ARMAND DE LA CUEVAS (26 juni 1968)
Armand de Las Cuevas (Troyes, 26 juni 1968 – La Réunion, 2 augustus 2018) was een Frans wielrenner. Hij was de zoon van Spaanse immigranten, die begin zeventiger jaren van Troyes (Bourgondië) verhuisde naar Bordeaux. Armand had er geen gemakkelijke opvoeding en werd al jong een ‘straatkind’. Hij had wel wielertalent en won in 1986 de Junior Tour of Lorraine en een jaar later liet hij zien een uitstekend tijdrijer te zijn. In 1988 won hij de zware Ronde van Bretagne en werd hij derde in de tijdrit op het Circuit de la Sarthe, na de ervaren tijdsrenners Thierry Marie en Viascheslav Ekimov. Zijn wielerloopbaan begon in 1989 toen de 21-jarige Armand onder contract kwam bij Reynolds Aluminio, dat een jaar werd gewijzigd het befaamde Banesto. Zijn absolute doorbraak kende De Las Cuevas op het Frans Kampioenschap van 1991, toen hij met de nationale driekleur won. Twee maanden later schreef hij ook de GP Plouay op zijn naam. In de jaren bouwen De Las Cuevas verder aan een aanzienlijke erelijst. Hij won onder meer het Critérium du Dauphiné (1998), Clasica San Sebástian (1994) en een rit in de Giro d’Italia (1994) achter zijn naam. Zijn laatste zege boekte De Las Cuevas in de Route du Sud van 1998, waar hij Michael Boogerd in het algemeen klassement naar plaats twee verwees. Van de elf deelnames aan de drie grote rondes wist hij slechts drie maal tot het eindklassement te komen. Bij de drie deelnames aan de Vuelta (1993, 1997 en 1998) moesten hij steeds vroegtijdig de strijd staken. De drie keer dat hij startte in de Ronde van Frankrijk (1992, 1994 en 1995) was het resultaat eenmaal buiten de tijd, eenmaal een opgave en een keert een schamele 62ste plaats. Vijf opeenvolgende keren begon hij aan de Giro (1991 t/m 1995), met ook een keer buiten tijd en een opgave, verder een 38e, 43e en 9e plaats.
In 1998 had De La Cuevas al de Dauphiné Libéré en de Route du Sud gewonnen, maar werd door Banesto niet geselecteerd voor de Tour. Banesto was niet vergeten dat hij in 1998 ook al vroegtijdig was opgestapt in Milaan-San Remo, de Ronde van Vlaanderen en de Amstel-Gold Race. Later dat jaar zou hij ook de Ronde van Spanje vroegtijdig verlate, daarmee het gelijk van Banesto bewijzend. De mentaal toch al niet sterke De la Cuevas kon het gemis van de Tour de France echter niet verkroppen en zette eind dat jaar een punt achter zijn carrière. Algemeen werd hij gezien als een van de grootste Franse talenten, die echter vanwege zijn moeilijke karakter nooit echt wist door te breken. Al op zeer jonge leeftijd verliet hij het ouderlijk huis vanwege de vele conflicten met zijn vader. Na 1998 liep het spoor van de Baskisch-Franse renner helemaal dood. Op 13 november 2012 publiceerde Het is koers een artikel van Frank Heinen getiteld over de verdwenen en vergeten wielrenner, Armand de las Cuevas (26 juni 1968).
Soms lopen sporen dood. Mensen kunnen besluiten dat ze niet gevonden willen worden, dat ze langzaam willen oplossen in hun eigen geschiedenis. Neem Armand de las Cuevas. Zijn sporen waren overal, zijn leven bevond zich in het middelpunt van dat van talloze anderen. Armand de las Cuevas was een ster. Sterren kunnen over het algemeen hun sporen niet uitwissen, al doen ze nog zo hun best. De las Cuevas wel. Het laatste spoor van hem dateert van 2009. Op het eiland Réunion, een vlekje Frankrijk ten oosten van Madagaskar. Daar, midden in de oceaan, houden de sporen op.
Armand wil niet fietsen. Zijn vader fietste, zijn oudere broers fietsen, maar hij niet. Zijn interesse ligt bij andere zaken. Karate bijvoorbeeld. Of gewoon zomaar een potje knokken. De zelfkant oefent een ongelooflijke aantrekkingskracht uit op de jonge Armand. Zijn Spaanse vader ziet het niet, of hij wil het niet zien. De las Cuevas sr. ziet maar één ding in zijn opstandige jongste zoon en dat is een zeldzaam fysiek talent om te doen wat de andere mannen in de familie nooit zullen kunnen: professioneel wielrenner zijn. Het lichaam van Armand is een lot uit de loterij, voor wie geïnteresseerd is in de hoofdprijs tenminste. Gedwongen wordt Armand lid van een wielerclub. Het vermoeden van zijn vader blijkt bewaarheid: wanneer hij fietst, druipt de klasse er langs alle kanten vanaf. Eenmaal van de fiets reageert de jongen de huiselijke dwang af. Zijn kracht is in kleine kring al legendarisch, net als zijn opvliegendheid.
Wanneer hij dertien is, wordt hij uit huis geplaatst. Een serie kleine en minder kleine vergrijpen doet hem in de jeugdgevangenis belanden. Zijn vader, die nog altijd in de veronderstelling verkeert dat hij alles voor zijn zoon heeft overgehad, trekt zijn handen definitief van zijn jongste af. Na zijn detentie zwerft De las Cuevas een tijdje doelloos door het leven. Fietsen doet hij nauwelijks nog. Dan ontmoet hij een meisje. Verkering. Zwanger. Trouwen. Nog vóór hij stemgerechtigd is, heeft Armand de las Cuevas al een vrouw en een kind. Om geld in het laatje te brengen, klimt hij weer op de fiets. Zijn talent heeft nauwelijks onder zijn levenswandel te lijden gehad; binnen no-time rijdt hij weer tussen de top in zijn leeftijdscategorie, en ervóór. Het succes maakt hem gelukkig, het geeft hem de eigenwaarde die hem dankzij zijn opvoeding altijd ontbroken heeft.
De liefde voor de fiets bloeit als nooit tevoren, die voor zijn vrouw echter dooft langzaam uit. Op zijn twintigste heeft Armand de las Cuevas een profcontract bij het Spaanse Reynolds van José-Miguel Echevarri én een scheiding op zak. Bij Reynolds bereidt men zich dan al voor op de zorgvuldig georkestreerde doorbraak van Miguel Indurain. De las Cuevas wordt aangetrokken als zijn potentiële meesterknecht, zijn luitenant. Armand is echter een geboren generaal. Hij is ook een bom die door de minste tegenslag tot ontploffing kan worden gebracht. Dat gebeurt in 1992.
De las Cuevas rijdt voor de eerste keer de Tour de France, de Reynolds-ploeg is inmiddels omgedoopt in Banesto. De wereld maakt zich op voor een langdurige heerschappij van de duffe winnaar van vorig jaar, Indurain. In de negende etappe dient Induraín zijn slag te slaan. Het is de tijdrit Luxemburg-Luxemburg, over een afstand van 65 kilometer. De vraag is niet óf Induraín zal winnen, maar met hoeveel verschil. Echevarri drukt alle andere Banesto-renners op het hart toch vooral zo kalm mogelijk te rijden, ze zullen hun krachten nog hard nodig hebben om de verwachte gele trui te verdedigen. Induraín verplettert de concurrentie. Alle andere renners hebben meer dan drie minuten langer nodig om het parkoers te voltooien dan de man uit Pamplona. Tweede die dag wordt… Armand de las Cuevas. Enkele dagen later zal De las Cuevas op Alpe d’Huez buiten tijd eindigen. Er volgt een hevige ruzie tussen de renner en zijn ploegleider Echevarri. In de lobby van het hotel vliegen de gespierde Fransman en de tanige Spanjaard elkaar tot tweemaal toe naar de keel. De renner rijdt nog één jaar in Spanje, tot groot verdriet van eigenlijk iedereen. Het einde van zijn carrière in het land van zijn vader naakt.
De legendarische Franse ploegleider Cyril Guimard vist de heetgebakerde jongen op en geeft hem een contract bij Castorama. Guimard heeft een grenzeloos vertrouwen in Armands capaciteiten én in zijn eigen vermogen om te gaan met moeilijke karakters. Armand woont inmiddels weer in Frankrijk. Hij is ingetrokken bij zijn vriendin, een mevrouw van 54. Ze is de moeder van ex-wielerprof Francis Castaing. Guimard ziet er geen problemen in;
iedere renner heeft immers een moederfiguur nodig. Pas als hij De las Cuevas vraagt of hij eens op bezoek kan komen, begint hij te twijfelen. De renner laat niemand in de nabijheid van zijn persoonlijk leven. De sport is de sport, daarbuiten moeten ze hem met rust laten. Met de loopbaan van Armand gaat het inmiddels steeds beter. In de Giro van 1994 wint hij de tijdrit, en bovendien wint hij de Ronde van Burgos (inclusief twee etappes) én de Classica San Sebastián.
En dan is het opeens afgelopen. Zeges worden steeds incidenteler, de ploegen waar hij voor rijdt worden steeds kleiner. Zijn relatie met Mme Castaing raakt uit. Hij verdwijnt zelfs een halfjaar van de aardbodem, om even plotseling weer op te duiken. Er zijn berichten over smokkel van illegale medicijnen. Niemand weet er het fijne van. In 1998 duikt hij nog één keer op aan het front. Met overmacht schrijft hij de Dauphiné Libéré en de Route du Sud op zijn naam, de twee belangrijkste Franse voorbereidingskoersen vóór de Tour. In de Tour is hij echter weer verdwenen. Om nooit meer terug te keren. Waar zijn leven hem sindsdien allemaal heeft gevoerd? Niemand die het weet.
In 2006 staat er plotseling een berichtje in enkele regionale kranten in Frankrijk. ‘De las Cuevas betrapt op doping’. Zijn mislukte poging tot een comeback op 38-jarige leeftijd heeft geen enkel medium gehaald, de blamage van de positieve test veroorzaakt nauwelijks meer opschudding. Een journalist weet te melden dat De las Cuevas zal verhuizen naar Réunion. Hij kan er ploegleider worden van de Véloclub Saint Joseph. In 2009 kondigt hij in Le Journal de l’Ile de la Réunion aan dat hij mee gaat trainen met zijn eigen renners. ‘En als het gevoel goed is, doe ik misschien een paar wedstrijden mee.’ En dan houdt het spoor op.
De stilte rond De la Cuevas werd plotseling doorbroken toen het bericht doorkwam dat hij op donderdag 2 augustus 2018 op 50-jarige leeftijd een eind aan zijn leven had gemaakt op het eiland Réunion in de Indische Oceaan, dat de laatste jaren zijn thuis was. Twee dagen later werd bij de start van de Clasica San Sebastian een minuut stilte gehouden voor de winnaar uit 1994.
