MAX LÉONS

Max Nico Léons (Rotterdam, 24 november 1921 – Amsterdam, 2 november 2019) was een Nederlands verzetsstrijder. Hij groeide op in een liberaal joods gezin weigerde, dat toen hij een puber was naar Amsterdam verhuisde. Begin 1942 zag de jonge Léons dat van de Duitse bezetters niet veel goeds te verwachten was. Hij geloofde niks van de verhalen die werden verteld over Joden die naar Oost-Europa werden getransporteerd en was ervan overtuigd dat ze daar allemaal zouden worden vermoord. o die reden weigerde hij ook een baantje dat hij bij de Joodsche Raad kon krijgen. Toen zijn familie werd opgeroepen zich te melden voor deportatie naar Polen, wist hij ervan te overtuigen onder te duiken. Op 12 juli 1942 volgde zijn ouders en anderen zijn advies en doken onder. Max zelf zwierf enige tijd door het land om buiten bereik van de nazi’s te blijven. Uiteindelijk belandde hij begin 1943 in het grotendeels gereformeerde Drentse dorp Nieuwlande. Hij legde zich echter niet neer bij zijn positie als onderduiker, neemt de schuilnaam Nico aan (eigenlijk niet zo slim, omdat het zijn tweede voornaam is en dus redelijk makkelijk te traceren), zorgde ervoor dat hij goed integreerde in de lokale bevolking en ging zelfs bij het verzet. Daarbij was hij in contact gekomen met de domineeszoon Arnold Douwes uit Laag-Keppel, die inmiddels zelf ook als ondergedoken was. Samen zochten zij in de wijde omgeving voor onderduikadressen voor anderen, zorgden ervoor dat die onderduikers op dat adres werden afgeleverd en onderhielden allerlei contacten om te zorgen dat de onderduik kon blijven bestaan. dat betekende onder meer zorgen voor voedsel, kleding, informatie en afleiding. Ze redden honderden joden het leven, vooral veel kinderen. Op deze manier runden Léons en Douwes het meest vreedzame deel van de almaar uitdijende organisatie van Johannes Post, de vermaarde verzetsstrijder. Die had inmiddels zelf de kant van het gewapende verzet gekozen.

De Volkskrant schrijft later naar aanleiding van het verschijnen van een boek van Douwes: ‘Wat vooral in het oog springt, is het krankzinnige tempo waarin het duo leeft: fietsen door weer en wind, met een kind achterop en een tweede fiets aan de hand, bestemd voor een onderduiker die verplaatst moet worden, op weg naar een van de vaste adressen, waar de onderduikers ‘tot in de dakgoot zitten’ en waar ze een ondergronds hol gaan graven om acht mensen in te laten slapen. Langzamerhand, in de loop van 1944, sluipt het onbehagen in de geest van de onwrikbare. Hij krijgt genoeg van de smoezen van mensen die onderduikers weigeren. Als hij op Radio Oranje (overal in Drenthe schijnen ze illegaal naar de radio te luisteren) koningin Wilhelmina over het heldhaftige Nederlandse volk hoort praten, lopen zijn woorden over van chagrijn: hij maakt het wel anders mee. En dan het gezanik. Lastige, onhandelbare onderduikers (‘lamstraal’ noemt hij er een) voor wie bijna geen plaats te vinden is. Permanent gezeur om geld. En de toenemende dreiging van razzia’s. Het wemelt in 1944 van de landwachters, grof, agressief volk dat de bezetter helpt bij het opsporen van onderduikers.

In het voorjaar van 1944 moest Léons definitief onderduiken, omdat d situatie voor de verzetsorganisatie steeds nijpender werd. Op 15 juli 1944 werd Johannes Post gearresteerd en de dag daarop met een aantal andere verzetsstrijders in de duinen van Overveen geëxecuteerd. In het najaar van 1944 werd ook zijn compagnon Arnold Douwes opgepakt en in gevangenschap gemarteld. Douwes zou echter de oorlog overleven en pas op 93-jarige leeftijd in Israël overlijden. Na de bevrijding werd Léons herenigd met zijn ouders, broer en zus, die allemaal de oorlog hadden overleefd. Enkele jaren later begon Léons een eenmanszaak als verzekeringsagent en weer wat later richtte hij M.N. Léons BV op. Hij begon ook voordrachten te houden over zijn oorlogservaringen. Zijn voordrachten maakten grote indruk op de toehoorders, onder meer door zijn optimisme, strijdbaarheid en rechtvaardigheidsgevoel. Léons ging tot op hoge leeftijd door met het vertellen en doorgeven van zijn oorlogsverhaal. Zelfs op de avond voor zijn dood heeft hij nog voor een publiek gesproken. In 1985 werd het dorp Nieuwlande collectief onderscheiden door de Israëlische herdenkingsorganisatie Yad Vashem. Arnold Douwes was toen al onderscheiden, maar voor vriend Max Léons was dat niet mogelijk. Als jood kon hij namelijk niet door Yad Vashem worden onderscheiden, omdat het voor een jood is een mitswa (een plicht) is om andere joden te redden. Op 23 november 2011 ontving hij als eerste buiten Israël een onderscheiding van The Jews Rescued Jews during the Holocaust Committee en de The B’nai B’rith World Center. Op 4 mei 2011 legde Léons samen met koningin Beatrix een krans bij het Nationaal Monument op de Dam ter gelegenheid van Nationale Dodenherdenking. In Nieuwlande, in het bos aan de Johannes Poststraat en tegenover de voormalige boerderij van Johannes Post bevond zich een onderduikershol, waar de meeste onderduikers tijdelijk ondergedoken zaten tot er een definitief onderduikadres was gevonden. Heel lang na de oorlog bleef dat onderduikershol slechts een gat in de grond, maar het is nu in ere hersteld. Op 23 april 2014 is het hol officieel geopend door Max Leons, de man die in 1943 het oorspronkelijke hol heeft gegraven. Het onderduikershol is sindsdien te bezichtigen. Léons overleed op 2 november 2019 op 97-jarige leeftijd.
.

.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: