OORLOGSMONUMENT ONSTWEDDE 8

02 - Onstwedde monumentHet oorlogsmonument in de Hardingestraat in Onstwedde (gemeente Stadskanaal) bestaat uit een hardstenen tegel en een natuurstenen gedenksteen in een omlijstingsplateau van veldkeien. Op de tegel is in reliëf een kruisteken aangebracht. Het monument is 1 meter 40 hoog, 1 meter breed en 14 centimeter diep. Naast het gedenkteken is een kunststof gedenkplaat geplaatst in een frame van metaal. De tekst op de gedenksteen luidt: ‘‘Nooit meer 1940 – 1945’ en de tekst op de tegel ‘Misschien is er hoop’, met ook de Hebreeuwse vertaling van deze tekst. Met het monument worden de 24 inwoners herdacht die tijdens de Tweede Wereldoorlog door oorlogshandelingen om het leven kwamen, plus de twee Britse piloten die in de directe omgeving van het dorp neerstortten.

16-17
2 januari en 26 juni 1945 – Jacob Korsse en Jan Wever

Jacob Korsse (Onstwedde, 2 december 1916 – Neuengamme, 2 januari 1945) was de zoon van de arbeider Jan Korsse (Onstwedde, 25 januari 1882 – Onstwedde, 29 januari 1919), die op 12 april 1913 in het huwelijk trad met Wubke Luttjeboer (Onstwedde, 6 april 1883). Jan Korsse zou al vier dagen na zijn 37e verjaardag overlijden. Eerder had het echtpaar een dochter Grietje (Onstwedde, 25 mei 1914-26 augustus 1914), die echter na drie maanden was overleden. Jacob bleef enig kind, moeder Wubke zou nooit hertrouwen. Hij en zijn moeder (‘oll’ vrouw Kozze’) woonden in een boerderijtje aan de Wessinghuizerweg. Bij aanvang van de oorlog werkte de vrijgezelle Jacob als boer en losarbeider, met wat bijverdienste in wat handeltjes. Om het karige gezinsinkomen wat aan te vullen ventte moeder Korsse brood voor bakker Horlings uit de Dorpsstraat. Dat geld verdween in een grote portemonnee die ze in een nog grotere ‘buutse’ onder haar bovenrok droeg, wat ze nog steeds deed toen ze als bejaarde in een bejaardenwoning van de Zonnehof woonde. Zowel Jacob als zijn moeder ergerde zich enorm aan de vele verbodsmaatregelen en het getreiter van de bezetter tegen hun Joodse dorpsgenoten. Ze waren dan ook een van de eersten die hun bescheiden onderkomen wel beschikbaar wilden stellen voor Joodse onderduikers. Jacob Korsse was namens de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) actief. Hij gaf het Joodse echtpaar Salomon Meijer en Carolina Meijer-Jacobsens, plus hun zonen Mozes Meijer en Simon Meijer vanaf september 1942 op de boerderij onderdak. Hij kende de familie Meijer uit de Dorpsstraat van de veehandel. Hij deed wel eens zaken met hen en kon goed met hen opschieten. Hij en zijn moeder besluiten hen te helpen. Een ambtenaar op het gemeentehuis zorgde ervoor dat de papieren van de Meijers werden overgeheveld naar de gemeente Assen.

16 - Jacob KorsseSimon Meijer, die in 1940 was getrouwd en in Emmen woonde, was daar maar net ontkomen aan arrestatie. Zijn vrouw Hendriëtte Meijer-Meijer (Oude Pekela, 1 oktober 1915 – Auschwitz, 12 februari 1943) echter niet. Ze werd na haar arrestatie op dinsdag 9 februari 1943 met transport 49 vervoerd naar Auschwitz, dat bestond uit 1.184 gedeporteerden, van wie 169 kinderen. Daar werd ze drie dagen later op 27-jarige leeftijd vermoord, samen het hun dochtertjes Leentje (Emmen, 30 april 1941 – Auschwitz, 12 februari 1943) en de vijf maanden oude Carolina Saartje Meijer (Emmen, 12 september 1942 – Auschwitz, 12 februari 1943). Simon vluchtte direct naar zijn geboortedorp en voegde zich bij de andere drie familieleden op het onderduikadres van Jacob Korsse. De familie had net op tijd in de herfst van 1942 bij een razzia aan arrestatie kunnen komen. Een arrestatie waarbij wel een andere Joodse familie in Onstwedde, de familie Mendel, was opgepakt.

