CIMON EN PERO 18
Gerard Hermansz. van Honthorst (Utrecht, 4 november 1592 – Utrecht, 27 april 1656) was de zoon van een decoratieschilder en kreeg zijn opleiding van zijn vader en van Abraham Bloemaert. Hij reisde voor zijn verdere opleiding naar Italië, waar hij vanaf 1616 Venetië, Florence en Rome bezocht. Hij werkte er veel samen met Guido Reni, met wie hij een belangrijke beschermheer had in wiens paleis ze mochten wonen en kennis maken met de indrukwekkende kunstcollectie in het paleis, waaronder veel werken van Caravaggio. Van Honthorst zal later doorgaan voor een van de meest begaafde volgelingen van Caravaggio en een vooraanstaand lid van de Utrechtse caravaggisten. Hij was van die groep kunstenaars een van de weinige schilders met een internationale faam. Hij kreeg in Italië belangrijke opdrachten. In 1620 keerde hij terug naar Utrecht, waar hij twee jaar later lid werd van het Sint-Lucasgilde. Hij kon er na enkele jaren een groot huis kopen, waar hij een atelier met ongeveer 25 leerlingen had. Hij kreeg opdrachten van de Engelse koning Karel I. Honthorst stond toen op het hoogtepunt van zijn roem. Hij kreeg van het koningshuis een goed paard, het Engelse staatsburgerschap en een jaargeld. Nieuwe opdrachten kwamen van prins Frederik Hendrik en van koning Christiaan IV van Denemarken. Om aan de vraag te kunnen voldoen opende hij in 1637 een tweede atelier in Den Haag, op het Westeinde. Gerard van Honthorst werd in Den Haag de hofschilder van stadhouder Willem II en werkte mee aan de decoratie van de paleizen in Rijswijk en Honselersdijk en het Huis ten Bosch. Hij schilderde veel portretten, die nu te bewonderen zijn in het gebouw van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Uiteraard heeft ook het Rijksmuseum een behoorlijk aantal van zijn schilderijen. Honthorst schilderde historiestukken (Bijbelse, mythologische, allegorische en literaire onderwerpen), genrestukken van drinkers en muzikanten en talloze portretten. Zijn reputatie berust voornamelijk op zijn Caravaggistische periode, waarin de bron van het licht niet te zien is, maar Gerard van Honthorst week daar van af door juist wel de lichtbron te schilderen, vaak een kaars. Zijn versie van Cimon en Pero is daar een mooi voorbeeld van.

