DE EERSTE VREDESPOGINGEN VAN PIUS XII

StrevenVan 6 februari 1922 tot 10 februari 1939 was Pius XI (1857-1939)hoofd van de rooms-katholieke kerk. Tijdens het interbellum werd hij geconfronteerd met de opkomst van communistische en fascistische regimes en bedreigingen voor de kerk en religie. Hij liet in zijn regeerperiode van 17 jaar maar liefst 31 encyclieken uitvaardigen, die erg richtingbepalend waren voor het denken en optreden van katholieken en het kerkinstituut. Veel van de encyclieken waren krachtige diplomatieke protestnota’s tegen maatschappelijke ontwikkelingen. In Iniquis Afflictisque (1926), Acerba Animi (1932) en Nos es muy conocida (1937) veroordeelde hij in harde bewoordingen de vervolging van rooms-katholieken in Mexico. In Dilectissima Nobis (1933) en Non abbiamo bisogno (1931) deed hij datzelfde over de positie van de kerk in Spanje en Italië. In andere encyclieken veroordeelde hij de destructieve gevolgen die de leer van Karl Marx had op de kerk en op de samenleving, specifiek in de Sovjet-Unie. Zijn bekendste encycliek is de Duitstalige Mit brennender Sorge van 14 maart 1937 over de toestand van de katholieke kerk in Duitsland. Het nationaalsocialisme met haar racisme werd scherp veroordeeld en de totalitaire staat afgewezen. Deze encycliek werd hoofdzakelijk geschreven door zijn pauselijke staatssecretaris Eugenio Pacelli, de latere paus Pius XII. Pius XI sloot in 1929 met de fascistische regering van Italië ook het Verdrag van Lateranen, waardoor de soevereiniteit van Vaticaanstad erkend werd met de paus als staatshoofd.

JPius XIean Chrétien Joseph Kleijntjens (Maastricht, 3 maart 1876 – Den Haag, 10 november 1950) schreef in het tijdschrift Streven, jaargang 13 (1945-1946), pagina 241-247 onderstaand artikel over het optreden van Paus XII in de eerste tijd toen hij net Paus XI was opgevolgd en de Tweede Wereldoorlog op het punt van uitbreken stond. Streven was in 1933 opgericht als Vlaams cultureel tijdschrift voor jezuïeten dat was opgericht door de jezuïet Frans De Raedemaeker (1895-1961). Het nog steeds bestaande blad is nu algemeen cultureel-maatschappelijk gericht en staat ook open voor niet-katholieke auteurs en Nederlandse redactieleden en columnisten. Bij het artikel mag bedacht worden dat Kleijntjens ook een jezuïet was en dat Jezuïeten zich van andere religieuze orden onderscheiden door een bijzondere gelofte van gehoorzaamheid aan de paus en dat ze niet onder het gezag van een bisschop vallen. Er mocht dus van Kleijntjens niet verwacht worden dat hij een kritisch artikel zou schrijven over het optreden van Pius XII. Die kreeg na de oorlog veel kritiek omdat hij niet hard genoeg stelling had genomen tegen de wandaden van de regimes van Hitler en Mussolini, hoewel er ook voldoende medestanders van hem waren/zijn die betogen dat hij slechts geringe manoeuvreerruimte en machtsmiddelen had en gedaan zou hebben wat binnen zijn mogelijkheden lag. In zijn artikel geeft Kleijntjens een goed beeld van de hoofdzakelijke diplomatieke pogingen van Pius XII die ondernam, ondersteund door zijn eerste encycliek Summi Pontificatus van oktober 1939, waarin hij wees op de grote problemen van zijn tijd (racisme, culturele supioriteit en opkomst van de totalitaire staat), de vernietiging van Polen betreurt, het Molotov-Ribbentroppact verwerpt en oproept tot een herstel van een onafhankelijk Polen.

De eerste vredespogingen van Pius XII

De bewondering voor den moed, die Pius XI toonde tegenover de excessen der totalitaire Staten, uitte zich bij diens dood, in een algemeene warme deelneming in die landen, waar vrijheid van woord en geschrift nog niet waren onderdrukt. De totale ontketening der menschelijke hartstochten heeft Pius XI echter niet meer gezien. Deze verschrikkelijke ramp, door hem voorspeld, is werkelijkheid geworden onder hetpontificaat van Pius XII, zijn opvolger. Zoo zag de nieuwe Paus, nauwelijks tot de Apostolische waardigheid verheven, zich genoodzaakt zich te verweren tegen die machten, die ook Pius XI reeds aanhoudend noopten tot protest.

Uitgezonderd Duitschland, verwelkomde zoo goed als ieder land in de oude en de nieuwe wereld, den nieuwen Paus met welwillendheid. Bij allen lag de herinnering aan de activiteit van dezen Paus als kardinaal staatssecretaris van Pius XI, tegen de totalitaire doctrines en methoden, nog versch in het geheugen. (1) De Nazi-pers liet niet na met bitterheid daarop te wijzen. De Fransche pers noemde den Paus daarentegen zelfs ‘francophile’. Zoodat er spoedig een strijdvraag tusschen de Italiaansche en de Fransche perswereld ontstond, of de nieuwe Paus wel of niet democratisch dacht. Voor Mussolini noch voor Hitler kon de keuze van den intiemen medewerker van Pius XI echter de gewenschte zijn. Misschien vertolkte nog het beste de opinie van de officieele Italiaansche wereld, het hoofd van de afdeeling pers en propaganda, Guido Rocco, toen deze op een vraag naar zijn meening omtrent de keuze het sybillinische antwoord gaf: het kon slechter. (2)

Anders dan de officieele instanties dacht het volk van Rome. Met Pius XII kreeg het Romeinsche volk voor het eerst sinds twee honderd jaar weer een Romeinschen Paus. Geboren en getogen in de schaduw van den Sint Pieter, was Pius XII vertrouwd met alle geheimen en eigenaardigheden van de Vaticaansche wereld niet minder dan Hij dit was met de eigenaardigheden van de Eeuwige stad. (3) Gesproten uit een oude Romeinsche familie, vereenigde deze Pacelli in zich de gedachten aan de twee Rome’s, het Rome van Augustus en het Rome van Christus, waarvan het eerste de expansie van het Christendom voorbereidde. Maar de teekenen, waaronder Pius XII zijn pontificaat aanving, herinnerden echter meer aan de verval-periode van het Romeinsche Rijk dan dat zij de herinnering wekten aan de Augusteische periode. Het zedelijk verval in de maatschappij bedreigde de christelijke wereld van binnen, terwijl van buiten de barbaren meer en meer haar domein trachtten binnen te dringen.

De teekenen waaronder Pius XII Pius XII-1zijn pontificaat aanving waren dus niet erg bemoedigend. Zoo had Berlijn in de paar weken tijd, dat de H. Stoel vacant was geweest, de gelegenheid te baat genomen, om met één pennestreek de theologische faculteit van München op te heffen. (4) Aldus zetten de Duitsche regeerders weer een stap verder op den weg der Kerkvervolging. En niet alleen Berlijn baarde zorgen. De zorgenkinderen van het Vaticaan waren onder Pius XI vooral Mexico, Spanje, China, Japan, Rusland en Italië geweest! Evenwijdig met de religieuse troebelen in die landen ontwikkelde zich de politieke wanorde. De Kerk kan de politieke ontwikkeling niet beschouwen los van het belang der zielen die aan haar zorgen zijn toevertrouwd. Van deze zorg gaf Pius XII onder meer blijk bij de ontvangst van den gezant van Lithauen, 8 October 1939, toen Hij wees op de gevaren, die de expansie der Soviets in de Baltische staten voor het godsdienstig leven meebracht. Zich volkomen bewust van de plichten, die zijn ambt als Hoogste Herder Hem oplegde, wees Hij den gezant er op, dat Hij zonder daartoe te zijn aangezocht, zijn actie, die immer is gericht op het zieleheil, niet wilde mengen in de tegenstellingen en de territoriale naijver der mogendheden. ‘Maar – zo vervolgde de Paus letterlijk – de hoogste plicht van ons ambt veroorlooft Ons niet Onze oogen te sluiten voor de nieuwe onmetelijke gevaren, die voor het heil der zielen zijn ontstaan… ‘ (5)

Pius XII kende deze wereld. Eenerzijds hoorde Hij de leege formule, dat de wereld zou zijn ‘safe for democracy’, anderzijds hoorde Hij een ‘kruistocht’ prediken tegen het Bolsjewisme door politieke en godsdienstige ‘apostaten’, die in hun theoriën slechts een nieuwe variatie poneerden juist van die leer, die zij beweerden te bestrijden. De Paus wist, dat de wereld zoodoende bezig was zich voor te bereiden op zelfvernietiging. En terwijl de wereld den tweeden wereldoorlog voorbereidde, stierf in den nieuwen Paus de Romein Eugenio Pacelli, om voort te leven als de Herder van Christus’ kudde.

De Kardinaal eenmaal Paus geworden, handelde in zijn eerste encycliek over de broederschap der menschen, die broeders zijn door de eenheid hunner natuur; door hun bovennatuurlijk einddoel, God zelf, en van wege de bovennatuurlijke band, die hen verbindt door Christus’ zoendood. (6) Geleid door deze eeuwige waarheden, stelde de Paus zijn politiek program samen, dat Hij samenvatte in het beginsel van Lactantius: ‘Religio sola est in qua libertas domicilium collocavit‘, alleen in de godsdienst vindt de vrijheid een woning. (8) Dit was de beteekenis eveneens van zijn eersten zegen, de zegen Urbi et Orbi, die langs radiographischen weg werd uitgezonden. Alle menschen uitnoodigend om den vrede en de eendracht onder Gods bescherming te zoeken, sloot Hij den wensch in voor een vrede, die zijn voorganger met zooveel nadruk aanbeval, en dien Deze zóó vurig had afgesmeekt, dat Hij zelfs daarvoor het offer van zijn leven aan God aanbood. De vrede – zoo herhaalde Pius XII weer het woord van dien anderen grooten voorganger in het Pausschap Benedictus XV – is het schoonste geschenk Gods. Deze vrede, die eens was voorbereid door de Pax Augusta van het Romeinsche Keizerrijk, was de vrede van het Evangelie, de vrede van Christus, die een broederschap bracht, gebaseerd op een vriendschap tusschen den mensch en God. (8) Eén God en Vader van allen, die boven allen en door alles en in ons allen is, zoo schreef de Paus in zijn eerste encycliek Summi Pontificatus (9)

En God, die de menschen één en dezelfde natuur gaf, gaf hen ook één gemeenschappelijke woonplaats, de aarde. Derhalve betoogde de Paus eenige weken na zijn troonsbestijging met klem, dat alle hulpbronnen en rijkdommen, die God over de aarde voor al zijn kinderen had verspreid, op een billijke wijze zouden worden verdeeld.

Het is merkwaardig – aldus de Fransche historicus Georges Goyau – dat de totalitaire Staten, die zich in de moderne terminologie zoo gaarne de ‘haves not’ noemden, zich deze pauselijke woorden in hun propaganda niet ten nutte maakten. Het antwoord op deze vraag is eenvoudig. Dit kan men vinden in een andere zinsnede uit dezelfde redevoering, waarin de Paus spreekt over de geheiligde rechten van vrijheid en over de menschelijke waardigheid. (10) Deze twee zinssneden met elkaar in verband gebracht, weerspiegelen een geheel andere wijze van verdeeling van aardsche goederen dan de totalitaire Staten beoogden.

Zoo was het ook gemakkelijk te verklaren, waarom de Italiaansche en de Duitsche pers het stilzwijgen bewaarden over een latere toespraak van den Paus, waarin Deze wees op de heiligheid der verdragen. In de moderne internationale politiek werd dit beginsel als zoovele andere, die eens de christelijke beschaving tot grondslag dienden, maar al te vaak verloochend. Heilig voor een maatschappij, die zichzelve eerbiedigt, werd dit beginsel vanaf de oudste tijden als een der grondvesten van het volkenrecht beschouwd, dat als ieder ander ‘recht’ tot taak heeft om de maatschappij in stand te houden. (11)

Maar de wereld was vijandig aan den MENSCH zelf geworden; van goede trouw was geen sprake meer. (12) De maatschappij, die er is voor de instandhouding van het individu, was nu gericht op diens vernietiging.

 ***

Pius XII-2Ten aanzien van dezen dreigenden toestand, zoowel voor individu als maatschappij, was het directe doel van den Paus te trachten den oorlog te voorkomen, zijn meer verwijderd doel was een herstel der menschelijke waardigheid. (13) Priester-Vorst, zoo lag in overeenstemming met zijn verheven zending, hier een dubbele taak voor Pius XII, een religieuse en een politiek-sociale. Een zending van dubbel karakter, die vroeger het Romeinsche volk aanleiding gaf, om, al naar gelang van de meest op den voorgrond tredende kwaliteiten van den Paus, te spreken van een politieken of van een religieusen Paus. (14) Maar Pius XII was beiden. Diep godsdienstig en gevoelig van aard, bezat Hij tevens een vlug begrip voor internationale kwesties. Deze gaven van geest en van hart, gepaard aan een uitzonderlijke talenkennis, waren Hem reeds vaak te pas gekomen bij de oplossing van internationale problemen. En deze problemen waren neteliger dan ooit. In het voorjaar van 1939 gingen de resultaten van de overeenkomst van München te niet. In Europa trachtte de eene partij een voorsprong op zijn toekomstigen tegenstander te verkrijgen door een verbond met Rusland, de andere partij schond het eene verdrag na het andere, om steeds gunstiger strategische posities te bemachtigen voor het op handen zijnde, volgens vaste plannen beraamde, conflict. Tsjechoslowakije was na Oostenrijk overweldigd, Teschen, Memel en een deel van Slowakije wisselden van bezitters en tenslotte kwam de slotphase van den oorlogsproloog, de verovering van Dantzig, aan de beurt. De Paus, intusschen, terwijl Hij de kinderen in de wereld opriep om voor den vrede te bidden, deed de eerste stappen, om den vrede te bewaren. Begin Mei – zooals Hij later aan eenige kardinalen verklaarde – liet Hij aan de staatslieden der groote naties weten, hoezeer de internationale toestand hem zorg baarde. Veel lekte er toentertijd nog niet uit van deze interventie, maar wat er van uitlekte, stemde het groote publiek toch reeds tot dankbaarheid. De regeerders ontvingen deze pauselijke interventie met een welwillendheid, die echter helaas niet uitging boven een formeele beleefdheid. Zoo de volken al naar den Paus opzagen, de regeerders zelf hadden den Paus nog lang niet als de verpersoonlijking van ’s werelds grootste ethische macht aanvaard. (15) De Paus was door dit mager resultaat niet ontgoocheld. Zijn hoop was gesteld vooral op die naties, die niet direct bij het dreigende conflict betrokken waren, naties zoowel in als buiten Europa, de Vereenigde Staten, Nederland en België.

Niemand beter dan Pius XII kende dit Europa; hij kende er de volken en de landen, de grooten en machtigen, hij kende de behoeften der kleinen en de verlangens der heerschers. Hij was in Duitschland dertien jaar nuntius geweest. Rijkskanselier Brüning was er zijn vriend niet minder dan Gustav Stresemann. Hij werd in Parijs als pauselijk afgezant op de feesten ter gelegenheid van de inwijding van de basiliek in Lisieux in 1935 ontvangen door den minister-president, den leider der S.F.I.O., den Israëliet Léon Blum. Hij predikte zoowel in de kathedraal van München als in de Notre-Dame te Parijs alsmede in Lourdes. En tenslotte toen hij als kardinaal legaat in Boedapest het 34e Eucharistische Congres voorzat, logeerde hij bij den Rijksbestuurder, den protestant Horthy. Zoo had Hij als pauselijk staatssecretaris ook van nabij de troebelen in Spanje gade kunnen slaan. Hij had het nationaal-socialisme zien opkomen, toen Hij nog nuntius in Duitschland was, en Hij kende het fascisme in Italië. Eenmaal als staatssecretaris was Hij Mussolini vóór geweest, toen de Italiaansche dictator op het toppunt van zijn macht, dreigde zich aan de pauselijke souvereiniteit te vergrijpen. In 1931 bij zijn conflict met Mussolini naar aanleiding van de ‘Katholieke actie’ in Italië, belastte Pius XI den staatssecretaris Pacelli met de publicatie van de encycliek Non abbiamo bisogno. (16) De Staatssecretaris wist echter, dat, zoodra de encycliek in de openbaarheid zou worden gezonden, deze door den Italiaanschen dictator in beslag zou worden genomen. Hij zond daarom den Amerikaanschen prelaat, Mgr F. Spellman uit Boston, in gezelschap van Mgr Vanneufville per vliegtuig naar Parijs. Den volgenden dag kon Mussolini de inhoud van de encycliek uit de Parijsche pers vernemen. Eenige opbeuring verschafte het Verre-Oosten. Niet dat er vrede en eendracht heerschten. Maar alle binnen- en buitenlandsche troebelen ten spijt, verbeterden de betrekkingen met China en Japan gestadig, totdat na lange aarzeling zoowel Japan als China in het najaar van 1942 hun gezanten naar het Vaticaan zonden. (17) Finland en Nederland zonden eveneens hun gezanten. Alle landen van eenige beteekenis waren nu bij het Vaticaan vertegenwoordigd, uitgezonderd Soviet-Rusland, dat in het Europeesche conflict zich als een sphinx op den achtergrond hield.

Bij de interventies van den Paus van Mei en Juli werd Soviet-Rusland voorbijgegaan. (18) Dit maakte de zaak niet eenvoudiger. Daarentegen richtte Hij zich in het bijzonder tot den president der Vereenigde Staten, Franklin D. Roosevelt. (19) Den 25en Juli scheepte kardinaal Henri Gasparri, een neef van den vroegeren staatssecretaris zich in naar New-York. Hij was belast met de overhandiging van een brief van den Paus aan Roosevelt. En in samenwerking met den koning van België namen de Paus en Roosevelt het initiatief om Hitler te bewegen, allegeschillen aan een scheidsgerecht voor te leggen. Voor beiden, zoowel voor den Paus als voor Roosevelt, was er een dwingende noodzaak en een plicht om den vrede te redden. Voor den Paus was dit het geval, omdat Hij de hoogste geestelijke en moreele belangen op het spel zag staan en voor den president, omdat deze het tot Amerika’s plicht rekende ‘het Christelijk erfdeel’ te beschermen en te bewaren.

De Paus toonde zich de erfenis waardig, die zijn voorgangers zoo uitstekend hadden beheerd. Onder dezen had Leo XIII zijn taak met majesteit en waardigheid, die het Pausdom kenmerken, vervuld. Indien de groote Leo in dezen tijd echter zijn bekende brieven aan kardinaal Rampolla had moeten schrijven, gewis er zou een andere rangorde in de Staten zijn opgesteld. Het was immers de gewoonte, wanneer Leo XIII in eenige heldere richtlijnen de houding schetste die de Kerk in haar politiek tegenover de naties moest aannemen, deze één voor één de revue te laten passeeren. In deze rij kwamen de Vereenigde Staten het laatste. Toch wist Leo XIII, dat Amerika een dier deelen der wereld was, waarin de toekomst der volken lag. Met nog grootere zekerheid wist dit de onmiddellijke voorganger van den huidigen Paus, Pius XI. En Pius, daarbij overtuigd, dat Europa’s meening in zake haar belangrijkheid voor de wereld grootendeels op eigenwaan berustte, zocht in de nieuwe wereld den troost dien de oude Hem weigerde. Zoo zond Hij in 1934 kardinaal Pacelli naar het Eucharistische Congres in Buenos Aires. (20) Anderhalf millioen geloovigen woonden dit congres bij. In 1936 kwamen de Vereenigde-Staten en Canada aan de beurt. Toen bij de kroning van kardinaal Pacelli tot Paus, Roosevelt zijn persoonlijken afgezant Myron Taylor naar de Eeuwige stad zond, herinnerde de president den Paus met ‘oprechte blijdschap’ aan hun ontmoeting in de herfst van het jaar 1936 op het Witte Huis. De vrede vond in beide staatslieden twee verdedigers, wien het helaas niet beschoren was deze te redden. Aan deze zij de van den Oceaan had men de plannen minutieus vastgesteld, volgens welke de aanslag op de wereldorde zou worden gepleegd.

 ***

Pius XII-3In den tijd van koortsachtige spanning, die aan den tweeden wereldoorlog voorafging, was de Soviet-Unie de onzekere factor. Aan deze spanning kwam een voorloopig einde, toen den 25 Augustus het Duitsch-soviet-Russisch non-agressie pact tot stand kwam. Het diplomatiek duel tusschen Duitschland en de Westersche mogendheden scheen beslist in het voordeel van den eerste. In deze tijd werd er nog immer door den Paus een groote activiteit om wille van den vrede ontplooid. De nuntiaturen en de pauselijke delegaties werden in beweging gebracht. Georges Goyau noemt hen werkelijke vredeslaboratoria. (21) Anderzijds ontving de Paus geregeld de ambassadeurs ten Vaticane. Hij liet zich op de hoogte houden van den loop der gebeurtenissen. Zoo ontving de Paus ook den Poolschen ambassadeur, Casimir Papée, aan wien Hij de richtlijnen voor een rechtvaardigen en duurzamen vrede uiteenzette. Den nadruk leggend op het gevaar, dat het recht overweldigd zou worden door de brutale krachten der willekeur, wees de Paus er op, dat hoe sterker het materialisme zich ontplooide, des te moeilijker de strijd om het bestaan werd. Intusschen vonden de pauselijke pogingen ook nog bij anderen dan bij den president in Amerika weerklank. In het Amerikaansche congres verklaarde John G. Alexander, dat alleen geestelijke krachten de wereld op het hellend vlak konden tegenhouden. Deze afgevaardigde van Minnesota achtte alleen het Hoofd der Katholieke Kerk in staat zich boven de partijen te verheffen. Niet-katholiek, zoo was hij overtuigd, dat daardoor zijn woorden een des te objectievere klank zouden krijgen. Waarom – zoo zeide hij – zouden allen, protestanten, katholieken, joden en agnostici, zich niet onder de leiding van den Paus vereenigen om ons te redden, om de wereld voor den oorlog te vrijwaren. In naam van den Vrede – zoo vervolgde hij, – in naam der menschheid, in naam van de Amerikaansche jeugd, van de jeugd der geheele wereld, in naam van het Christendom, verzoek ik den Paus te smeeken een vredesconferentie bijeen te roepen, opdat er een eind kome aan die eeuwige bedreiging met uitmoording en dat het mogelijk worde een streep te zetten onder die ruineerende uitgaven voor de oorlogsvoorbereiding. (22)

Zeker vertolkte dit Amerikaansche Congreslid de gedachte van vele volkeren. Niettemin steeg de spanning en bleef de stem des Pausen die eens roependen in de woestijn, ofschoon met de toename der spanning, de pauselijke vermaningen dringender werden. Den 19en Augustus herinnerde de Paus er de pelgrims uit Venetië aan, toen Hij deze ontving op Castelgandolfo, hoezeer Hij verlangde mede te werken aan de organisatie van een vrede, gebaseerd op rechtvaardigheid en vrijheid in overeenstemming met de eer der volkeren. Den 23en Augustus, den dag van de totstandkoming van het Duitsch-Russisch non-agressiepact, riep Hij langs radiographischen weg de wereld toe: ‘Niets is verloren met den vrede, alles kan verloren zijn met een oorlog’. (23)

Den 31en Augustus, den laatsten dag van den vrede, onderhield de Paus zich ’s morgens langen tijd met kardinaal Maglione, den staatssecretaris. In den middag liet Hij de volgende nota aan de gezanten van Duitschland, Italië, Frankrijk, Polen en Engeland overhandigen: ‘De Paus wil de hoop niet opgeven, dat de aan den gang zijnde onderhandelingen zouden uitmonden in een rechtvaardige en vredelievende oplossing, zooals de wereld niet ophoudt af te smeeken. Zijne Heiligheid verzoekt in naam van God derhalve de regeeringen van Duitschland en Polen dringend al hun krachten in te spannen, om ieder incident te vermijden en zich te onthouden van iedere maatregel, die de huidige spanning zou kunnen verergeren. Zij bidt de regeeringen van Engeland, Frankrijk en Italië haar verzoek te ondersteunen.’ (24)

Den volgenden dag was de oorlog uitgebroken. Een nieuwe taak werd nu op de schouders van den Paus gelegd. Een dubbele taak, een zwijgende, dagelijksche taak, de taak der naastenliefde, eenerzijds, en die van den H. Herder die de volken vermanend, den weg tracht te bereiden voor een tijdperk van vrede, anderzijds. Voor de eerste taak legden de lange files vrouwen, kinderen en grijsaards getuigenis af, die dagelijksch aan de Vaticaansche bureaux naar hun familieleden kwamen informeeren, voor de tweede taak de pauselijke toespraken en encyclieken. (25)

Bronnen:
1. Camille M. Cianfarra, The War and the Vatican. Londen 1943, p. 47; Yves de la Brière, Summi Pontificatus, Études, 241, p. 369; 242, 318.
2. Camille M. Cianfarra, loc. cit., p. 48.
3. Joseph F. Dinneen, Pope of peace. Londen, 1939, p. 9; Gilla Gremigni, Pie XII, sa personnalité et son travail, ‘Nouvelle Revue de Hongrie’, sept. 1943, p. 150.
4. Maurice Pernot, L’Europe Nouvelle, 1939, p. 199; Yves de la Brière, Pie XII avant son pontificat. Études 239, p. 87.
5. George La Piana, The political heritage of Pius XII. Foreign Affairs, vol. 18, no 3, p. 497.
6. Maurice Pernot, L’Europe Nouvelle, p. 255, 1939.
7. Ecclesia docens: Summi Pontificatus, 1939, blz. 36.
8. J.v. Kan, Règles générales du droit de la paix. Recueil des Cours de l’Académie de droit international, t. 69, 1938, p. 411.
9. Ecclesia docens, loc. cit., blz. 36.
10. Georges Goyau, Pie XII et les questions internationales, L’esprit international, 1939, p. 531.
11. Louis Le Fur, La théorie du droit naturel. Recueil des Cours de l’Académie, t. 18, 1927, pp. 263-442.
12. Michel Baron de Taube, L’inviolabilité des tra tés. Recueil des Cours de l’Académie, 1930, t. 32, II, pp. 295-389.
13. G.G., Revue de droit international et de sciences politiques, janvier 1944. La dignité de la personne humaine, p. 24.
14. Charles Loiseau, Le Pontificat de Pie XI, L’Europe Nouvelle, 1939, p. 188.
15. Don Sturze, The Vatican’s position in Europe, Foreign Affairs, 1945, janvier, p. 211.
16. Joseph F. Dinneen, loc. cit., p. 124.
17. Don Sturze, loc. cit., p. 211; M. van Oss, Wereldpolitiek en Katholieke Missie, vooral in China, ‘Katholiek Cultureel Tijdschrift’, 15 Augustus 1945.
18. Maurice Pernot, L’Europe Nouvelle, 12 Augustus 1939, p. 885.
19. Frédéric Alessandrini, Tentatives de paix, Nouvelle Revue de Hongrie, juillet 1943, p. 36.
20. Emile Dard, Pie XII et sa première encyclique, Revue des Deux Mondes, 15 mars 1940, p. 293.
21. Georges Goyau, loc. cit., p. 542.
22. Cf. Georges Goyau, loc. cit., p. 544.
23. Cf. Frédéric Alessandrini, loc. cit., p. 40.
24. Frédéric Alessandrini, loc. cit., p. 40.
25. Léon Gessi, La cité du Vatican en temps de guerre, Nouvelle Revue de Hongrie, novembre 1943, p. 398.

Dit item was geplaatst door Muis.