WLADIMIRO PANIZZA (5 juni 1945)
Een mooie foto van de foto van de top 5 van de Ronde van Lombardije op 9 oktober 1976. De wedstrijd over 253 kilometer tussen Milaan en Como eindigde in een overwinning voor de Belg Roger de Vlaeminck. De andere vier renners zijn Bernard Thévenet (2e), Raymond Poulidor (5e, grotendeels verscholen achter de brede rug van zijn landgenoot, Joop Zoetemelk (4e) en de Italiaan Wladimiro Panizza (3e). Wonderbaarlijke genoeg doet de naam geen belletje rinkelen. Wladimiro Panizza (Fagnano Olona, 5 juni 1945 – Cassano Magnago, 21 juni 2002) stond echter in de periode 1967-1985 maar liefst achttien keer aan de start van de Ronde van Italië, reed deze zestien keer uit en eindigde elf keer in de top vijftien. Hoogtepunt was de tweede plaats in 1980 op 35-jarige leeftijd achter Bernard Hinault. Hij had twee ritoverwinningen in de Giro. Ook in de Tour de France had hij één overwinning in zijn vier deelnames, die hij respectievelijk als 14e, (1969), 18e (1970), 4e (1974) en 13e (1976) beëindigde. Hij won op 11 juli 1976 de 15e etappe, Saint-Lary – Pau. Hij reed ook achttien keer Milaan-San Remo, met een opvallende tweede plaats in 1976, toen Eddy Merckx zijn zevende en laatste overwinning behaalde in de Primavera. Wladimiro Panizza won 28 seconden later de sprint van Jean-Luc Vandenbroucke, die na afloop op doping werd betrapt en uit de uitslag werd geschrapt. In alle overige deelnames aan de eerste voorjaarsklassieker kon Panizza geen potten breken.
Opvallend is dat in 1968, zijn tweede profjaar, slechts aan de start stond voor de Ronde van Lombardije, de traditionele afsluiting van het wielerseizoen. Misschien was hij dat jaar langdurig geblesseerd, maar het kan er ook mee te maken dat hij dat jaar onder contract stond met de ploeg Pepsi-Cola. Op papier een aardig ploegje met ploegleider Gino Bartali en toprenners als Michele Dancelli en Giancarlo Poulidori, maar de ploeg kwam niet verder dan zeven overwinningen in onbelangrijke koersen en hield het na dat ene jaar voor gezien. De resultaten in de Giro 1968 vielen overigens niet tegen. Dancelli, die in totaal elf etappezeges in de Giro zou behalen, won juist in deze Giro geen etappe, maar eindigde als zesde in het eindklassement en derde in het punten-klassement en droeg negen dagen de roze trui. Giancarlo Polidori werd derde in het bergklassement. Het was overigens de eerste Giro dat op doping werd gecontroleerd en hoe terecht dat was bleek snel. Een paar dagen na het einde van de race maakte de organisatie bekend dat negen atleten positief waren getest: Raymond Delisle , Peter Abt en Gianni Motta na de tweede etappe, Franco Bodrero na de vierde, Franco Balmamion na de dertiende, Victor Van Schil en Joaquín Galera na de 19e, Felice Gimondi en Mariano Díaz na de 21e. Al deze renners werden samen met Mario Di Toro (die niet kwam opdagen bij de controle op de laatste dag) verwijderd uit de dagklassementen. Hierdoor verloor Motta en Bodrero hun etappezeges. Felice Gimondi kon aantonen dat hij geen amfetamine had ingenomen maar fencamfamine, een nog niet verboden stimulerend middel, en werd daarom weer opgenomen in de uitslagen en eindklassement (hij eindigde als 3e). Van de zondaars is alleen Franco Balmanion als 7e in het eindklassement terug te vinden. De rest werd of geschrapt of gaf in volgende etappes op.
Wladimiro Panizza had lange tijd de bijnaam ‘de Italiaanse Robic’ te zijn, wat vanwege zijn gedrongen stijl wel toepasselijk was. Hij beëindigde in 1985 zijn lange wielercarrière en bleef daarna binnen de wielerwereld wel actief. Hij overleed in juni 2002 op 57-jarige leeftijd aan een hartaanval.