Het veilige adres kwam echter in gevaar door Jacobs neiging met iedereen een gezellig babbeltje te willen maken en eigenlijk iedereen te vertrouwen. Hij zou meerdere malen hebben laten doorschemeren dat de vier leden van het gezin Meijer bij hem verbleven. Sommige dorpsgenoten spraken onder elkaar al over ‘de joden van Korsse’. Op een gegeven moment, toen zowel Jacob als zijn moeder niet thuis waren, werd op hun boerderij op de deur geklopt. Salomon Meijer riep daarop: ‘Bist doe dat, Jakob?’ Na het antwoord ‘Jooaaa, dat kist toch wel noagoan’, opende hij de deur en keek in het gezicht van een NSB’er. ‘Zozo, dus tòch! Ik haar ’t wel docht …,’ zei hij. Hij heeft uiteindelijk zijn mond gehouden, maar niet nadat hem duizenden guldens (chantagegeld) waren betaald. Het was op dat moment duidelijk dat de Meijers niet op dit adres konden blijven.

Toen er voor Jacob Korsse gevaar dreigde bij het onderbrengen van de Onstweddense Joodse familieMeijer, werden de drie Joodse onderduikers in de zomer van 1943 ondergebracht bij het gezin van Jan Wever (Onstwedde, 31 maart 1914 – Groningen, 26 juni 1945). Jan Wever trouwde op dinsdag 10 mei 1938 in Nieuwe Pekela met Coba Wubs (Farmsum, 23 september 1915-Utrecht, 1 februari 2006). In 1943 had het echtpaar aan de Luringstraat 16 in Onstwedde een winkeltje in manufacturen, hoofdzakelijk in textielproducten. Hij stond bekend als de ‘lappieskoopman’ en handelde daarnaast ook wat in kippen en konijnen. Het echtpaar had één dochtertje: Zwaantje. Net als vele Onstweddes kan Jan een hekel aan de discriminerende behandeling van de Joden door de bezetter, maar hij trok er ook de consequentie uit iets te moeten doen tegen het onrecht toen de onderduikers bij Jacob Korsse niet langer veilig waren.

17 - Jan WeverMet Jan Wever hoefde niet lang gesproken te worden, want hij vond dat er op zolder voldoende ruimte was voor dit soort ernstige noodgevallen. Jacoba was op dat moment in verwachting, dus of zij nu zo gelukkig was met deze hachelijke onderneming? De spanningen in huis vanwege de vier onderduikers werden haar regelmatig iets te veel. Het was voor iedereen een angstige situatie. De ‘Joodse gasten’ op de zolder moesten zich overdag erg rustig houden om te verhinderen dat klanten in de winkel iets zouden horen. Pas ‘s avonds laat kunnen de onderduikers hun warme maaltijd gebruiken en daarna soms nog even naar buiten om een frisse neus te halen. Dan houdt een buurman die van de situatie op de hoogte is een moment de wacht. In een plattelandsdorp als Onstwedde was nog wel redelijk veel aan voedingswaren te koop, maar toch moest ook hier een en ander via voedselbonnen worden gekocht. Het was dan lastig om voor vier volwassenen aan voldoende eten te komen. De daarvoor noodzakelijke voedselbonnen kon men alleen op een distributiekantoor krijgen op vertoon van een geldige Ausweis (een persoonsbewijs). Er waren in het dorp echter mensen die in het verzet zaten en die ervoor zorgden dat uit de overvallen op distributiekantoren regelmatig een voorraadje bonnen bij de Wevers kon worden afgeleverd. Dan nog ging het niet zonder problemen en ook ging Jan Wever soms wat onvoorzichtig met de situatie om. Regelmatig vroeg hij bijvoorbeeld bij groenteboer Stoffer Greven om een redelijk portie aardappels voor zijn varkens, wat vreemd was omdat varkens alleen maar aardappelschillen te vreten kregen. Ook vroeg hij eens bij de slager in één keer om zeven kilo rundvlees, terwijl het veel gangbaarder was het goedkopere varkensvlees te kopen. Dit soort gevallen deden al snel de ronde in het dorp en kwamen ook terecht bij de actieve NSB’ers in Onstwedde. Een fanatieke NSB’er uit Alteveer, de lokale fietsenmaker, werd later aangewezen als degene die de verdachte situaties met de voedselvoorziening bij de bezetter had doorgegeven.

