OORLOGSMONUMENT ONSTWEDDE 3

02 - Onstwedde monumentHet oorlogsmonument in de Hardingestraat in Onstwedde (gemeente Stadskanaal) bestaat uit een hardstenen tegel en een natuurstenen gedenksteen in een omlijstingsplateau van veldkeien. Op de tegel is in reliëf een kruisteken aangebracht. Het monument is 1 meter 40 hoog, 1 meter breed en 14 centimeter diep. Naast het gedenkteken is een kunststof gedenkplaat geplaatst in een frame van metaal. De tekst op de gedenksteen luidt: ‘‘Nooit meer 1940 – 1945’ en de tekst op de tegel ‘Misschien is er hoop’, met ook de Hebreeuwse vertaling van deze tekst. Met het monument worden de 24 inwoners herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen om het leven kwamen, plus de twee Britse piloten die in de directe omgeving van het dorp neerstortten.

5-6
20 april 1943 – David Sparrow en Victor Brown

David Alastair Sparrow (1922-1943) en Victor Gordon Brown (1921-1943) waren respectievelijk de piloot en navigator van het Engelse Mosquito DZ 755 – Nightflyer II verkenningsvliegtuig, die op 20 april 1943 om 2:13 uur neerstortte in Smeerling. Het toestel met de twee 21-jarige bemanningsleden was die nacht om 00.15 uur opgestegen van het RAF-vliegveld Wittering, gelegen iets ten noordwesten van Peterborough (graafschap Cambridgeshire). De twee ‘luchtmachtjonkies’ waren zeer tevreden over hun kist die twee gevaarlijk brullende Rolls Royce Merlin 21-motoren. De Mosquito was een uitstekend product van eigen bodem. Dat de romp grotendeels uit ceder-multiplex en balsahout bestond werd niet als een probleem gezien. Dat er geen bewapening aan boord was evenmin, het was immers een verkenningstoestel en wel al twee jaar lang het allersnelste operationele vliegtuig ter wereld. De vijandelijke jager die hen te pakken wilde krijgen, moest wel zeer handig zijn. David en Victor gebruikten hun Mosquito als ‘ranger’, wat betekende dat ze onder bescherming van de nacht boven het vijandelijk gebied zweefden om te beoordelen of de vijandelijke infrastructuur met een mitrailleuraanval of een bombardement kon worden verstoord. Treinen en stations waren daarbij een favoriet doelwit.

05 - David SparrowZij kwamen terug uit de omgeving van Bremen, op terugreis naar hun thuisbasis. ‘Come on Vic! Guide me the way to Bremen, so the Jerries can have their portion of trouble,’ was het motto bij vertrek geweest. De stemming aan boord was opperbest, want eerder deze dag had het tweetal in de middaguren al een ‘ranger’-vlucht gedaan. Helaas moesten ze toen vanwege de slechte weersomstandigheden bij de Nederlandse kust al vroegtijdig rechtsomkeert maken, maar ze kregen nu weer de kans eraan mee te helpen Bremen weer een keer de volle laag te geven. Deze nacht verliep de missie probleemloos. Ze hadden al enkele konvooien met dreunende bommenwerpers zien passeren, die op de terugreis waren naar Engeland, nadat ze hun dood en vernietiging zaaiende bommenlast hadden neergelaten op de Duitse havenstad. De Mosquito passeerde probleemloos de Nederlands-Duitse grens en vanwege de hoogte waarop ze vlogen met hun onbewapende toestel in de duisternis van de nacht, mocht geen gevaar meer worden verwacht.

Iets na twee uur in de nacht werd hun vliegtuig in de buurt van Aschendorf, een paar kilometer van de Duits-Nederlandse grens, onverwachts gevangen door een groep zoeklichtbundels. Mogelijk wilde het tweetal nog even de industriezone aan de Eemsmonding verkennen, misschien heeft David wat aan vlieghoogte prijsgegeven om zijn navigator de gelegenheid te geven zich wat beter te oriënteren. In elk geval worden ze door een fanatiek schietende FLAK-batterij (een afkorting is van Flugabwehrkanon06 - Victor Browne) geraakt en vloog het vliegtuig in brand. Ze moeten direct hebben beseft dat ze reddeloos verloren waren. De houtconstructie van het vliegtuig was stevig door de hoogwaardige lijm die werd gebruikt, maar door de hitte werd de lijm zacht en verloor de constructie van het vliegtuig snel haar kracht en zakte hert vliegtuig als het ware in elkaar. Door de combinatie hout-lijm-benzine was het vliegtuig een soort vliegende fakkel geworden.

In een vrijwel rechte oost-west-lijn dook het brandende vliegtuig over de Eems, over Rhede en Veelerveen. Piloot David Sparrow heeft nog een uiterste krachtsinspanning gedaan en wist het toestel nog rakelings over Weite (een gehucht tussen Vlagtwedde en Bourtange) te trekken. Maar ongeveer 25 kilometer hemelsbreed van waar ze werden getroffen is het gedaan.  Om 2.13 uur scheerde het toestel rakelings over het Hiddinghstee, werd vervolgens opgevangen door de eiken aan de Schotenweg, viel in het aangrenzend weiland naast de boerderij van Luut Huiges te pletter en vloog in de brand. De brokstukken vlogen naar alle kanten. Eén van de motoren dreunde met zo’n enorme klap in de grond, dat er tientallen jaren later nog een gat zichtbaar was waarin een grote kruiwagen kon worden verstopt. De ontklede romp schoot door de takken heen het veld in, en kwam nog steeds brandend als een fakkel achter het huis van Eefting tot stilstand. Heel Smeerling was direct wakker. Al enkele minuten later waren de eerste ‘Smilkers’ bij de brandende restanten van de Mosquito, maar er viel niets meer te helpen of te redden.

Beide bemanningsleden van het 151e squadron waren op slag dood. David A. Sparrow was tenger van postuur en had lang, blond, achterovergekamd haar. Hij bevond zich nog in de wrakstukken van de gecrashte Mosquito, verstrikt in een hoeveelheid kabels. Zijn lichaam was echter nauwelijks verminkt of verbrand. Op z’n borst hangt de ronde militaire identiteitsplaat. Het lichaam van Victor Brown lag smeulend op enkele meters afstand van het wrak, tegen een boom. Het was van een vrij zwaar persoon met een breed hoofd en een donkere lichaamskleur. Zijn hoofd was ernstig verbrand en ook de rest van zijn lichaam had zware brandwonden. Toen de Duitsers even later aankwamen, werden alle ‘Smilkers’ weggestuurd, werd het gebied afgezet en werden de restanten van het vliegtuig ‘beschlagnahmt…’ Nog dezelfde 20 april werden de twee lichamen door enkele Onstwedders gekist en vond de begrafenis plaats op de Algemene Begraafplaats te Onstwedde begraven. Enkele leden van de begrafenisvereniging droegen de kisten naar de vers gedolven graven op de noordwestelijke hoek van het kerkhof, achter in de Dorpsstraat. Het militaire gezag werd vertegenwoordigd door twee Duitse soldaten, door de lokale NSB-burgemeester en iemand van de Luchtbescherming. De bevolking van Onstwedde was in groten getale toegestroomd, maar werden van de plechtigheid geweerd. Ook de dominee werd niet toegelaten. Met twee geweersalvo’s als militair eerbetoon werd de korte ceremonie beëindigd.

Op 24 februari 1946 werden ter gelegenheid van de verjaardag van David Sparrow bloemen op zijn graf gelegd. Naar aanleiding van een bedankbrief van vader Sparrow schreef een ambtenaar van de Gemeente Onstwedde hem een verslag over de begrafenis van zijn zoon:
‘Bij de begrafenis waren twee Duitse soldaten, waarvan één een onmenselijk iemand was, één net zoals een dier. De ander was één van de weinige goede Duitsers die er bestonden. De ‘gemene’ Duitsers hield het toegestroomde publiek op een afstand van 100 meter. Niemand mocht de begrafenis zien. Vloekend, razend, dreigend met zijn geweer, verjoeg hij alles en iedereen wat dichterbij kwam. De ‘goede’ Duitser heeft gehuild alsof hij een broer van een van de overledenen was. Hij zei tegen de dienaren: ’Dit zijn geen vijanden, maar broeders. Ik wou dat de Krieg toch afgelopen was. Het is bijna niet meer uit te houden.’ Hij heeft heel stilletjes de mannen de hand gedrukt en hen bedankt voor het werk bij de begrafenis, toen zijn collega weer aan het razen en tieren was bij de ingang van het kerkhof. Hij zei tegen de mensen, dat niemand de eerste dagen op het kerkhof mocht komen. Ook de burgemeester verbood het aan de mensen. Toen iedereen vertrokken was, werd alles helemaal anders: alle bewoners van Onstwedde en Smeerling gingen naar de graven van de beide vliegers. Niet uit nieuwsgierigheid, maar om de piloten nog even de laatste eer te bewijzen. Sommige mensen huilden. Er zijn er een paar die voor hen hebben gebeden, alsof het hun eigen kinderen waren. Er werden heel veel bloemen gebracht. Nog nooit zag ik zoveel bloemen bij een graf liggen. Bijna overal in de omgeving lieten de Duitsers altijd de bloemen bij (soortgelijke) graven weghalen, maar bij Onstwedde hebben ze dat maar gelaten. Ook nu nog worden er door onbekenden bloemen op de graven gelegd. Zij worden echt niet vergeten. Al kunt u als vader niet zo nu en dan staan aan het graf van uw zoon, ik verzeker u, er staan vaak vaders aan zijn/hun graf en ook moeders, zusters en broers ……….”.

De familie Huiges bewaart nog een stukje van een van de parachutes. Op 20 april 2021 werd op de plaats waar beiden in Smeerling om het leven kwamen een herdenkingsteken geplaatst.

05 - Monument Smeerling

Dit item was geplaatst door Muis.