JULIEN VALLOU DE VILLENEUVE
Julien Vallou de Villeneuve (12 december 1795 – 4 mei 1866) was een Franse schilder, lithograaf en fotograaf. Hij studeerde bij Jean-François Millet, die later zo’n grote invloed zou hebben op Vincent van Gogh. In 1814 begon De Villeneuve zijn carrière op de Salon met schilderijen die het dagelijks leven, mode, regionale kostuums en naaktstudies weergaven. Als schilder is De Villeneuve echter zo goed als in de vergetelheid geraakt. Al vroeg in zijn leven startte hij met een serie erotische lithografieën: in 1828 publiceerde Types des Femmes, in 1830 werkte hij mee aan het compendium Erotica Imagerie Galante en in 1839 maakte hij Les Jeunes Femmes, Groupes de Tetes, een lithografische erotische serie op folioformaat waarin pittige episodes uit het leven van jonge vrouwen en hun geliefden werden afgebeeld. In 1842, al snel na de ontwikkeling van de fotografie, begon De Villeneuve met fotografie als aanvulling en hulpmiddel bij zijn grafische werk. Hij produceerde enkele daguerreotypieën, overwegend zachtgekleurde afdrukken van gezouten papier van papieren negatieven die retouchering voor een artistiek effect mogelijk maakten. Volgens de methode van Humbert de Molard fixeerde hij zijn prenten met ammonia om het verbleken van de highlights in zoutafdrukken te vermijden Het zorgde er ook voor dat deze foto’s langer bewaard konden worden, zodat ze nog steeds bestaan. Veel van zijn prenten liet hij maken door fotolithograaf Rose-Joseph Lemercier (1803–1887). In 1850 opende Julien Vallou de Villeneuve een fotostudio voor zijn ‘academische studies’: kleine afdrukken van naakten die normaliter model voor kunstenaars waren. De Villeneuve werkte daarbij bij voorkeur samen met het model Henriette Bonnion. Hij drukte een reeks van deze studies af als ‘Etudes d’apres nature’ en vele ervan werden gepubliceerd in La Lumière , het tijdschrift van de Society Francaise de la
Photographie. Er was ook een markt voor zijn foto’s van bekende acteurs in volledig kostuum die tegen een theatraal decor poseerden. In 1851 sloot hij zich aan bij ’s werelds eerste fotografische organisatie, de Société héliographique (1851-1853), in 183-1854 was hij een van de oprichters van de Société française de photographie (SFP), die Société héliographique verving.
In die periode leerde De Villeneuve de realistische schilder Gustave Courbet (1819-1877) kennen, de schilder van het roemruchte ‘L’origine du monde’ uit 1866. Courbet zou vaak foto’s van zijn vriend De Villeneuve gebruiken als bronnenmateriaal voor zijn schilderijen. Zo maakte Courbet voor zijn schilderij Les Baigneuses (1853) gebruik van Étude d’après nature, nu no 1935 van De Villeneuve (links). In 1855 maakte hij zijn L’Atelier du peintre, allégorie réelle déterminant une phase de sept années de ma vie artistique et morale… af, een enorm doek (361 × 598 cm.) waarin hij zeven jaar had gewerkt. Het model op het indrukwekkende boek was gebaseerd op Étude d’après nature, nu n°1930 van De Villeneuve (midden). Voor zijn La Femme au perroquet (1866) was Étude d’après nature, nu n°1939 de inspiratiebron (rechts). Alle gebruikte foto’s van Julien Vallou de Villeneuve dateren uit 1853 uit een blijkbaar enorme serie die hij dat jaar maakte. In 1855 schonk De Villeneuve zijn prenten aan de Société française de photographie (SFP). Na die datum heeft hij blijkbaar geen foto’s meer gemaakt. Hij stierf in 1866 in Parijs en werd begraven op de begraafplaats Père Lachaise (31e divisie, 1e ligne, U 33).

