PIOTRKÓW TRYBUNALSKI, GEWOON EEN STADJE IN POLEN (deel 5)

De Duitsers annexeerde op 8 oktober 1939 de veroverde Poolse gebieden en verdeelde het westelijk-noordelijke deel in vier Reischgaue en in het oosten werd het Generalgouvernement opgericht. Piotrków Trybunalski kwam te liggen in de Reichsgau Posen, waarvan SS-Obergruppenführer Arthur Greiser tot Gauleiter werd benoemd. Hij zou die functie gedurende gehele oorlog behouden. Op 29 januari 1940 werd de Reichsgau Posen omgedoopt tot de Reichsgau Wartheland. Piotrków Trybunalski werd benoemd tot de hoofdstad van een Kreis, die deel uitmaakte van het nieuw gecreëerde Regierungsbezirk Litzmannstadt (District Lódz) binnen de Reichsgau. De Wehrmacht onder bevel van General der Artillerie Walter Petzel vestigde zich in Posen (Poznan) en bestuurde van daaruit haar militaire operaties over het gebied, dat overwegend werd bewoond door etnische Polen. Er was een redelijke Duitse minderheid (16,7%) en een kleine Joodse bevolking.  De Duitse overheid streefde naar het volledig germaniseren van het geannexeerde Poolse gebied, waarmee in 1939 in de nieuwe Reichsgau Wartheland moest worden begonnen. De Poolse bevolking diende te worden geherhuisvest en hun plaatsen diende te worden ingenomen door Duitse militaire en civiele kolonisten, waaronder Oost -Europees Volksdeutsche. De Joodse bevolking werd in eerste instantie vooral bijeengedreven in het getto van Łódź, ongeveer 25 kilometer ten noorden van Piotrków Trybunalski, en vervolgens binnen twee jaar werden uitgeroeid in Vernichtungslager Kulmhof (Chełmno).

Reichsgaue in Polen 1941Op 5 september 1939 werd Piotrków Trybunalski door de Wehrmacht ingenomen, nadat de stad drie dagen eerder door de Luftwaffe al was gebombardeerd en grote schade had opgelopen. Sommige Joden hadden de eerste septemberdagen haastig hun bezittingen gepakt, hun huizen verlaten en waren  gevlucht naar familie die buiten de stad woonden. De meesten echter besloten om in Piotrków te blijven, waaronder Rabbi Moshe Chaim Lau met zijn vrouw en drie zonen (waaronder Yisrael Meir Lau). Ze veronderstelden dat de Duitsers er consequent naar zouden streven hen menselijk te behandelen. Ze kwamen er echter na twee dagen Duitse bezetting al achter dat ze zich schromelijk hadden vergist. In die tijd voerden de Duitsers 51 executies uit, waarbij meer dan zeshonderd inwoners van Piotrków Trybunalski en omgeving om het leven kwamen. Ook waren er direct de eerste anti-Joodse excessen: brute afranselingen, ontvoeringen voor dwangarbeid en moorden. Ze werden ook voorwerp van spot, zoals het publiekelijk afknippen van hun zijlokken, het gedwongen schoonmaken van latrines en vloeren met hun heilige boeken. Er kwam een verbod op ritueel slachten en op grote schaal werden Joodse kostbaarheden in beslag genomen en huizen geplunderd. De belangrijkste synagoge, beroemd in de regio om zijn schoonheid, werd beroofd van alle heilige voorwerpen. De 29 aanwezige gelovigen werden gemolesteerd. Tien dagen later, tijdens Yom Kippur, was de hele synagoge vernield. Slechts de vier muren stonden nog overeind. Een dag na Rosj Hasjana (13-15 september 1939), het Joodse Nieuwjaar, vielen de Duitsers verschillende gebedshuizen binnen. Ze verscheurden en verbrandden Thorarollen. Toen ze het huis van rebbe Motel Michelson doorzochten, gooiden ze een set Talmoeds uit het raam. De Thorarollen uit het gebedshuis Chesed Szedl Nemeth, gelegen in dezelfde tuin, werden op de grond uitgespreid, vertrapt en ontheiligd. Vooral de ontheiliging van de 18e-eeuwse Grote Synagoge door de nazi’s was een grote klap voor de joodse gemeenschap. Op 21 september, twee dagen voor Jom Kippoer, bestormden de Duitsers de tempel, vernielden het historische interieur en ontheiligden de Thorarollen. Sommigen werden verscheurd en in de tuin gegooid. De meeste heilige teksten konden echter worden gered door de rollen te verbergen in graven op de joodse begraafplaats. De nazi’s maakten van de synagoge een detentieplaats, eerst voor Poolse krijgsgevangenen en daarna voor op straat opgepakte Joden.

