RUDOLPH CLEVERINGA EN ZIJN REDE

Cleveringa 2De Leidse universiteit heeft haar ontstaan in 1575 te danken aan het verzet tegen de Spanjaarden. Noblesse oblige: het is dan ook niet verwonderlijk dat op 27 november 1940, nog in het eerste jaar van de Duitse bezetting van Nederland, de Leidse universiteit door een Duitse strafmaatregel gesloten werd. Dat ging als volgt.
Op 21 november 1940 kregen Nederlandse universiteiten ten departemente te horen dat al het joodse universitaire personeel ontslagen moest worden. Een dag later vergaderde de Leidse rechtenfaculteit over de kwestie en nam een moedig besluit. De decaan, prof. mr. R.P. Cleveringa, hield dinsdagmorgen 26 november 1940 een indrukwekkende toespraak waarin hij de ontslagmaatregel veroordeelde en zijn joodse collega prof. mr. E.M. Meijers verdedigde. Een dag later sloten de Duitsers de Leidse universiteit en zetten Cleveringa gevangen. Wie de roman Soldaat van Oranje van Erik Hazelhoff Roelfzema leest, of de gelijknamige film van de oud-Leidse wiskundestudent Paul Verhoeven ziet, herkent de scene bij het Leidse Academiegebouw ongetwijfeld.

Rudolph Pabus Cleveringa (Appingedam, 2 april 1894 – Oegstgeest, 15 december 1980) was een Nederlandse hoogleraar in de rechtsgeleerdheid. Hij werd bekend door zijn rede op 26 november 1940 aan de Leidse universiteit waarin hij protesteerde tegen het ontslag van Joodse collega’s. Later werd hij lid van de Raad van State. Vanaf 1913 studeerde hij, tegelijkertijd met zijn jeugdvriend en latere minister van Buitenlandse Zaken Eelco Van Kleffens, aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij deed in juni 1917 zijn doctoraalexamen en promoveerde in 1919 cum laude. Zijn proefschrift, dat een sterk rechtshistorisch karakter had, was getiteld De zakelijke werking van de ontbindende voorwaarde. Cleveringa begon zijn arbeidzame leven bij de IJzer- en Staaldistributie, maar hij trad al na anderhalf jaar in dienst bij de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-maatschappij (KNSM), waar hij van 1919 tot 1926 werkte als bedrijfsjurist. Hij verdiepte zich daar in het bijzonder in het zeerecht en publiceerde daarover het standaardwerk Zeerecht (1927, 4e druk 1961). Na een jaar als rechter te Alkmaar gewerkt te hebben werd Cleveringa in 1927 aangesteld als hoogleraar handelsrecht en burgerlijk procesrecht aan de universiteit in Leiden.
Hier hield hij op 26 november 1940 zijn beroemd geworden rede, waarin hij protesteerde tegen het door de Duitse bezettingsautoriteiten aangezegde ontslag van zijn leermeester, promotor en collega prof. Eduard Maurits Meijers en andere Joodse hoogleraren. Nog diezelfde avond werd de rede door enkele studenten onder leiding van André Koch in Den Haag gekopieerd en onmiddellijk verspreid onder de andere universiteiten. Cleveringa werd door de Sicherheitspolizei opgepakt en tot in de zomer van 1941 opgesloten in het gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel). De Leidse studenten besloten, mede daartoe geïnspireerd door Cleveringa’s collega en medestander B.M. Telders, tot een staking en daarop werd de universiteit gesloten. De studenten (veel geringer in aantal dan nu) meldden zich onmiddellijk aan bij de Gemeente Universiteit Amsterdam.
cleveringa 3In 1944 werd hij als gijzelaar geïnterneerd in Kamp Vught. Na zijn vrijlating werd hij door het kabinet benoemd in het College van Vertrouwens-mannen dat de overgang naar een normaal bestuur na de bevrijding van de Duitse bezetting in Nederland moest coördineren. Na de oorlog keerde Cleveringa, net als Meijers, terug als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden, die in september 1945 werd heropend. Zijn eerste promovendus was de latere Rotterdamse hoogleraar Piet Sanders, die tijdens de oorlog geweigerd had een andere promotor te zoeken. Cleveringa werd in dat jaar tevens benoemd tot lid van de Raad van State in buitengewone dienst. In 1946 trad hij op als erepromotor bij de verlening van een eredoctoraat aan Winston Churchill in de Leidse Pieterskerk. Cleveringa ontving van de Amerikaanse regering op 8 april 1953 de Medal of Freedom voor zijn verzetswerk. Hoewel een hoogleraar toen doorgaans aanbleef tot zijn 70e, ging hij in 1958 vroegtijdig met emeritaat om gewoon lid te worden van de Raad van State. Hij bleef dit tot 1963, toen hij weer staatsraad in buitengewone dienst werd.
De Universiteit Leiden heeft de Cleveringa-leerstoel ingesteld en organiseert elk jaar de Cleveringa-oratie, omdat Cleveringa door zijn rede het motto van de universiteit Praesidium libertatis (Bolwerk van de vrijheid op indrukwekkende wijze gestalte gaf. Jaarlijks organiseert het Leids Universiteits Fonds op of rond 26 november de Cleveringalezingen op tal van plaatsen op de wereld. In 2004 werd hij door de lezers van het Leidse universiteitsblad Mare gekozen tot “de grootste universitaire Leidenaar”, vóór Christiaan Huygens en Johan Rudolph Thorbecke.

Dit item was geplaatst door Muis.