EEN VREEMDE EEND IN DE BIJT
F.A. Stoett geeft in zijn Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) de volgende uitleg bij de uitdrukking Een vreemde eend in de bijt ‘Zoo noemt men wel eens iemand, die een vreemdeling is in een gezelschap of in een bepaalden kring van menschen. De uitdr. is opgeteekend uit de 18de eeuw bij Van Effen, Spectator IV, 157: Ik vond ‘er zes of zeven jonge borsten, en wil wel bekennen, dat het noch al ordentelyk toeging, schoon ik geloof, dat het was om de vreemde eend in de bijt te lokken. Ook in het Friesch is zij bekend: hy is in freamde ein yn ’t bit, hij is een vreemdeling in het gezelschap, waarmede te vergelijken is: in freamde hoanne op ‘e matte, dat hetzelfde beteekent als het 17de-eeuwsche een vreemde doffer op ’t slag, en het bij Harrebomée I, 185 a vermelde: een vreemde haan op het erf, een medeminnaar; in Limb. een vreemde haan op den mist (mesthoop).
Justus van Effen (Utrecht, 21 februari 1684 – ‘s-Hertogenbosch, 18 september 1735) was een Nederlandse cursiefjesschrijver. Hij was in 1731 de oprichter van het weekblad Hollandsche Spectator, waarin hij moraliserende schetsen schreef over zeer uiteenlopende onderwerpen van het Nederlandse leven van zijn tijd: de schoonmaakwoede van de Nederlandse huisvrouw, de zucht naar titels, overdreven purisme, overmatig eten en drinken, chauvinisme en bekrompen provincialisme. Zijn stijl is koel en nuchter. Van Effen zocht aansluiting bij de spreektaal. Bekend is zijn novelle Kobus en Agnietje, die in 1733 in de Hollandsche Spectator verscheen, over twee jonge mensen die verliefd op elkaar werden en uiteindelijk trouwen, in een tijd toen het ongebruikelijk was beneden de eigen stand te trouwen. Kobus stond er echter financieel veel beter voor dan Agnietje.
Een bijt is een gat in natuurijs dat wordt gemaakt door de mens, bijvoorbeeld voor/door sportvissers of ijsduikers. Bij een wak, een natuurlijk ontstaan gat in het ijs, zijnde randen niet erg sterk. Een bijt heeft wel sterke randen, omdat het pas kan worden gemaakt als het ijs voldoende dik is om er op te kunnen staan. Een schaatser die in een bijt terecht komt, kan er redelijk makkelijk uitkomen door zich met rug en voeten tegen de randen van de bijt klem te zetten en zich er zo uit te drukken. Een bijt wordt gemaakt als bij strenge vorst er geen open water meer is voor watervogels. Omdat een bijt maar een beperkte grote heeft, zitten er vaak een aantal dieren bij elkaar, die allemaal dat kleine stukje open water nodig hebben. Vaak houden ze door hun bewegingen de bijt ook langer open. Nomaliter worden in een bijt de gebruikelijke watervogels aangetroffen (wilde eenden, ganzen en meerkoeten), maar soms treft men een totaal andere watervogel aan, een exoot. Dat is dus een dier dat erg opvalt in de groep, eentje die helemaal niet past in de groep. Het is dus een vreemde eend in de bijt.
