DENIS MESRITZ (87)

Denis Claire Baudouin Mesritz (Den Haag, 16 november 1919 – Rathenow, 16 maart 1945) was de jongste zoon van Leo Mesritz (Samarang, 1 november 1876 – Zürich, 20 oktober 1965), een advocaat aan het Gerechtshof te Den Haag, die op 15 mei 1915 op 38-jarige leeftijd trouwde met de 30-jarige Ernestine Emma Claire Tiberghien, een dochter van een advocaat aan het Gerechtshof te Brussel. Het is een schriftelijke afhandeling, want de bruidegom verkleef op dat moment in het Carlton Hotel te Edinburgh terwijl de bruid in dezelfde plaats in het Romburgh Hotel verbleef. De andere kinderen waren Marie-Claire (1919-1973), Lucien (1916-1935) en Jean (1918-1945). Stamhouder van de familie was Wolf Juda, die in 1766 werd geboren in het Pruisische stadje Meseritz, dat voornamelijk Duitse inwoners had maar toch aan de uiterste westgrens van het Poolse koninkrijk lag. Vanwege die strategische ligging werd de stad in de 17e en 18e eeuw in oorlogen meermalen verwoest. Daarnaast waren pogroms tegen de Joodse bevolking in de regio geen onbekend verschijnsel. In 1793 werd de stad bij de Tweede Poolse Deling Pruisisch, in 1807 bij het napoleontische groothertogdom Warschau gevoegd, in 1815 werd het Pruisisch gezag hersteld en bij de provincie Posen (Poznań) gevoegd. Kortom, onzekere tijden in Mesritz, dat door de Polen Międzyrzecz werd en wordt genoemd. Wolf Juda besloot in 1812 naar Nederland uit te wijken. Hier was juist in 1811 de wet aangenomen dat iedereen een vaste achternaam moest aannemen. Zoals erg gebruikelijk werd daarbij vaak de stad waaruit men afkomstig was als achternaam aangenomen. Op deze manier werd Wolf Juda in 1812 Wolf Juda Mesritz, waarbij de tweede ‘e’ uit de plaatsnaam verdween. De ondernemende familie deed het sociaal-economisch erg goed en heeft binnen enkele generaties personen op goede posities en huwelijken gesloten met vooraanstaande families. Ze waren ook lid van de Waalse Kerk, die vanaf de oprichting van de Nederlands Hervormd Kerk in 1815 onder dit kerkgenootschap valt.

Stamboom MesritzDe stamboom van de familie Mesritz

Denis Mesritz was volgens de Duitse rassentheorie een half-Jood, maar had blijkbaar geen enkele last van de beperkingen die de bezetter aan Joden oplegde. Bij het uitbreken van de oorlog studeerde Mesritz rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen en haalde daar zonder problemen zijn kandidaatsexamen en in 1942 zijn meestertitel. Tegelijkertijd zat hij al volop in het studentenverzet. Hij was betrokken bij de Raad van Negen, het overlegorgaan van het Nederlandse studentenverzet dat in maart 1942 werd opgericht en ongeveer 15.000 studenten aan de negen Nederlandse universiteiten en technische hogescholen vertegenwoordigde. Deze Raad van Negen kondigde in december 1942 een studentenstaking af, nadat de Duitsers hadden afgekondigd dat een deel van de mannelijke studenten via de Arbeitseinsatz in Duitsland moest gaan werken. De bezetter trok de eis in, maar kwam in april 1943 de eis van de loyaliteitsverklaring, waarin studenten moesten onderschrijven zich te onthouden van elke het Duitse Rijk gerichte handeling. De Raad van Negen vaardigde toen de richtlijn uit dat iedereen die deze verklaring zou ondertekenen, als een verrader moest worden beschouwd. Tegelijkertijd hieven de corpora zichzelf op omdat men weigerden hun Joodse leden te royeren. Uiteindelijk tekenden slechts tweehonderd studenten. Daarna werden door de Duitsers 3.500 weigeraars naar Duitsland gestuurd. De overige weigeraars moesten onderduiken.