Ongeveer tweeduizend Joden van Piotrków Trybunalski wisten tijdens die eerste dagen van de bezetting te ontsnappen, maar tegelijkertijd stroomde de stad vol met Joodse vluchtelingen uit de omliggende dorpen. De Duitsers besluiten daarop al op 8 oktober 1939, amper een maand na de Duitse inval, in Piotrków Trybunalski het eerste Joodse getto in bezet Europa op te richten Het getto kwam onder bevel van de nazi-Oberbürgermeister Hans Drechsel en bevatte een gebied waarin tot dat moment ongeveer 6.000 personen woonden. Eerder had Drechsel de Joodse bevolking al een hoge geldelijke bijdragen opgelegd en het lot van de Joodse gemeenschap afhankelijk gemaakt van de betaling. De Duitse onderzoeker Klaus-Peter Friedrich merkte over hem in deel 4 van Die Verfolgung und Ermordung der europäischen Juden durch das nationalsozialistische Deutschland 1933–1945 op: ‘Drechsel zwang zunächst 10.000 Juden in 182 Häuser mit 4.178 Räumen. Im März lebten, verursacht durch weitere Vertreibungen aus dem Umland, bereits 12.397 Menschen im Ghetto in Petrikau. Im Oktober 1940 wurde er zum Stadthauptmann von Kielce ernannt. Bereits im darauffolgenden Jahr erließ er eine Verordnung zur Einrichtung eines separaten Wohnviertels für Juden in Kielce, wohin diese alle bis zum Stichtag 5. April 1941 zwangsweise umziehen mussten. Am besagten Tag erklärte Drechsel dieses Wohnviertel zum Seuchenschutzgebiet, das streng von der Polizei überwacht wurde.‘ Drechsel zou in medio 1941 weer worden overgeplaatst en eind december 1946 in Russische gevangenschap overlijden.

Piotrków Trybunalski gettoBij de oprichting van het getto richtten de Duitse bezettingsautoriteiten ook de Joodse Gemeenschapsraad op, bekend als de Judenrat. Op 14 oktober 1939 werd Zalman Tenenberg, een vertegenwoordiger van de Bund, tot eerste voorzitter benoemd. Hij en zijn medewerkers zouden in juli 1941 worden gearresteerd wegens hun ondergrondse activiteiten en naar Auschwitz vervoerd. De leiding van de Judenrat werd overgenomen door Szymon Warszawski. Vanaf 1940 werd de orde in het getto bewaakt door de Joodse Ordedienst, eerst geleid door Izaak Jerzy Manger, daarna door een zekere Teitelbaum en medio 1941 door de advocaat Stanisław Silberstein. De Duitse autoriteiten stelden 31 oktober 1939 vast als uiterste datum om naar het getto te verhuizen, onder dreiging van zware straffen. Verhuizen naar de Joodse wijk betekende ook dat alle bezittingen in het ‘Arische deel van de stad’ moesten worden achtergelaten. Slechts beddengoed mocht worden meegenomen naar het getto. Aanvankelijk woonden er 9.376 Joden, maar het aantal groeide snel. Het lot van de Joden in het getto werd gedeeld door een groep Roma (hun exacte aantal is onbekend), die door de Duitsers naar Piotrków was gebracht. Dat aantal overtrof de beperkte huisvestingscapaciteit, waarna door de overbevolking, hongersnood en slechte sanitaire voorzieningen snel sprake was van infectieziekten. Vooral tyfusepidemieën eisten een dodelijke tol.

In december 1939 werd door de Duitsers de avondklok ingevoerd. In de zomer konden joden buiten het huis blijven van 8.00 tot 20.00 uur, in de winter van 8.00 tot 17.00 uur. In de daaropvolgende maanden beperkte het gettobeheer geleidelijk de rechten van joden om hun appartementen te verlaten. Degenen die ‘illegaal’ op straat waren, kregen vanwege sabotage geldboetes en lijfstraffen opgelegd. Op 2 december 1939 deelde de burgemeester van Piotrków mee dat alle Joden ouder dan tien jaar de Ster van Zion verplicht moest worden gedragen., dat wil zeggen op de rechtermouw een witte armband met een blauwe davidster. Vanaf januari 1940 werden alle Joodse bewoners van de stad gedwongen naar dat getto te verhuizen. De Judenrat vaardigde aankondigingen uit waarin de Joden werden opgedragen deze stap te zetten, maar aangezien ze voor de Duitsers niet de gewenste resultaat hadden, begonnen de bezetters al snel alle Joden een voor een uit de ‘Arische wijken’ te zetten en over te brengen naar het getto. De vrijgekomen huizen werden door Duitse kolonisten ingenomen. Die namen ook alle Joodse bedrijven over.

Razzia in Piotrków TrybunalskiHet getto was een zeer vroege variant van nazi-gettovorming, die behoorlijk afweek van de getto’s van latere datum met de afschrikwekkende prikkeldraadhekken zoals die kort daarop in heel bezet Polen werden geïntroduceerd. In het getto bleven tot het voorjaar van 1942 ook veel Polen wonen, die het bevel negeerden dat alle christelijke inwoners het gettogebied moesten verlaten. Het getto was niet omheind en werd niet bewaakt. Er stonden slechts borden, voorzien van doodshoofden, om de grenzen van het getto aan te geven. De Joden mochten op bepaalde tijden van de dag het getto ook zonder vergunning verlaten en was het zelfs toegestaan op die momenten in verschillende ‘Arische straten’ aanwezig te zijn. De hoofdstraten van de stad waren echter verboden terrein. Het klinkt mooier dan de werkelijkheid was. Schietpartijen door de Ordnungspolizei waren namelijk schering en inslag en de avondklok werd rigoureus nageleefd. Op basis van een besluit van Hans Frank van 26 oktober 1939 konden alle Joden in de leeftijd van 14 tot 60 jaar worden gedwongen tot vaak slopende dwangarbeid, zoals het schoonmaken en bestraten van wegPiotrków Trybunalski getto 3en, het droogleggen van gebieden bij de dorpen Milejów en Witów, het graven van kanalen en sloten of het afvoeren van tonnen aarde. Harde inspanningen die vaak gepaard gingen met de noodzaak om de hele dag kniediep in het water te staan. Veel Joden werden ook als dwangarbeiders ingezet in de door de Duitsers overgenomen fabrieken, waaronder bij Hortensja, een fabriek voor glaswerk in het huishouden, de industriële glasfabriek Klara en Bugaj, een houtfabriek aan het meer. Ook werden ze gedwongen ten behoeve van de militairen en kolonisten te werken, zoals het graven van sloten.

Door een toestroom van vluchtelingen en ontheemden groeide de gettobevolking van 10.000 aan het begin van de oorlog tot 16.500 in april 1942. In februari 1942 beperkten de Duitsers het grondgebied van het getto tot een door prikkeldraad omgeven ‘klein getto’, omsloten door de straten JerozolimPiotrków Trybunalski getto 2ska, Garncarska, Starowarszawska en Zamurowa. De bewoners slaagden er in de voorbije jaren in enigszins te wennen aan de pesterijen, de dagelijkse aanblik van de dood en het gedrag van de meeste Duitsers. Slechts bij de ergste sadistische folteraars bleef het oppassen, zoals bij een zekere Willand of Wieland, een officier van de Schutzpolizei, want een ontmoeting met hem en zijn viervoetige vriend eindigde vaak in een onvoorstelbare doodsstrijd voor een Joodse bewoner. De inwoners van het getto hadden natuurlijk in de loop der tijd informatie gekregen over het bestaan van kampen, waarheen ze werden gestuurd. Zogenaamd om te werken, maar het werd voor iedereen steeds duidelijker dat massale liquidatie het uiteindelijke doel was. Vanaf 22 juli 1942 begonnen namelijk vanuit het getto van Warschau, het grootste getto in Europa, de deporaties naar Treblinka. Deze deportaties duurden tot 21 september 1942 en het nieuws daarover sijpelde door in de Joodse samenlevingen in Polen.

Geschat wordt dat tot 14 oktober 1942 minimaal 16.500 en maximaal 28.000 Joden enige tijd in het getto van Piotrków Trybunalski hebben verbleven. In de nacht van 13 op 14 oktober 1942 werd onder bevel van SS-Hauptsturmführer Willy Blum begonnen met de liquidatie van het getto. De inwoners van het getto waren getuige van danteske taferelen. De joden werden uit hun huizen verdreven en moesten zich verzamelen op het postkazerneplein, waar een ‘selectie’ plaatsvond. Ongeveer duizend Joden die niet in staat waren te reizen (ouderen, ziekenhuispatiënten en baby’s) werden wegens ‘insubordinatie’ in hun huizen neergeschoten. Sommige baby’s werden op het postkazerneplein levend in het vuur gegooid dat in metalen bassins voor de Grote Synagoge was aangestoken. Bij de ‘selectie’ werden de arbeidsongeschikten als eersten met de goederentrein naar Treblinka gestuurd. Gewapende Oekraïners en Letten hielpen de Duitsers bij de deportaties, maar ook Joodse politieagenten namen deel aan de operatie. In de daaropvolgende weken,  tot 29 oktober, werden ongeveer 22.000 mensen zonder voedsel of water met goederentreinen afgevoerd. Het merendeel kwam terecht in het concentratiekamp Treblinka, de rest werd gedeporteerd naar Auschwitz en Majdanek. Na deze deporaties bleven nog ongeveer 3.000 Joodse fabrieksarbeiders in het kleine getto. Nog eens vijfhonderd joden zaten ergens in de stad ‘illegaal’ ondergedoken. Vanaf 1943 kwamen massa-executies echter weer voor. Dat gebeurde in de vernielde synagoge, op de joodse begraafplaats en op een executieplaats in het bos van het nabijgelegen dorpje Raków. De overige Joodse bewoners werden afgevoerd naar werkkampen in Bliżyn, Radom, Starachowice, Ostrowiec Świętokrzyski en Częstochowa, waar ze werkten in fabrieken van de wapenindustrie Hasag.

In juli 1943 werd Piotrków Trybunalski door de nazi’s geprezen als ‘eine schöne judenreine Stadt‘. In 1944 waren er nog slechts duizend Joden in leven. De meeste werden toen het Russische leger naderde in goederentreinen naar Buchenwald en Ravensbrück afgevoerd Slechts een enkele Joodse inwoner uit Piotrków Trybunalski overleefden de oorlog. Ook Szymon Warszawski, de president van de Judenrat, maakte de bevrijding niet mee, want hij werd met een van de laatste transporten uit de stad gehaald.

Dit item was geplaatst door Muis.