ORANJEBITTER

De oorsprong van oranjebitter is niet echt bekend. In de 16e en 17e eeuw kwamen scheepsmedicijnen op de markt die bedoeld waren als medicijn tegen de beruchte scheurbuik. Dat was vroeger op schepen op de grote vaart een gevreesde ziekte. Zeelieden die lang onderweg waren kregen op een gegeven moment last van zwellingen en bloedingen van het tandvlees, rode of paarse puntvormige huidbloedingen (vooral op onderbenen), slapte, stijve en pijnlijke ledematen en inwendige bloedingen. Hoewel de naam anders doet vermoeden was er geen sprake van een specifieke buikaandoening. Onbehandelde scheurbuik was op lange termijn dodelijk, maar omdat men lang niet wist wat tegen de verschijnselen te doen, was scheurbuik op de verre ontdekkings- en handelsreizen die men na de middeleeuwen de voornaamste doodsoorzaken aan boord. Hoewel sinds de eerste ontdekkingsreizen duidelijk was dat het eten van citrusvruchten (vitamine C) de ziekte binnen enkele dagen deed verdwijnen bleven de geneeskundigen eeuwenlang zoeken naar andere remedies. De geneeskundige en hoogleraar Herman Boerhaave beschreef rond 1700 de ziekte als een probleem van de bloedcirculatie, veroorzaakt door vochtig en koud weer en een tekort aan beweging. Door zijn groot gezag in de Europese geneeskundige wereld bleef deze opvatting nog lang opgeld doen en bleef scheurbuik dus bestaan. De Britse marinearts James Lind (1716-1794) wist na 1747 gedaan te krijgen dat op Engelse marineschepen citroensap werd verstrekt, nadat hij in een klein onderzoekje had aangetoond dat van zes groepen van twee patiënten met een verschillend voedingssupplement de groep die twee sinaasappels en een citroen kreeg binnen zes dagen genazen, terwijl de overigen niet herstelden. In die tijd waren citrusvruchten in Nederland al te krijgen. Vooral naar Nederland gevluchte Portugese joden verhandelden ze vaak, want zij hadden nog veel contacten in Spanje en Portugal. Om het bittere vruchtensap beter naar binnen te krijgen, werd het aangelengd met alcohol.

Dit drankje is de voorloper van het huidige oranjebitter. De oorspronkelijk bittertjes werden bereid uit gedistilleerde curaçaoschillen en brandewijn. Curaçaoschillen zijn de schillen van de zure sinaasappel. De zure sinaasappel heeft een ronde vrucht met een doorsnede van ongeveer 7,5 cm; deze is licht afgeplat aan beide uiteinden. De aromatische schil is oranje of roodachtig oranje en ruw. Het bittere vruchtvlees wordt ook gebruikt voor de productie van marmelade en dranken. Uit de bloesem wordt onder meer een etherische olie gewonnen (oranjebloesemolie) die gebruikt wordt als geur- of smaakstof in parfum. De schillen van de zure sinaasappel worden onder andere gebruikt bij het brouwen van witbier en verschillende andere Belgische bieren. Vroeger werd ook iets van 100 gram suiker per fles toegevoegd. Oranjebitter dankt zijn bitterheid bovendien aan het feit dat er bittere sinaasappels voor worden gebruikt, oftewel pommenansen (van het Franse ‘pomme-orange’, appeltjes van oranje). Het is een destillaat en dat betekent dat brandewijn, vruchten(schillen) en specerijen in een ketel worden verhit tot 80 graden, waarna de alcohol verdampt. De dampen slaan neer en geven een drankje van ongeveer 80% alcohol. Het proces van destilleren wordt enkele malen herhaald, waarna er suiker en water aan worden toegevoegd.

De legende wil dat het na 1620 werd ontwikkeld ter ere van alle door prins Frederik Hendrik (de Stedendwinger) gewonnen veldslagen. Het drankje raakte echter ook weer snel in de vergetelheid, totdat in 1914 koning Willem I het bij zijn kroning weer introduceerde, ditmaal zonder suiker. De variant met suiker werd in het vervolg Oranjelikeur genoemd. Pas vanaf de kroning van koningin Wilhelmina groeide het drinken van een glaasje oranjebitter uit tot een echte traditie. Tegenwoordig is men niet meer gecharmeerd van bitters en voegen de meeste producenten weer wat suiker toe. Men roept dat men ter ere van de koning een oranjebittertje drinkt, maar bijna iedereen drinkt een Oranjelikeur.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: