ALBERT VAN HUFFEL
Albert Van huffel (Gent, 20 januari 1877 – Tervuren, 17 maart 1935) was een Belgisch ontwerper en architect. Hij was van bescheiden afkomst. Zijn vader heette Vanhuffel, maar op de geboorteakte werd hij foutief ingeschreven als ‘Van huffel’ en zonder naamsverandering blijft deze naam levenslang behouden. De architect ging dus door het leven met een ongebruikelijke kleine letter in de achternaam. Van huffel volgde een opleiding aan de Kunstacademie van Gent, die hij in 1901 afbrak. Tussen 1896 en 1912 had hij verschillende beroepen: schilder, decorateur, meubelmaker, metser en glazenier. Tussen 1895 en 1904 had de groep Kunst en Kennis een belangrijke invloed op zijn werk. Hij was gefascineerd door de schoonheid van bloemmotieven. Zijn ontwerpen voor meubels, tapijten en borduurwerk reflecteren de overgang van art nouveau naar functionalisme. Samen met generatiegenoten als Léon Sneyers, Fernand Bodson en Antoine Pompe, leverde Van huffel een belangrijke bijdrage tot de evolutie van art nouveau naar functionalisme. Hij staat niet alleen bekend als architect en ontwerper van meubels, ook zijn ontwerpen voor tapijten en borduurwerk worden sinds kort internationaal gewaardeerd. Kenmerkend voor zijn oeuvre zowel in zijn art nouveau- als zijn modernistische periode, is de synthese van architectuur, interieur en decoratieve kunsten die zijn realisaties tot een totaalkunstwerk maakt. Van huffel ontwierp daarbij doorgaans het volledige interieur, inclusief het vaste en het losse meubilair, tapijten en textiel, haarden en verlichtingstoestellen, glas-in-loodramen en muurschilderingen. Enkele interieurs werden ontworpen voor bestaande gebouwen. Door zelfstudie werkte hij zich op tot architect (zonder diploma), waardoor hij totaalontwerpen kon uitvoeren. In 1903 trad hij in dienst bij de Gentse bouwfirma Van Herreweghe & De Wilde. In 1912 werd hij zelfstandig architect. Tot 1925 was hij ook artistiek directeur in het Brusselse bedrijf L’Art Décoratif C. Dangotte. In 1926 nodigde Henry van de Velde hem uit om kunstnijverheid te doceren aan het La Cambre-instituut in Brussel.
Ontwerp Pierre Langerock
Vanaf 1920 werd zijn tomeloze energie opgeslorpt door één reusachtig project: de Nationale Basiliek van het Heilig Hart in Koekelberg. Het was de droom van het Belgische koninklijke huis om de onbebouwde hoogvlakte van Koekelberg om te bouwen tot een ‘koninklijke wijk’. Rond 1860 werden onder koning Leopold I al de eerste schetsen gemaakt en plannen voor de aanleg ontwikkeld. Vanaf 1880 wijzigde Leopold II de plannen. Hij wilde dit deel van Brussel urbaniseren naar het model van de ‘Sorbonne-wijk’ in Parijs, waarbij een pantheon ter ere van de groten van het land en een nationale begraafplaats de belangrijkste elementen moesten worden. Hij krijgt hiervoor maar weinig steun en opnieuw worden de plannen omgegooid. Met het oog op de 75ste verjaardag van de onafhankelijkheid van het land overweegt hij de oprichting van een nationaal heiligdom gewijd aan het Heilig Hart, dat de vergelijking met de basiliek Sacré Cœur van Montmartre kan doorstaan. Door Parijs gefascineerd wil de koning in Koekelberg een kerk laten bouwen te midden van een werkelijke ‘ster’ van lanen en een eigen ‘Champs-Elysées’ die naar de hoofdstad leidt. Op 12 oktober 1905 legt Koning Leopold II de eerste steen van dit gebouw. Het eerste ontwerp van architect Pierre Langerock (1903) voorzag een pralerige tempel in gotische stijl van het Franse type uit de twaalfde eeuw. Door de Eerste Wereldoorlog moest de bouw echter worden gestaakt, maar werd al wel direct een hogere betekenis aan de af te bouwen basiliek gegeven, namelijk een nationale basiliek als bekroning van de wederopbouw van België. In 1919 werd gezien de wankele financiële positie van het koninkrijk afgezien van verdere uitvoering van het project-Langerock en werd geopteerd voor een modernere en goedkopere bouw. Na een onbevredigende ideeënwedstrijd stelde het opdrachtgevend comité verrassend de onbekende Van huffel aan om de basiliek te ontwerpen. Hij had slechts enkele huizen ontworpen en werd nu onverwachts belast met een van de grootste Belgische bouwprojecten ooit. Het zou hem bezighouden tot zijn dood op 16 maart 1935. Zijn naaste medewerker, de ingenieur-architect Paul Rome (1896- 1989) zou sindsdien zorgen voor de uitwerking van Van huffels ontwerp. Van huffel kreeg vanaf het begin Dom Sébastien Braun naast zich, de abt van de abdij van Maredsous, om hem bij te staan in de religieus-liturgische aspecten van het ontwerp. Hun samenwerking was intens en leidde tot de presentatie van een voldragen project op 17 november 1921. Het werd tegen veel weerstand in en met enkele aanpassingen goedgekeurd. Hij kreeg wel het verzoek een maquette op schaal 1:40 te maken. Daarmee won hij in Parijs de Grand Prix de l’Architecture op de Wereldtentoonstelling van 1925. De maquette is nog steeds te bezichtigen in de basiliek. Door deze prijs en de steun van grote architecten als Victor Horta en Hendrik Berlage luwde het verzet. Zijn plannen werden definitief aanvaard en in januari 1926 ging de bouw ging van start. De aannemers begonnen de werkzaamheden in 1930 met de oprichting van de apsis, die in mei 1935 werd ingewijd en voor de cultus opengesteld. De basis van de koepel stond klaar toen in 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak en de werken werden stopgezet. Deze werden in september 1944 hervat en de grote beuk werd in 1951 afgewerkt.Op 13 en 14 oktober 1951 werd de basiliek door kardinaal Van Roey ingewijd. Het werk aan de twee torens werd in 1953 beëindigd, de zuidelijke zijbeuk werd in 1958 opengesteld en de
noordelijke in 1962 en in 1969 was ook de grote koepel gereed. Pas op 11 november 1970 kon de de volledige afwerking van de basiliek worden gevierd. De Nationale Basiliek van het Heilig Hart van Koekelberg geldt als het grootste art deco-gebouw ter wereld.
Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium digitaliseerde meer dan 700 tekeningen en foto’s uit het archief van Albert Van huffel. Het Design museum Gent, dat het archief van Van huffel bewaart, stelde dit archief ter beschikking. Deze gedigitaliseerde beelden zijn te raadplegen via de online databank BALaT. Verder is een bezoekje aan de Basiliek van Koekelberg natuurlijk aan te bevelen.