JOSEPH VON BADER, HEINRICH MYLIUS UND PHILIPP FISCHER

De geschiedenis van de fiets en het wielrennen – 7

In Duitsland gold de ‘Tretkurbelrad‘ van de ingenieur en arts Joseph von Baader (München, 30 september 1763 – München, 20 november 1835) lang als de eerste fiets met twee wielen en pedalen. Joseph von Baaden geldt als een van de grote mensen achter de ontwikkeling van de Duitse spoorwegen en uitvinder van allerlei zaken voor het Schlosspark Nymphenburg, onder meer een trapwaterfiets in 1810. Hij zou in 1825 voor een boodschappersdienst tussen München en Nymphenburg een ontwerp voor deze fiets hebben gemaakt. Ze werd echter nooit gerealiseerd. Pas in 1862 zou in opdracht van de Bureau-Offizianten des königlichen Obersthofmeisterstabes door een smid een exemplaar zijn vervaardigd. Een moment dat de ontwikkeling van de fiets in Duitsland zelf en elders al vergevorderd was. De fiets zou tot eind van de negentiende eeuw in het Nationalmuseum in München hebben gestaan. Omdat het idee van Von Baader nooit verder dan de tekentafel kwam, werd de claim nooit echt erkend.

Serieus maar ook niet onomstreden werd de claim dat Heinrich Mylius de eerste trapfiets bouwde. Heinrich Erdmann Christian Mylius (Friedrichsthal, 5 september 1813 – Cleveland, 29 juni 1892) was een monteur en tevens dichter in het regionale dialect van Themar en omgeving, een stadje met destijds enkele honderden inwoners in de huidige Landkreis Hildburghausen in het zuidwestelijke deel van de deelstaat Thüringen. Zijn grootvader dr. Johann Christoph Mylius was in Friedrichsthal arts en rechter, die getrouwd was met Juliane Baumann, de eigenares van een porseleinfabriek in Hüttensteinach. Zijn vader Gottlieb Mylius was de achtste zoon van Johann Mylius. Hij erfde de positie van rechter in Friedrichsthal en werd ook mede-eigenaar van de porseleinfabriek. Zijn moeder van de dochter van de welvarende wijnhandelaar Eisbrückner uit Themar. Toen deze in 1817 overleed verhuisde het gezin Mylius naar Themar, waar men het Posthof had geërfd. Gottlieb Mylius was door deze erfenis een rijk man geworden. Hij bleek ook een inventieve geest en ondernemend karakter te hebben gehad, wat zoon Heinrich Mylius blijkbaar 2 - Von Baader Fiets 1825-1862van hem had meegekregen. Gottlieb was echter geen goed zakenman, zodat het fortuin weliswaar behoorlijk afnam, maar er voldoende overbleef om de kinderen een goede opvoeding en opleiding te kunnen geven. Heinrich Mylius volgde in Themar de lagere school en leerde daarna onder leiding van zijn vader het vak van slotenmaker. In Neurenberg voltooide hij aan een technische school zijn kennis van precisiemetaalbewerking en werkte daarna als monteur in de snel groeiende werkplaats van zijn vader. De inventieve Heinrich bedacht daar allerlei praktische uitvindingen.

Het ontwerp van Von Baader, de originele fiets van Mylius en de replica in het museum Suhl.

Een van de praktische zaken waar Mylius zich mee heeft beziggehouden is het verbeteren van de loopfiets om sneller te kunnen 3 - Mylius_Tretkurbelradvoortbewegen. In 1845 bouwde Heinrich Mylius in Themar een tweewieler die was uitgerust met krukken aan het voorwiel. Voor het eerst was een pedaalkruk op het voorwiel het aandrijfmechanisme; afzetten met de voeten was niet meer nodig. De fiets bestond uit een ijzeren frame met twee vorken waarin de houten wielen met dunne ijzeren strippen ronddraaiden. Het voorste, grotere wiel wordt door twee trappedalen bewogen, op het kleinere achterwiel kon de rem voorwaarts en achterwaarts bediend worden door een ijzeren hefboomarm. Voorop zat het horizontale stuur en op de drijfstang tussen het voor- en achterwiel bevond zich een veerschotel. Met Mylius’ zijn fiets kon een snelheid van ongeveer vijftien kilometer per uur worden gehaald. Deze trapfiets zou de geschiedenis ingaan als de voorloper van de hedendaagse fiets. Het origineel is te zien in het Fahrzeug Museum Suhl in Themar, een museum voor lokale geschiedenis. Die claim dat Mylius de voorloper van onze fiets heeft gemaakt, geldt natuurlijk niet voor Schotland en de rest van Groot-Brittannië, maar alleen in Duitsland en ook daar niet geheel omstreden. Daar zou namelijk in 1853 ook Philipp Moritz Fischer een fiets met een pedaalwiel hebben uitgevonden. Critici merkten ten aanzien van de Mylius-fiets op dat deze vergeleken met de Fischer-fiets een eigenaardige achterwielvork heeft, wat zou wijzen op een ouder bouwjaar. De glijrem op het achterwiel moest worden bediend met een hefboomarm, de stuurstang stond horizontaal. Ze merken ook op Mylius en Fischer beiden dicht bij elkaar woonden en elkaar dus misschien kenden. Eigenlijk zegt dat meer ten gunste van Mylius, die immers in 1848 emigreerde en dus niet op de hoogte kon zijn van wat Fischer in 1853 zou uitvinden.

