GUSTAAF HENRI GELDER (49)
Gustaaf Henri Gelder (Batavia, 8 juli 1919 – Den Haag, 21 januari 1944) was een Nederlands verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toen in oktober 1941 door de Duitse bezetters werd afgekondigd dat Joden niet langer lid mochten zijn van een studentenvereniging, besloten die verenigingen zich op te heffen. Dat betekende echter ook dat er een eind dreigde te komen aan veel van de onderlinge contacten. Zo waren er literaire salons, waar door wetenschappers als de hispanoloog dr. Johan Brouwer (Delfshaven, 31 mei 1898 – Haarlem, 1 juli 1943) lezingen werden gehouden. Deze Brouwers was binnen het academische wereldje een curieus figuur. Zijn jeugdjaren werden gekenmerkt door een chronisch gebrek aan geld, reden voor hem en zijn broer een bankoverval te plegen. Een bekende die hiervan op de hoogte was, probeerde hen hiermee te chanteren en werd daarom in 1921 door de broers om het leven gebracht. Van 1922 tot 1928 moest hij zijn studie onderbreken om de opgelegde gevangenisstraf uit te zitten. Hierna pakte hij zijn studie Romaanse Talen weer op en studeerde in 1930 aan de Rijksuniversiteit Groningen cum laude af in de Spaanse letterkunde; in 1931 promoveerde hij er met een proefschrift over de Spaanse mystiek. Hij reisde daarna veel door Spanje en Portugal, publiceerde wetenschappelijke werken over de Spaanse letterkunde, vertaalde oude Spaanse literatuur en schreef enkele leerboeken Spaans. Door zijn reizen naar Spanje en het meemaken van de Spaanse Burgeroorlog, waar hij duidelijk koos voor de Republikeinen die tegen Franco vochten, werd hij zich bewust van de oorlogsdreiging en gaf hij waarschuwende lezingen in Nederland over het gevaar van non-interventie en de opkomst van het nationaalsocialisme. Toen begin 1941 dr. J.A. van Praag, de lector Spaans aan de Universiteit van Amsterdam, werd ontslagen omdat hij joods was, werd Brouwer tot zijn opvolger benoemd.
De NSB ontketende daarop een hetze tegen hem en verspreidde een strooibiljet waarop onthullingen over zijn verleden en veroordeling stonden. Daarop werd hij in maart 1941 door de e Amsterdamse burgemeester Voûte geschorst. Brouwer vroeg meteen ontslag aan en wijdde zich daarna hoofdzakelijk nog aan illegaal werk. Op 27 maart 1943 nam hij deel aan de aanslag op het Amsterdams Bevolkingsregister, waar hij vermomd als politieman het gebouw binnendrong en met explosieven het pand opblies. Brouwer en de rest van de groep werden binnen een week gearresteerd en in juli 1943 geëxecuteerd. Brouwer moet met zijn lezingen enorme invloed hebben uitgeoefend op veel van de jeugdige studenten.
Nadat Brouwer in de illegaliteit was verdwenen, gingen de literaire avonden gewoon door. Op een bijeenkomst in januari 1942 sprak de Leidse student Gelder met een Utrechtse student, Wim Eggink. Die maakte toen al deel uit van de door Johan Brouwer opgezette verzetsgroep en leidde al snel het studentenverzet van de Universiteit Utrecht. De twee bespraken de mogelijkheid een overlegorgaan voor studenten in het hoger onderwijs in het leven te roepen om de interacademiale contacten in stand te houden, waarvoor Brouwer de grote inspirator was. Het leidde tot de oprichting van de Raad van Negen, genoemd naar de negen plaatsen met een universiteit of hogeschool. Gelder nam zelf geen zitting in de Raad omdat hij zich als eerstejaars daarvoor nog niet geschikt achtte. In augustus 1943 werd gestart met de oprichting van het illegale blad Ons Volk, waarvan het eerste nummer in oktober 1943 in een oplage van 55.000 exemplaren werd verspreid. Er zouden in de loop van de oorlog 120 edities verschijnen, waarmee Ons Volk een van de grootste verzetsbladen van Nederland zou zijn. Gelder was daarnaast ook betrokken bij de oprichting van het Nationaal Comité van Verzet, bij het studentenverzetsblad Sol Iustitiae en had verder uitstekende contacten met Het Parool, de sociaaldemocratische verzetskrant.
Op 21 januari 1944 deed de Sicherheitspolizei een inval in de drukkerij in Den Haag, net op het moment dat Gelder daar aanwezig was. De pas 24-jarige Gelder was bang dat hij na zijn arrestatie en de onvermijdelijke martelingen geheimen van de organisatie zou prijsgeven, trok zijn pistool en schoot zich door het hoofd. Omdat hij geen identiteitspapieren bij zich had, taste de Duitsers volkomen in het duister wie deze onbekende man was. In de Haagsche Courant van 25 januari 1944 plaatste ze daarna een oproep om zich te melden indien men gegevens had over deze persoon die ‘de indruk gaf van Indische afkomst te zijn’. Of dat wat heeft opgeleverd is niet bekend. Gelder werd bij Koninklijk Besluit nummer 17 van 7 mei 1946 postuum het Verzetskruis toegekend. Hij ligt begraven op het Nederlands Ereveld Loenen (vak A, graf 1095). In mei 2014 schreef Arno Gelder in het Algemeen Dagblad onderstaand artikel over het dappere verzet van zijn achterneef, die een leidende figuur in de Nederlandse illegaliteit was.