WILLY KRUYT
Willy Kruyt (Amsterdam, 8 september 1877 – Berlijn, juli 1943) was een Nederlands predikant, Tweede Kamerlid en spion tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op 30 april 1901 trad hij in het huwelijk met Truus Hogerzeil, met wie hij twee dochters en twee zoons kreeg. Na haar overlijden op 18 oktober 1922 hertrouwde hij op 18 september 1923 met Nelly Dentz, musicus, met wie hij twee zoons kreeg. Dit huwelijk werd op 4 juni 1932 ontbonden en nog hetzelfde jaar hertrouwde hij met Gustel Schmidt, een maatschappelijk werkster. Dit huwelijk bleef kinderloos. Kruyt had het grootste deel van zijn schooltijd doorgebracht op een Engelse kostschool doorbracht (zijn moeder was Schotse) en hij ging daarna aan de slag in de uitgeverij van zijn vader. Buiten werktijd verdiepte hij en zijn eerste vrouw in maatschappelijke vragen en socialistische literatuur. Truus was hiervoor de grote inspirator, want ze was als dochter van een Hervormd predikant een brede religieuze, culturele en maatschappelijke belangstelling. Kruyt ging steeds meer het ambt van predikant ambiëren en besloot alsnog naar het christelijk gymnasium in Utrecht te gaan. In 1907 begon hij zijn studie theologie in Utrecht. In 1909 traden Willy Kruyt en zijn vrouw toe tot de redactie van het christelijk-sociale tijdschrift Wereldvrede. Zij ontwikkelden zich steeds meer naar het christen-socialisme en traden in 1910 toe tot de Bond van Christen-Socialisten, een christelijk-marxistische partij, opgericht in 1907, die het kapitalisme en particulier bezit afwees en het principe van de klassenstrijd aanvaardde. Zijn vrouw werd redactielid van het bondsorgaan Opwaarts, hij in 1913 bestuurslid en in 1914 de voorzitter van de bond, die zich afzette tegen de SDAP, de concurrerende partij.
Willy Kruyt, zijn vrouw Truus Hogerzeil en hun vier kinderen. Rechtsboven Nico Kruyt.
Kruyt was in 1913 predikant geworden van de hervormde gemeente in Gennep en werkte tijdens de Eerste Wereldoorlog mee aan de anti-militaristische koers van de Bond, die onder meer tot uiting kwam in het manifest De schuld der kerken. Hierin hekelden zij fel de verbinding tussen kerk en imperialisme. De Hervormde Synode reageerde hierop door Kruyt en zijn kompaan en oude studievriend Bart de Ligt ‘wegens aanstotelijk geschrijf’ onder toezicht te stellen van het Classicaal Bestuur. Beiden startte daarop in 1915 de Actie voor Consciëntievrijheid, die zich richtte op legalisering van dienstweigering. De poging van het comité een volkspetitionnement op te zetten mislukte. Kruyt behoorde in 1915 ook tot de ondertekenaars van het Dienstweigeringsmanifest, dat opriep niet mee te werken aan het militarisme en pleitte voor dienstweigering. Kruyt maakte deel uit van het Revolutionair-Socialistisch Comité tegen den Oorlog en zijn Gevolgen en sprak daarvoor op het demonstratieve Paascongres in 1916. Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1917 stond Kruyt kandidaat voor de Bond van Christen-Socialisten, maar onder het toenmalige districtenstelsel lukte het niet een zetel te behalen. Toen een jaar later nieuwe verkiezingen plaatsvonden waarbij wel gewerkt werd met een systeem van evenredige vertegenwoordiging lukte hij Kruyt wel om namens de bond een Kamerzetel te verwerven. De links-revolutionaire partijen in de Tweede Kamer (Communistische Partij in Nederland (CPN), Bond van Christen-Socoalisten en Socialistische Partij) besloten met behoud van zelfstandigheid tot samenwerking in de Revolutionaire Kamerclub. Secretaris Kruyt hanteerde daarbij tegenover de SDAP en de confessionele partijen een confronterende en principiële opstelling, waarin in uiterst felle bewoordingen kapitalisme, militarisme en kolonialisme werden veroordeeld en voral de SDAP werd aangevallen vanwege hun halfslachtige opstelling ten opzichte van deze problematieken.
Naast zijn Kamerlidmaatschap en voorzitterschap van de Bond werd Kruyt in 1919 redacteur van Opwaarts. Hij sprak ook voor het Religieus-Socialistisch Verbond en maakte deel uit van het Comité van Actie tegen de bestaande Opvattingen omtrent Misdaad en Straf. De Bond raakte echter wel onderling verdeeld, in een christen-anarchistische stroming en een orthodox-protestantse vleugel. Kruyt zelf koerste steeds meer in bolsjewistische richting. De Russische Revolutie had hij vanaf het begin met vreugde begroet. In de Kamer pleitte hij voor vrijlating van Russische gedetineerden en het aangaan van betrekkingen met Sovjet-Rusland. Hij steunde de actie tegen het rondom Sovjet-Rusland gelegd ‘cordon des doods’. In toenemende mate kreeg hij binnen de Bond het verwijt dat hij zich te zeer vereenzelvigde met de Communistische Partij Nederland. In 1920 bezocht hij samen met twee leden vanuit de CPN het tweede congres van de Communistische Internationale, wardoor het nog positiever over Sovjet-Rusland ging denken en niet langer geweldloosheid afwees, omdat geweld in revolutionaire situaties onvermijdelijk kon zijn. In 1921 ging de Bond aan de onderlinge verdeeldheid ten onde4r en kruyt sloot zich direct aan bij de CPN. Hij vond dat de kerk verzuimd had haar taak te vervullen en het aan het communisme was deze taak over te nemen. Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1922 was een vierde plaats op de lijst van de CPN onvoldoende om gekozen te worden. Inmiddels was hij redacteur van De Plattelandstribune.
Willy Kruyt (rechtsboven) in Moskou. Naast hem zijn vrouw Gustel Schmidt en zoon Nico Kruyt.
Na de beëindiging van zijn Kamerlidmaatschap en het overlijden van zijn vrouw vestigde Kruyt zich in Berlijn om te werken voor de Internationale Arbeidershulp onder leiding van Willy Münzenberg, die hem vanwege zijn organisatorische capaciteiten en internationale contacten goed kon gebruiken. Kruyt leefde in zeer eenvoudige, bijna armoedige omstandigheden en teerde grotendeels op het familiekapitaal. Hij reisde veel, had overal con-tacten en stond nadrukkelijk geregistreerd bij geheime diensten. Toen binnen de Communis-tische Partij een conflict ontstond omdat CPN-voorzitter Wijnkoop en enkele getrouwen weigerden om aan de leiband van Moskou te lopen, koos Kruyt aanvankelijk de kant van de Wijnkoop-groep. Onder druk gezet kwam Kruyt echter door ‘bolsjewistische zelfkritiek’ tot een verklaring waarin hij afstand nam van de Wijnkoop-groep. Hij behoorde tot de velen die een voor zichzelf belastende verklaring aflegden, waarin waarheid en onwaarheid door elkaar liepen. In de daarop volgende jaren woonde hij in Parijs, Bussum en wederom Berlijn. Hij deed journalistiek werk voor de Arbeiter Illustrierte Zeitung en Nos Regards. Ten slotte werkte hij in Berlijn bij het Gezantschap van de Sovjet Unie. Nadat zijn tweede huwelijk met de Utrechtse communiste Nelly Dentz op een mislukking was uitgelopen, hertrouwde hij met de Duitse communiste Gustel Schmidt. Na de machtsovername van de nazi’s in 1933 bleef hij aanvankelijk nog in Berlijn werkzaam, maar vluchtte in 1935 met zijn vrouw en de jongste zoon uit zijn eerste huwelijk naar Moskou. Daar werkte hij als bibliothecaris in de Lenin-bibliotheek. Het gezin Kruyt werd in Moskou vanwege stalinistische terreur al snel erg kritisch op het communisme. Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941 werd het leven uiterst moeilijk. Gustel Schmidt werd naar Siberië verbannen. Zij weigerde deze vernedering te ondergaan en pleegde zelfmoord door met een rugzak vol stenen in een rivier te springen. Willy en en zijn zoon Nico werden naar Tasjkent gedeporteerd. Zij konden alleen naar Nederland terugkeren als zij bereid waren om zich als spion te laten parachuteren in het kader van de samenwerking tussen de Russische en de Britse geheime dienst. Vader en zoon Kruyt besloten dus een opleiding tot geheim agent te volgen. De Royal Air Force dropte Nico op het Hulshorsterzand en Willy Kruyt (64 jaar inmiddels) werd op 24 juni 1942 bij Luik afgeworpen. Bij de landing brak hij echter een been, door de Duitsers gearresteerd en naar het gevreesde Fort Breedonk gebracht. Een zelfmoordpoging door een cyaankalipil in te nemen mislukte. Ondanks zware martelingen liet hij tijdens de verhoren niets los. Ten slotte werd hij naar Berlijn gevoerd, waar hij waarschijnlijk in juli 1943 in de gevangenis Moabit werd gefusilleerd. Nico Kruyt verrichte gedurende de oorlog wel allerlei verzetswerk. Op 18 juli 1954 werd hij dood in zijn woning gevonden. Volgens de officiële lezing had hij zich door middel van stadsgas van het leven beroofd, maar de zaak is nooit helemaal opgehelderd en geruchten over een moord door de Russische geheime dienst bleven de ronde doen.