreëerd. Er staan wat houten bouwwerkjes, enkele restaurantjes en winkeltjes en via satelliettelefoons onderhoudt met contact met de verre buitenwereld. Zo af en toe krijgen die bewoners bezoek van westerlingen die een avontuurlijke Sudan-tour hebben ondernomen.

Bir Tawil blijft wel een interessante uitdaging voor zowel rechtsgeleerden als internationale organisaties. Is het, nu geen van beide aangrenzende landen dit claimt en er sprake is van de levensvatbaarheid van een gevestigd leven, een officiële beslissing waard over welke van de grenzen legitiem is?

Bir Tawil 5Bir Tawil 7Bir Tawil mijnwerkersdorp

Dit item was geplaatst door Muis.