BAREND JAN KEUTER

De student Wouter Frederik Brave (Amsterdam, 11 september 1918 – Den Haag, 12 april 1984), die in 1940 als  22-jarige student in het verzet belandde, tekende hierover later op dat hij in dat studentenverzet onder meer Leo Voogd en Barend Klaas Keuter (Oost Graftdijk, 14 augustus 1918 – Bergen-Belsen, 5 maart 1945), bijgenaamd ‘Jons’, tegenkwam. Op 16 september 1940 verhuisde Barend Jan vanuit Den Haag naar Delft om te studeren voor civiel ingenieur. Voogd en Keuter waren oud-schoolvrienden van het Haganum. Via hen kwam hij in contact met Ir. Freddy ter Galestin en Herman Kropff. Deze twee leden van de Groep ‘ter Galestin’ beschikte over een eigen zender en hield zich hoofdzakelijk bezig met inlichtingenwerk, economische sabotage (vooral chemische industrie) en het opzetten van een ontsnappingsroute voor Engelse Australische en Amerikaanse piloten. De leden van de groep brachten deze beurtelings naar Rotterdam, Utrecht en later naar Amsterdam, waarna ze via de ‘Escape-line’ verder werden gebracht. Via zijn zoon kwam ook ds. Albert Keuter in contact met het verzet. Keuter bood vooral hulp aan ondergedoken Joden.Albert Keuter (Blokzijl, 7 januari 1892 – Bergen-Belsen, 10 maart 1945) was een dominee bij het Doopsgezinde Broederschap in Den Haag. Daarvoor stond hij in Oost- en West Graftdijk (1917), Twisk en Medemblik (1920) en Akkrum (1925).

Eind 1943 werden de Groep ‘ter Galestin’ en de ‘Escape-line’ echter geïnfiltreerd door twee handlangers van de Abwehr: Harry Rouwendal, Ge van Bree en Anton Damen. Door hun gezamenlijke optreden vielen 28 vliegeniers in handen van de Sicherheitspolizei. Freddy Galestin werd op 12 december 1943 in het Belgische Mons was gearresteerd. Hij werd overgebracht naar Kamp Vught en daar op 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) gefusilleerd. Voor het echtpaar Kropff-Mindermans reden om te proberen uit te wijken naar Engeland, maar ze konden op 30 december 1943 nog voor station Roosendaal was bereikt uit de trein worden gehaald. Ze werden naar het Oranjehotel te Scheveningen gebracht. Herman Kropff zou op 23 april 1945 in Neuengamme overlijden, zijn echtgenote overleefde de oorlog. Ook Barend Jan zou twee maal vergeefs hebben geprobeerd naar Engeland over te steken. Hij was om veiligheidsredenen op 2 december 1943 verhuisd van zijn adres in Delft naar Parkweg 21 in Voorburg. Op 4 januari 1944 vond een overleg plaats in Amsterdam op het adres van dubbelagent R.W.L. Christmann, alias ‘Arno’. Ook Barend Klaas Keuter was hiervoor uitgenodigd, maar liet het overleg aan zich voorbij gaan. En juiste beslissing, want tijdens het overleg viel een SD-commando binnen. Het was echter voor Barend Jan slechts een uitstel van drie dagen.

bergen-belsenOp dinsdag 4 januari 1944 werd Albert Keuter op het station in Meppel door de Sicherheitsdienst gearresteerd. Op vrijdag 7 januari werd zijn zoon Barend Jan in Amsterdam door de Duitsers opgepakt. Beiden kwamen eerst terecht in hert Oranjehotel te Scheveningen, maar blijkbaar zonder van elkaar te weten dat ze in deze gevangenis zaten. Nadat ze ongeveer vijf maanden hier hadden gezeten werden ze overgebracht naar Kamp Vught, waar ze elkaar voor het eerst weer tegenkwamen. Op Dolle Dinsdag (6 september 1944) werden ze daar weggevoerd. Via het concentratiekamp Sachsenhausen kwamen ze terecht in februari 1945 in concentratiekamp Bergen-Belsen. Door de slechte hygiënische omstandigheden en het gebrek aan medische verzorging ging bij beiden de gezondheid snel achteruit. Vooral bij Barend Jan, die er in Sachsenhausen al een tijdlang slecht aan toe was geweest. In het begin van maart kreeg Barend Jan Keuter dysenterie en stierf op 5 maart 1945, slechts 26 jaar oud. Vijf dagen later overleed Albert Keuter in hetzelfde kamp op 58-jarige leeftijd. Ds. Albert Keuter werd voor zijn verzetswerk postuum met het Verzetskruis onderscheiden. Op 11 maart 1946 werd Barend Jan Keuter uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Voorburg wegens ‘vertrokken onbekend waarheen’.

Dit item was geplaatst door Muis.