DDenis Mesritz en vader Leoenis Mesritz en zijn vader Leo

De Raad van Negen had haar verzetsblad De Geus als belangrijkste communicatiemiddel met de studenten. Dat blad was al op 4 oktober 1940 opgericht door de broers Huib Drion en Jan Drion, studenten aan de universiteit in Leiden. Het blad zette zich in die fase vooral sterk af tegen de Nederlandse Unie vanwege hun meegaande houding met de politiek van de bezetter. Tot 13 juli 1944 verscheen het blad eerst maandelijks, gestencild en in een beperkte oplage van een paar honderd exemplaren. Nadat het in november 1942 de spreekbuis van de Raad van Negen was geworden, werd de oplage verhoogd tot omstreeks 8.000 exemplaren en werd het blad, dat vooral bestond uit opinieartikelen, gedrukt. Op 13 juli 1944 verscheen de laatste uitgave van De Geus. Behalve het verspreiden van De Geus hield de Raad van Negen zich bezig met het vervaardigen van valse papieren en het zoeken naar mogelijke onderduikadressen voor ondergedoken studenten. Denis Mesritz was namens de Raad van Negen betrokken bij de verspreiding van De Geus.

Toen Denis Mesritz in 1942 eenmaal zijn meestertitel had, verhuisde hij naar zijn geboortestad Den Haag waar zijn zich vestigde als advocaat. Daar ging hij verder met zijn activiteiten in de illegale pers, hoewel hij inDenis Mesritz 3middels zeer goed wist welke gevaren aan de illegaliteit verbonden waren. Zijn broer Jean Mesritz (Den Haag, 2 maart 1918 – Neuengamme, 31 maart 1945) was in mei 1940 student aan de Universiteit Leiden en reserve-cornet der Bereden Artillerie. Op 13 augustus 1940 probeerde hij vergeefs met twee vrienden per schip naar Engeland over te steken, op 15 oktober 1940 mislukte de poging om op het Tjeukemeer in Friesland opgepikt te worden door een watervliegtuig van de RAF. Hij en zijn vier vrienden werden opgepakt en april 1941 berecht. Jean Mesritz werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en in juni 1941 overgebracht naar de gevangenis in Münster. Uiteindelijk kwam hij terecht in het concentratiekamp Neuengamme, waar hij vlak voor het eind van de oorlog op 27-jarige leeftijd overleed. Hij werd begraven op het ereveld in Hamburg-Ohlsdorf, waar 350 Nederlanders zijn begraven.

Op 15 oktober 1943 richtte Denis het illegale blad De Toekomst op, dat gericht was op de te verwachten naoorlogse problemen als de Duitsers zouden zijn verslagen en verdreven. Hoofdredacteur was Frans Drion, de vader van Huib en Jan Drion, die ook behoorlijk wat artikelen schreef. Behalve Denis Mesritz was Arthur Meerwaldt (Amsterdam, 23 oktober 1918 – Escherhausen, 8 januari 1945) een redacteur van het blad. Het blad had een redelijk grote oplage (5.000-10.000 exemplaren), verscheen één of twee keer per twee maanden en werd door heel Nederland verspreid, wat grote risico’s met zich meebracht. De risico’s waren nog groter doordat het blad werd uitgegeven door dezelfde groep die ook onder meer het illegale blad Ons Volk, den vaderlant ghetrouwek uitgaf, dat vanaf oktober 1943 tot september 1944 maandelijks in een oplage van maar liefst 55.000 en 120.000 exemplaren landelijk werd verspreid. Daarna werd het blad tot de bevrijding minder frequent uitgegeven. Het verzetsblad ontstond na besprekingen tussen studenten en pas afgestudeerden van de universiteiten in Leiden en Utrecht in de zomer van 1943. Het was het eerste illegale blad met veel actuele foto’s en vooral lezenswaardig vanwege de humor en alle inside-information die het bracht uit overheidskringen. De verspreiding was vooral in handen van studenten en de relaties die zij in verschillende plaatsen hadden. Voor de expeditie werd gebruik gemaakt van bodediensten en beurtvaart. Geen wonder dus dat Denis Mesritz hier goede contacten had. Ons Volk was verder betrokken bij tal van andere publicaties en beschikte over een uitgebreid netwerk van contacten binnen de Nederlandse illegale pers.

Op 21 januari 1944 viel de Sicherheitspolizei bij de uitvoering van een gecoördineerde actie tegen de Parool-groep gemeenschappelijke adressen binnen. Een van de gearresteerden was redacteur Arthur Meerwaldt van De Toekomst. Die dag beroofde Han Gelder, een van de twee oprichters van Ons Volk, zich van het leven toen hij in handen dreigde te vallen van de Duitsers. Wim Eggink, de andere oprichter van het blad, overleed 24 april 1945 in het tuchthuis te Hamelen. Denis Mesritz nam toen de leiding van de redactie op, maar hij werd op 16 mei 1944 in de trein vanuit Amsterdam naar Den Haag gearresteerd. Huib Drion zei in 1992 over Denis: ‘Mesritz was een voortreffelijke man, die zich helemaal in het illegale werk gestort heeft. Hij is helaas in het laatste jaar van de oorlog, weggaande van ons huis, in de trein opgepakt en toen is ontdekt dat hij bovendien ‘half-joods’ was. Hij heeft het niet overleefd. Een zeldzaam integere en fijngevoelige man, die geweldig veel voor de illegaliteit gedaan heeft.’ Na zijn arrestatie werd de redactie voor het blad De Toekomst overgenomen door Jan Glastra van Loon, die Mesritz nog kende vanuit zijn studententijd in Groningen en als medelid van de Raad van Negen, en door A.A. Heeres en B.B. de Groot, waarover geen verdere informatie te vinden is.

Außenlager Rathenow GedenktafelDenis Mesritz werd overgebracht naar het concentratiekamp Rathenow, een subkamp van een kleine vier hectare groot van concentratiekamp Sachsenhausen, dat in de zomer van 1944 werd gebouwd. Het kamp lag ongeveer 3,5 kilometer ten zuiden van het stadscentrum in het natuurgebied Grünauer Fenn (nu hoofdzakelijk industrieterrein), werd beveiligd met een dubbele rij geëlektrificeerd prikkeldraadhekwerk en vijf houten wachttorens. Binnen het hekwerk bevonden zich barakken waar vanaf september 1944 ongeveer vijfhonderd gevangenen zaten en in februari 1945 ongeveer 800 gevangenen, die hoofdzakelijk uit Nederland, België, Frankrijk, Polen en de Sovjet-Unie kwamen, aangevuld met een enkeling uit Duitsland. Zij produceerden in ploegendiensten van twaalf uur, zeven dagen per week, vooral vleugels voor de vliegtuigen van Arado Flugzeugwerke. De SS-bewaking bestond hoofdzakelijk uit Oekraïense vrijwilligers. Van september 1944 tot april 1945 leidde SS-Unterscharführer Otto Schultz kamp Rathenow. Eind april 1945 werden de gevangenen van het kamp bevrijd door het Rode Leger. In de jaren zestig werd hier opslag-, verkoop- en productiehallen gebouwd, zonder ook maar even acht te slaan op het feit dat hier amper twee decennia eerder onder zware SS-bewaking door honderden gevangenen dwangarbeid was verricht aan oorlogsvliegtuigen. Er zijn restanten van het kamp bewaard gebleven, maar archeologisch onderzoek in de jaren negentig toonde aan wat tussen de huidige bedrijven de exacte locaties waren van de barakken en andere gebouwen. Men vond van alles dat bij de sloop achteloos was achtergelaten: gedeukt aluminium kookgerei, verroest bestek, vernielde kopjes en borden gemaakt van dik materiaal, porselein met swastika’s, gereedschappen, gietapparatuur, vliegtuigonderdelen, prikkeldraad op rollen. Een selectie van deze vondsten wordt getoond in de voormalige gevangeniswasplaats op het terrein van concentratiekamp Sachsenhausen bij Oranienburg, gepaard aan foto’s van de opgraving en documentatie over de onmenselijke levensomstandigheden van de gevangenen. Op 6 mei 2000 werd ter herinnering een gedenkplaat aangebracht.

Denis Mesritz overleed op 25-jarige leeftijd op deze ellendige plaats op 16 maart 1945, twee weken voordat zijn broer Jan in een ander Duits concentratiekamp aan de ontberingen overleed. Hij werd na de oorlog herbegraven op het Nederlands Ereveld Loenen (vak E, graf 85). Denis Mesritz kreeg op 7 mei 1946 bij Koninklijk Besluit No. 17 postuum het Verzetskruis 1940-1945, met als voordracht: ‘Voor onder gevaarlijke omstandigheden betoonden moed, initiatief, volharding, offervaardigheid en toewijding in den strijd tegen den overweldiger van de Nederlandsche onafhankelijkheid en voor het behoud van de geestelijke vrijheid, daarbij in hem eerende één de uitingsvormen van het verzet, dat in zijn veelzijdige aktiviteit van 15 mei 1940 tot 5 mei 1945 in stijgende mate den vijand heeft geschaad en op onvergetelijke wijze tot de bevrijding van het vaderland heeft bijgedragen’.

Een uitgebreide biografie van de broers Jean en Denis Mesritz verscheen in 2022 van Monique Bond, een in Australië wonende achternicht van hen: Brothers of Orange: Jean and Denis Mesritz.

Denis Mesritz 2 Denis Mesritz 1 Denis Mesritz 4

Dit item was geplaatst door Muis.