15 – PIC DE MONTMALÚS
Erg mag worden verwacht dat de lange lijst van betwiste gebieden in de diverse talen gelijkluidend zijn. Maar in de Nederlandse lijst wordt melding gemaakt van een dispuut tussen Spanje en Andorra over de grensdemarcatie in het gebied rondom de Montalmus, terwijl dat dispuut in geen van de andere lijsten voorkomt. In de Spaanse lijst is zelfs een keurige plattegrond toegevoegd, waarin Andorra groen gemarkeerd staat. Die kleur geeft aan dat een land met geen enkel ander land een grensconflict heeft. Ook Nederland staat trouwens groen ingekleurd, terwijl we wel degelijk een sluimerende discussie hebben met Duitsland.
In de zoektocht toch opheldering te krijgen, komen we eerst terecht bij een al lang beslecht conflict tussen Frankrijk en Spanje over hetzelfde hoekje in de Pyreneeën. Van 1618 tot 1648 werd Europa geteisterd door de Dertigjarige Oorlog, een reeks conflicten tussen enerzijds de Spaanse Habsburgers en de katholieke staten van het Heilige Roomse Rijk tegenover de protestantse Duitse staten van het Heilige Roomse Rijk, die werden gesteund door naburige Europese machten met een protestantse meerderheid (de Verenigde Provinciën en de Scandinavische staten). Frankrijk ging zich op een gegeven moment ook met de zaak bemoeien om Spanje en Oostenrijk te verzwakken, waar ze goed in slaagde. Hun inmenging zorgde ervoor dat in de oorlog van de Republiek der Nederlanden tegen Spanje de positie van de Spanjaarden zeer snel verslechterde. Met de Vrede van Westfalen werd en eind gemaakt aan een hele reeks van internationale oorlogen, waaronder de Vrede van Münster om onze Tachtigjarige Oorlog te beëindigen. De verdragen zorgden echter niet voor de vrede in heel Europa. Frankrijk en Spanje zouden nog elf jaar lang oorlog voeren. Met de Vrede van de Pyreneeën kwam in 1659 een einde aan de Frans-Spaanse conflicten die voortvloeiden uit de Dertigjarige Oorlog. Het verdrag werd op 7 november 1659 gesloten op Fazanteneiland, een eilandje in de rivier Bidasoa die de grensplaatsen Hendaye en Irun in Frans en Spaans
Baskenland scheidt. Het eilandje is nog steeds een condominium, namelijk zowel Frans als Spaans grondgebied. Beide landen voeren bij toerbeurt een half jaar lang het bewind over het eiland. Midden op het eiland staat een steen ter herdenking van het vredesverdrag. Bij de steen werden in vroeger tijden gijzelaars uitgewisseld en troonopvolgers van huwbare leeftijd afgeleverd. Met de vrede was de rol van Spanje als grote mogendheid op het Europese land beëindigd en werd deze plaats ingenomen door Frankrijk. Spanje moest afzien van zijn rechten op Artesië, de graafschappen Bonen (Boulogne) en Henegouwen, delen van het graafschap Vlaanderen (onder andere Duinkerke), delen van Luxemburg en Lotharingen en diverse heerlijkheden in de Languedoc. Bij de Pyreneeën kwamen beide landen overeen dat Roussillon, Neder-Navarra en het noordelijke deel van Cerdagne bij Frankrijk kwamen. Als minieme wederdienst deed Frankrijk afstand van de Val d’Aran, waarschijnlijk omdat de grens nu over verschillende Pyreneeëntoppen liep en men dus een kortere en beter verdedigbare grens kreeg.
Er waren echter nog een paar geschilpuntjes waarover nadere afspraken over de exacte grenzen moesten worden gemaakt. Van 22 maart tot 13 april 1660 vond een conferentie plaats in de klooster van de paters kapucijnen van Céret, waaraan aan Franse zijde werd deelgenomen door Pierre de Marca (de aartsbisschop van Toulouse) en Hyacinthe Serroni (bisschop van Oranje), terwijl Spanje werd vertegenwoordigd door de edelman en koninklijk adviseur Miquel de Salbà i de Vallgornera en Josep Romeu de Ferrer, een Catalaanse magistraat en regent van de Hoge Raad van de Kroon van Aragon. De afgevaardigden hadden de verplichting gekregen snel tot overeenstemming te komen om het overeengekomen huwelijk tussen Maria Theresia van Oostenrijk en Lodewijk XIV te kunnen voltrekken. Dat huwelijk kon niet worden gevierd als niet alle details geregeld waren. Op 13 april 1660 eindigde de conferentie echter zonder akkoord.
Op 28 mei 1660 onderhandelden Luis de Haro en Hugues de Lionne in het grensplaatsje Saint-Jean-de-Luz over de laatste punten van de verdeling. Besloten werd dat over de uiteindelijke verdeling van Cerdagne in een specifiek verdrag moest worden besloten en was deze bijeenkomst hoofdzakelijk een technische conferentie om de criteria vast te stellen voor de definitieve verdeling van het omstreden gebied. Op 31 mei 1660 werd de technische verduidelijking van artikel 42 van het Verdrag van de Pyreneeën ondertekend. Met het Verdrag van de Pyreneeën en de nieuwe grenzen bereikte Frankrijk min of meer zijn huidige oppervlakte en vorm van een zeshoek.
Het verdrag werd op 7 juni 1660 bezegeld met het huwelijk tussen Lodewijk XIV en Maria Theresia, de enige dochter van de Spaanse koning. Het verdrag bepaalde over de bruidsschat dat Maria Theresia afstand deed van haar rechten en die van haar nakomelingen op de Spaanse troon na betaling van 500.000 gouden écu’s aan Lodewijk XIV. Frankrijk had echter al voorzien dat de Spaande koning dat bedrag nooit zou kunnen opbrengen, zodat Lodewijk XIV aanspraak kon maken op delen van het Spaanse Rijk toen Filips IV in september 1665 overleed. Het leidde tot de Devolutieoorlog (1667–1668) die erin resulteerde dat Frankrijk opnieuw delen van de Spaanse Nederlanden bezette, plus de volledige Franche-Comté. Bij de Vrede van Aken (2 mei 1668) stemde Lodewijk XIV ermee in om de meest recente veroveringen op te geven: A
alst, Bergen en het Franche-Comté. Alle andere veroveringen werden bevestigd als Franse aanwinsten. In de kuststreek: Sint-Winoksbergen en Veurne; in de streek van Leie en Schelde: Douai, Rijsel, Doornik, Kortrijk, Oudenaarde en Aat en een exclave met daarin Binche en Charleroi. Het verdrag was nadelig voor de toekomstige verdediging van de Spaanse Nederlanden, omdat de vestingsteden zoals Douai en Rijsel niet langer de toegang tot de Nederlanden bewaakten. Vanuit Aat oefende Lodewijk XIV een permanente druk uit op Brussel en Charleroi werd omgevormd tot een logistiek centrum gedurende de Hollandse Oorlog (1672-1679).
Tot slot werd op 12 november het Verdrag van Llívia gesloten door Miquel de Salbà i de Vallgornera en Hyacinthe Serroni, de vertegenwoordigers namens Filips IV en Lodewijk XIV. Volgens het Verdrag van de Pyreneeën moest de Frans-Spaanse grens zoveel mogelijk samenvallen met de toppen van de Pyreneeën, maar voor Cerdagne was dat onmogelijk en moesten andere afspraken wo
rden gemaakt. De streek lag in het dal van de rivier Sègre, waarvan zijrivieren van noord naar zuid of juist van zuid naar noord in de Sègre stromen, terwijl de Sègre zelf eerst naar het noorden stroomt en pas ter hoogte van Llívia naar het zuidwesten afboog. Daarom werd het dal in tweeën gedeeld. De dorpen die stroomopwaarts van Puigcerdà in het bekken van de Sègre lagen, zouden Frans worden. In het Verdrag van Llívia werden de drieëndertig dorpen van Cerdagne beschreven die tot het koninkrijk Frankrijk zouden gaan behoren, maar de Spaanse vertegenwoordiger slaagde er op het laatste moment wel in Llívia voor Spanje te behouden. Hij betoogde dat Llívia geen dorp was, maar al een eeuw eerder van Karel V stadsrechten had en dus niet onder de bepaling van het Verdrag van de Pyreneeën viel. Frankrijk ging hiermee akkoord onder de voorwaarde dat het stadje niet zo
u worden omgevormd tot en versterkte vesting. Met het verdrag werd de overdracht van de helft van Cerdanya bevestigd, maar vanwege allerlei verzet in de streek werd de overdracht pas eind 1720 van kracht. Sindsdien is Llívia een Spaanse enclave die volledig door Frans grondgebied is omgeven. Het stadje, op een hoogte van 1.223 meter hoogte aande bovenloop van de Segre, ligt ongeveer vijf kilometer van de Spaanse grens bij Puigcerdà, maar het meest westelijke punt van de enclave is maar 1,7 km van de grens verwijderd. De zogenaamde neutrale weg, die door Frankrijk wordt onderhouden, verbindt Llívia met de rest van Spanje. Heel lang weigerden Frankrijk wegwijzers te plaatsen om mensen erop te wijzen dat ze via d neutrale weg het afgelegen stadje konden bereiken. Fra
nkrijk heft nog een paar keer geprobeerd Llívia alsnog in te lijven, wat kortstondig lukte toen heel Catalonië door Napoleon was ingelijfd (1812-1814), maar verder bleef het stadje altijd Spaans grondgebied.
Bleef de vraag wat nu in hemelsnaam het conflict tussen Spanje en Andorra over Montalmus is. Het piepkleine bergstaatje in de Pyreneeën wordt omsloten door Frankrijk in het noorden en Spaans Catalonië in het zuiden. Het land heeft ook de eigenaardige constructie met twee coprinsen als staatshoofd, die overigens alleen maar een symbolische rol hebben. Het zijn de Franse president (nu Emmanuel Macron) en de bisschop van de Spaanse stad La Seu d’Urgell. Dat laatste komt voort uit het feit graaf Ermengol IV van het graafschap Urgell Andorra in de twaalfde eeuw Andorra aan de bisschop van Urgell schonk. Sinds die tijd is d
e bisschop van Urgell mede-staatshoofd van Andorra. Het sentiment dat Andorra altijd Spaans isgeweest en bovendien ook nog eens tot het Catalaanse gebied behoorde, is reden genoeg voor enige blijvende onvrede ten opzichte van de Fransen. Volgens het Verdrag van de Pyreneeën moest de Frans-Spaanse grens zoveel mogelijk samenvallen met de toppen van de Pyreneeën en het lijkt niet onlogisch te veronderstellen dat deze gedachte werd doorgetrokken voor het stukje Pyreneeën waar de grens door Andorra liep. De grens loopt hier niet over de bergtoppen.
De Pic de Montmalús is een berg met een hoogte van 2.781 meter, die deel uitmaakt van de parròquie Enchamp, dat van de zeven parochies de belangrijkste verbindingen met Frankrijk heeft. Zoals de naam aangeeft is het een berg met een puntige top. Het ontleent zijn naam aan het gelijknamige gehucht in de gemeente Ger in het Spaanse deel van Cerdanya. Het deel van de streek dus dat na het Verdrag van de Pyreneeën bij Spanje bleef, omdat het ten zuiden van de bergtoppen lag. Vanuit dat gehucht was de top van de berg altijd zichtbaar, andersom keek men vanaf de top over de Montmalús-vlakte en plaatsje Montmalús. Aan de voet van de berg ligt het Estany de Montmalús, een meer op een hoogte van 2.435 meter met een oppervlakte van 11,2 ha. De Spaanse grens ligt zeer dicht bij de zuidelijke oever. Het meer is gelegen in een belangrijk gebied voor wandelaars vanuit het station Grau Roig van de belangrijke wintersportplaats Grandvalira, dat een stuk noordelijker in Andorra ligt. Aan de Spaanse kant ligt nog een klein meertje: Estanyos de Montmalús. Speelt er behalve nog wat restanten van zeer uit de zeventiende eeuw ook modern ongemak mee, namelijk het belang van de wintersport dat nu op Andorrese plaatsvindt en niet op het oude Spaans-Catalaanse gebied. Het doet denken aan het dispuut tussen Frankrijk en Italië omtrent het wintersportgebied bij de Mont Blanc.
En net als je denkt het opgelost hebt kom je op de Catalaanse lijst van betwiste gebieden wél het conflict tussen Spanje en Andorra tegen, met de summiere toelichting: ‘Vier gebieden: de vlakte van Tossa, het ravijn van Coll de Laquell en rond Pic Negre en Pic Montmalús. De bestaande grens tussen de twee landen is gelegen over vier bergtoppen die 5% van de grens uitmaken. Dit heeft ertoe geleid dat er discrepanties zijn geweest met betrekking tot de bouw van bouwwerken door de Andorrese regering in gebieden die, als ze in het autonome Catalonië zouden worden aangetroffen, binnen het natuurpark Alt Pyrénées zouden liggen.’ Dan lijkt het erop dat het Catalaanse nationalisme het conflict aanzienlijk groter maakt dan dat over de Pic de Montmalús en het beperkte gebied richting Spaanse grens. Dat Alt Pirineu Natural Park ligt een behoorlijk eindje verderop, aan de westgrens van Andorra. ER wordt gerefereerd aan de Pic Negre d’Envalira, dat tegen de Frans grens ligt. Het is de witte berg rechtsboven op de plattegrond. Zou volgens de Spaanse versie, overeenkomstig het verdrag met de Fransen in 1660, de Spaans-Andorese grens door de Pyreneeën hebben moeten lopen over de toppen van de Pic de Pessons, de Pic de Montmalús en de Pic Negre d’Envalira, met daar aansluiting op de Franse grens. Het lijkt de enige logische verklaring.