3 - Tretkurbelfahrrad-Mylius-1845Mylius hield zich ook bezig bij het schrijven van gedichten in het dialect en ook met politiek. Hij was populair in de streek door zijn uitstekende dialectgedichten waarin hij met aansprekende beschrijvingen uit het dagelijks leven, volkse grappen en schetsen van de lokale zeden en gebruiken goed het streekkarakter had weergegeven. In 1845 werd een bundel van Heinrich Mylius in het Themar-dialect uitgegeven, dat in 2011 werd heruitgegeven ter herinnering aan de plaatselijke ‘uitvinder van de fiets’. Tijdens de revolutie van 1848-1849 schijnt hij actief te zijn geweest. De revolutionaire gebeurtenissen gingen ook in de dorpen en kleine plaatsen in Thüringen troffen niet ongemerkt voorbij. In de herbergen Letzter Heller en Ratskeller hielden de radicale schrijver Dr. Eugen Huhn uit Hildburghausen en Heinrich Mylius opwindende politieke toespraken en eisten voor de bevolking rechtsgelijkheid en vrijheid. Mylius was in Themar lid van de burgerwacht plus leider en bestuurslid van de Bürgervereins Themar, die begin september 1848 werd opgericht. Huhn had in maart 1848 in Zuid-Thüringen in eigen beheer de krant Freies Deutsches Volks-Blatt uitgegeven om campagne te kunnen voeren voor revolutie en de oprichting van een Duitse republiek. Door die radicale standpunten kwam hij in conflict met de overheid. Op 18 augustus 1848 werd hij gearresteerd wegens het verspreiden van opruiende geschriften. Op 6 oktober 1848 probeerden gewapende burgers uit de verschillende dorpen tevergeefs Huhn te bevrijden. Huhn moest na 21 juni 1849 het land verlaten en werd door de militaire politie geëscorteerd naar de staatsgrens met het hertogdom Saksen-Coburg en Gotha. Ook daar werd hij niet getolereerd en hij week toen uit naar Lotharingen, waar hij de rest van zijn leven zou doorbrengen. Op 25 mei 1849 werd bij de overheid van Saksen een petitie ingediend om te protesteren tegen de dreigende verbanning van Huhn. Heinrich Mylius ondertekende de petitie namens de 148 indieners van het protest. Het was tevergeefs en resulteerde erin dat Mylius zich door zijn politieke activiteiten niet langer veilig voelde. Er liepen al politieonderzoeken tegen hem door de regering van het hertogdom Saksen-Meiningen. Ook Mylius voelde zich gedwongen de wijk te nemen. Eind 1849 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Door dat overhaaste vertrek heft Mylius nooit patent op zijn uitvinding kunnen aanvragen. Daarna liep het contact van Mylius met het vaderland dood. Pas eind twintigste eeuw heeft men kunnen achterhalen hoe het hem in zijn nieuwe vaderland is vergaan. Op 29 juni 1892 overleed Henry Mylius in Cleveland.

4 - Philipp Moriz Fischer 2De derde Duitser waarvan wordt gezegd dat hij de uitvinder is van de eerste fiets is Philipp Moritz Fischer (zie portretfoto boven), die in 1853 op het lumineuze idee kwam pedalen op het voorwiel aan te brengen. Philipp Moritz Fischer (Oberndorf, 8 maart 1812 – Oberndorf, 6 september 1890) was de zoon van een herbergier in het dorp Oberndorf, dat een eeuw geleden een wijk werd van Schweinfurt. Al op negenjarige leeftijd reed Fischer op een loopmachine van Von Drais naar de Latijnse school in Schweinfurt. Vanaf zijn dertiende jaar volgde hij in Würzburg een opleiding tot timmerman. Na afronding ging hij in de leer bij een orgelbouwer in Bamberg. Na jarenlang door verschillende grote Europese steden te hebben gereisd, keerde hij in 1837 terug naar Schweinfurt. In 1840 emigreerde hij met zijn verloofde Wilhelmine Lambinus naar Londen en trouwde daar met haar. Hun eerste zoon stierf daar echter op jonge leeftijd, waarna het echtpaar besloot terug te keren naar Schweinfurt. Daar verwierf Fischer een pand dicht bij het marktplein, waarin hij een appartement combineerde met een werkplaats voor het repareren van orgels en piano’s. Omdat de reparatie van piano’s en orgels altijd ter plaatse moest worden gedaan, had hij de behoefte de reisafstand zo snel mogelijk te overbruggen. Hij had op jeugdige kleeftijd al ervaring opgedaan met de draisine, dus ging zijn vakma4 - Philipp Moriz Fischer Tretkurbelfahrradnschap en werkervaring niet inzetten om deze loopfiets te verbeteren. In 1853 bouwde Fischer de eerste fiets met pedaalaandrijving, maar hij zou van zijn ontdekking/uitvinding nooit iets in de openbaarheid hebben gebracht, patent hebben aangevraagd of iets van een productielijn hebben ontwikkeld. Het origineel van de Fischer-fiets bevindt zich nu in het Stedelijk Museum van Schweinfurt. Fischer ontving een grafsteen met het opschrift ‘Hier ruht PMF, Erfinder des Tretkurbel-Fahrrade‘.

Zowel de uitvindingen van Von Baader, Mylius en Fischer zijn nooit gepatenteerd en kregen nooit meer dan een tijdelijke regionale bekendheid. Dat hebben ze gemeen met hun Schotse evenknieën Macmillan, McGall en Dalzell. De belangrijkste uitvinding in de ontwikkeling van de fiets had van Schotse of Duitse makelij kunnen zijn. Het werd echter een Franse uitvinding.

Dit item was geplaatst door Muis.