ARTHUR GINSBERG – 15

Stolpersteine Arthur GinsbergArthur Ginsberg (Frankfurt am Main, 24 maart 1927 – Auschwitz, 16 oktober 1944) was de zoon van koopman Benjamin Ginsberg (Jedrzejow, 7 september 1893 – Auschwitz, 16 oktober 1944) en Rosa Ginsberg-Rosen (Wisnicz, 10 juni 1897 – Auschwitz, 31 oktober 1944). Beide ouders waren afkomstig uit Polen. Vader Benjamin werd geboren in Jedrzejow, gelegen in Zuid-Polen, 38 km van Kielce en 78 km van Krakau. Vanaf het einde van de negentiende eeuw nam het aantal Joodse inwoners van de stad toe. Halverwege deze eeuw maakten ze nog ,maar 2,6% van de inwoners uit, maar in 1921 was dit al 39% en in de jaren dertig steeg dat zelfs tot 47%. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden omstreeks 4.000-5.000 Joden in Jedrzejow. Joden. In het interbellum vond in de stad een anti-Joodse pogrom plaats, wat voor hen reden was een Joodse delegatie te sturen naar de toenmalige Poolse leider Josef Pilsudski om hulp te vragen. Deze liet echter weten dat ‘de Joodse kwestie nu erg ingewikkeld is’ en adviseerde de Joden om het probleem zelf op te lossen door naar Palestina te verhuizen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Joodse bevolking samengedreven in een getto. Bijna alle Joodse inwoners van de stad zouden gedurende de oorlog worden vermoord in Auschwitz. Moeder Rosa kwam uit Wisnicz, een kilometer of dertig van Krakau verwijderd. In 1890 woonde in dit stadje 3.791 personen, waarvan 2.278 Joden ofwel 60% van de bevolking. In latere jaren daalde dit tot 48%, voornamelijk vanwege het vertrek van de belangrijke rabbi Shlomo Halberstam (1847-1906). Ook Wisnicz werd niet gespaard van pogroms. Tijdens de oorlog vestigde de Duitsers er eerst een Joods werkkamp, vanaf 1942 werd de Joodse bevolking weggevoerd naar Auschwitz.

Benjamin en Rosa Ginsberg moeten al begin twintiger jaren de armoede en het racisme in Polen zijn ontvlucht. Gezien de geboorteplaats van Arthur hadden ze zich eerst gevestigd in Frankfurt am Main, waar ze meenden veilig te zijn. Met het opkomende nationaalsocialisme werd duidelijk dat ze zich daarin behoorlijk hadden vergist. Op enig moment zijn ze verder getrokken naar Nederland, waar ze gingen wonen aan de Valkenburgerstraat 8 in het centrum van Amsterdam. Er is niets bekend over het leven van het gezin Ginsberg, slechts dat ze op een moment zijn ondergedoken in Limburg.

Arthur staat op de lijst van kinderen die door Hanna van der Voort een onderduikadres kregen. Hij schijnt een tijdje in Maasniel te hebben gewoond bij Mien van der Voort, de zus van Hanna en in Limburg de schuilnaam Arthur van Bergen te hebben gehad. Vervolgens is hij verhuisd naar het dorpje America, dat tot de gemeente Horst aan de Maas behoort. Aansluitend komen hij en zijn ouders terecht bij de bakker Jacobus Schoeber (Sevenum, 13 juli 1893-Horst, 8 september 1972) en Anna Schoeber-Vollebergh (Venray, 14 april 1890-Horst, 27 juli 1977). Het echtpaar was op 16 juni 1919 te Horst in het huwelijk getreden en kreeg drie kinderen, waarvan Helena Gertruda Gerarda Schoeber op 12 september 1921 na slechts zeven weken overleed, Helena Gertruda Gerarda Schoeber op 12 juni 1928 op eenjarige leeftijd stierf en Pieter Jan Schoeber op 6 november 1934 op negenjarige leeftijd overleed. Veel tragiek in het gezin dus. Het echtpaar woonde in America aan de Nusseleinstraat 10.

Op 12 augustus 1944 werd het gezin Ginsberg op dit onderduikadres gearresteerd en overgebracht naar Kamp Westerbork. Op 3 september 1944 vertrok vanuit Westerbork transport 100 dat op 6  september 1944 in het vernietigingskamp in Polen arriveerde. Onder de 1.019 gedeporteerden, waarvan 95 kinderen, behoorden ook Anne en Margot Frank, Duifje Gans, Annie Koekoek, Mary Winnik en Tilly Hartogs en Sara Heimann. Arthur Ginsberg en zijn vader stierven in Auschwitz op 16 oktober 1944, zijn moeder stierf vijftien dagen later. Bij hun onderduikadres aan de Nusseleinstraat in America zijn voor het stateloze Joodse gezin drie Stolpersteine geplaatst. Het echtpaar had nog een kind dat in de onderduik de oorlog heeft overleefd. Herman van Rens vermeldt in zijn ’Vervolgd in Limburg. Joden en Sinti in Nederlands-Limburg tijdens de Tweede Wereldoorlog’ de arrestatie van het gezin, maar geeft daarbij de foutieve achternaam Ginsbergen en merkt op dat Arthur de oorlog overleefde. Dat laatste is zeker onjuist, maar het is goed denkbaar dat het tweede kind van het echtpaar dat de oorlog wel overleefde, ook op dit onderduikadres verbleef.

Stolpersteine Ginsberg

Dit item was geplaatst door Muis.