DE GUILLOTINE IN NEDERLAND

Op 1 mei 1813 om kwart voor twaalf ’s middags werd in Den Haag Arijaantje Apersdr Bouwman, op 7 september 1793 in Zevenhuizen geboren, door middel van de guillotine onthoofd. De pas negentienjarige Adriana Bouwman had als dienstmeid gewerkt op een boerderij in Nieuwerkerk aan de IJssel. Er is slechts van haar bekend dat ze op die boerderij had gestolen en daarna de boerderij in brand had gestoken. Of daarbij mensen en/of vee in de brand is omgekomen in nergens vastgelegd. In elk geval werd haar misdrijf ernstig genoeg geacht om haar vanwege brandstichting en diefstal ter dood te veroordelen. Op dat moment leefde Nederland onder de Franse bezetting en was de guillotine het geëigende instrument om deze straf ten uitvoer te leggen. Door het Hof van Assisen van het departement der Monden van de Maas werd de arme dienstmeid  ter dood veroordeeld. Ze ging hiertegen nog wel in beroep bij het Hof van Cassatie in Parijs, maar dat beroep werd dit werd begin april verworpen. Adriana was een van de weinige Nederlanders die door middel van de guillotine terecht werden gesteld: voor zover bekend is zij in Den Haag de tweede en laatste persoon die op deze manier ter dood gebracht werd. In Nederland de guillotine in 1809 ingevoerd door de Fransen, die andere vormen van het ten uitvoer leggen van de doodstraf afschafte.

Op 27 juli 1811 werd in Utrecht op het Paardenveld de guillotine voor de eerste maal in Nederland gebruikt. De Amersfoorter Anthony van Bentum werd toen onder grote belangstelling onthoofd; een onbekend tekenaar maakte er een fraaie prent van die ongetwijfeld grif aftrek heeft gevonden. 

Op 15 juni 1812 werden de gifmengster Hester Nepping (Amsterdam, 9 oktober 1774) en twee medeplichtigen onder grote belangstelling machinaal onthoofd op een schavot voor de Waag op de Nieuwmarkt in Amsterdam. Hester, de dochter van de meesterschilder Johan Nepping, was op haar negentiende getrouwd met de Amsterdamse tabakswinkelier Jan Brummelkamp. Vanwege schulden vertrokken ze in 1800 naar Loenen en later naar Hilversum, waar Brummelkamp wederom een tabakswinkel opende. Nadat het ook hier geen succes werd, behonnen ze in 1905 in Haal een papiermolen. In 1808 verkreeg Hester Nepping een aanzienlijke erfenis, waaronder een huis in Wijk bij Duurstede en vijfduizend gulden contant. Het echtpaar verhuisde naar dat stadje en Brummelkamp kocht er een papierververij. Ook dit bedrijf ging echter op de fles. Nepping had inmiddels een buitenechtelijke relatie met de Wijkse stadsbode Gerrit Verkerk. Toen de erfenis opraakte, nam het echtpaar nam kostgangers in huis: het bejaarde echtpaar Beerenburg-Vinjole met een (schoon)zuster. Zij moesten levenslang verzorgd worden, voor drieduizend gulden ineens, met na hun overlijden nog een aanvullend bedrag. Mevrouw Beerenburg bleek geen makkelijke kostgangster, waarna Nepping samen met haar dienstmeisje Adriana van Rijswijk de moord op de vrouw beraamde. Beerenburg overleed op 31 augustus 1811, op 9 november 1911 stierf Neppings oude vader die bij haar inwoonde en weer twee dagen later Jan Brummelkamp. De sterfgevallen wekten argwaan, de lijken werden opgegraven en sectie wees op arsenicumvergiftiging. Nepping en Van Rijswijk werden gearresteerd, evenals de minnaar Gerrit Verkerk die het arsenicum had verschaft. In januari 1812 werden ze vastgezet in Amsterdam, waar het proces zou plaatsvinden. Alle drie de verdachten legden (gedeeltelijke) bekentenissen af. Het hof van assisen te Amsterdam achtte twee van de moorden bewezen en veroordeelde het drietal tot de doodstraf. Het hoger beroep bij het Hof van Cassatie in Parijs bevestigde het vonnis. Op 15 juni 1812 werd het vonnis over Hester Nepping, Adriana van Rijswijk en de 22-jarige Gerrit Verkerk voltrokken; de enige keer dat in Amsterdam de guillotine werd gebruikt.

De guillotine werd daarna verplaatst naar Den Haag, waar op 17 september een man die was veroordeeld vanwege moord onder de valbijl stierf. Meer is er over deze executie niet te vinden. Op  1 mei 1813 werd in Den Haag voor de vierde en laatste keer van de guillotine gebruikgemaakt om de negentienjarige Adriana Bouwman te executeren. Nadat op 21 november 1813 het Souvereine Vorstendom der Vereenigde Nederlanden ontstond, per 16 maart 1815 vervanger door het Koninkrijk der Nederlanden, werd de guillotine in Nederland afgeschaft en werd overgestapt op de strop met valkuil. In België zou de Brusselse roofmoordenaar Francis Kol op 8 mei 1856 de laatste zijn die onder de guillotine stierf.  In Duitsland werd onder het nazi-regime de guillotine weer ingevoerd en de schatting is dat door hen circa 16.500 personen op deze manier onthoofd zijn. In Frankrijk duurde het tot 10 september 1977 voordat de guillotine voor de laatste keer werd gebruik, toen de moordenaar Hamida Djandoubi werd geëxecuteerd.

Dit item was geplaatst door Muis.
%d bloggers liken dit: