CIMON EN PERO 19
Lang geleden leerde Godfried Zöllner klassiek schilderen aan de Rijksacademie in Amsterdam, maar tien jaar later zei hij het kunstenaarschap opzij en zocht een loopbaan in het zakenleven. Later ging het toch weer kriebelen en begon weer te schilderen. Hij werkt al weer jarenlang aan grote realistische schilderijen (200×100 cm.) en tekeningen met indringend geschilderde moralistische thema’s in een klassieke barokke stijl. In de negentiger jaren gaf hij les in aquarelleren aan de Gooise Academie te Laren. Zijn werk is opgenomen in collecties in Bonn, Amsterdam, Den Haag, Parijs en Houston. Over zijn versie van Cimon en Pero schreef Zöllner: ‘Het is een fors ding, 1 x 2 meter, als je het in mijn atelier ziet staan, … maar een bescheiden werk als het in een grote ruimte zou hangen, bijvoorbeeld in een kerk. Voor dat soort plekken maak ik mijn werk. Voor een ruimte waar je als toeschouwer de tijd neemt om goed te kijken, waar je een houding aanneemt om na te denken, of die je binnenstapt als je bijvoorbeeld even devoot wil zijn. Misschien zijn mijn schilderijen wel deuren naar spiritualiteit, contemplatie. Ik zie het niet snel in iemands huiskamer hangen, maar in een aardige hal zou het best wel kunnen. Als je vluchtig kijkt, dan schrik je misschien van de roze en rode bloederige kleuren en van de verwrongen lichaamsdelen, maar ik hoop natuurlijk altijd dat iemand zich verdiept in het waarom en het hoe. Dit schilderij is bijvoorbeeld juist een heel hoopvol werk. Ik geloof wel dat je dat ontdekt als je de tijd neemt om er naar te kijken. In de Renaissance en Barok was deze legende nog een geliefd thema. Rubens maakte er bijvoorbeeld een groot schilderij van, Rembrandt een ets en ook schilders die bij het grote publiek niet meer bekend zijn, maakten gretig gebruik van het dankbare thema. En ik sluit aan bij deze traditie. Ik hou van dat grote verhaal, de gruwelijkheid ervan en ook de grote schoonheid. Ik heb de kronkelende oude vader geschilderd, met zijn tong uit zijn mond van de dorst. Daarnaast de lieflijke dochter en daarboven de bewonderende cipier. In één beeld drie grote emoties.’