In de nacht van 14 op 15 juni 1944 deed de Landwacht een inval bij Jan Wever. In eerste instantie zochten ze naar bewijzen van zwarthandel of distributiebonnen. Die bonnen vonden ze na een grondige speurtocht in een dikke Statenbijbel. Een aantal dat niet verklaard kon worden en de Nederlandse Landwacht wist dan ook onmiddellijk dat er bij zoveel bonnen onderduikers in huis moesten zijn. Als er bovendien wat onverwachte geluiden van de zolder komen, weet men het zeker. Voordat Jan en de vier leden van de Meijer-familie in de gereedstaande veewagen werden gedreven, mocht Jan nog even naar de wc. Daar zei een van de leden van de Landwacht, duidelijk bedoeld zodat Jan Weever het moest horen: ‘Zol Jan nich wait’n, dat wie in ons geweer’n allint moar lözze flotters hebb’n?’ Jan durfde echter niet in te gaan op de suggestie dat hij zonder veel risico kon vluchten. Hij vreesde dat dit slecht kon uitpakken voor zijn vrouw en jonge kind.

Jan Wever werd overgebracht naar Groningen en dat moest wel naar hert beruchte Scholtenhuis zijn geweest, waar Robert Lehnhoff vanwege zijn wrede martelpraktijken de bijnamen ‘De schrik van Groningen en ‘De beul van Groningen’ had gekregen. Ongetwijfeld is Jan Wever in Groningen zwaar gemarteld, want een maand later (13 juli 1944) werd Jacob Korsse door de Nederlandse Landwacht gearresteerd. Hij zat eerst tot 5 september 1944 in Kamp Vught, kwam daarna terecht in concentratiekamp Sachsenhausen en werd van daaruit op 16 oktober 1944 overgebracht naar het concentratiekamp Neuengamme, waar hij op 2 januari 1945’s morgens om half zeven aan de ontberingen overleed. Als doodsoorzaak voor de pas 28-jarige werd opgegeven ‘Allgemeine Herzschwäche’. Jan Wever kwam terecht in het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen. Een kamp waar extreem hard moest worden gewerkt en tijdens de oorlog medische experimenten op gevangenen werden uitgevoerd. Zo waren er de beruchte voedingsexperimenten waarbij gevangenen speciaal ontwikkelde voeding moesten eten en geen brood of water kregen. Ook werd er geëxperimenteerd met vaccins tegen cholera en vlektyfus. In het kamp kwamen minimaal 95.000 personen om het leven. Jan Wever overleefde, maar woog nog maar amper veertig kilo bij de bevrijding van het kamp. Het Engelse Rode Kruis ontfermde zich over hem en bracht hem over naar het ziekenhuis in Groningen. Hij had tbc en een serie andere ziekten. Jan wist dat hij stervende was en wilde nog graag z’n kinderen zien. Die mochten uiteindelijk één keer op bezoek komen, maar zouden het beeld van hun uitgemergelde vader nooit meer kwijtraken. Op 26 juni 1945, veertien dagen na zijn terugkeer, overleed hij in Groningen op 31-jarige leeftijd. De officiële doodsoorzaak was ziekte en/of uitputting. Coba Wever hertrouwde op 22 januari 1959 met Hendrik Jacob Hijkoop (1920-2008).

16 - KoJ03013  17 - WeJ06387

Dit item was geplaatst door Muis.