NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN – 08
.
NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
DOOR DR. A. ALETRINO
Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1916
TWEEDE HOOFDSTUK (1e deel)
Al op de Northumberland begonnen, onder de hooger geplaatsten van Napoleons gevolg, de oneenigheden, die hem, later, op St. Helena, het leven zoozeer zouden verbitteren. Te verwonderen nu, is dit niet! Behalve toch, dat een dieper-prikkelende oneenigheid reeds zal ontstaan, wanneer menschen – die onder normale omstandigheden gewoon zijn om met elkaar om te gaan – gedwongen worden om een langen tijd in een kleine omgeving samen te leven, kan een grooter en grooter hatende verbittering niet uitblijven, wanneer personen, die elkaar ternauwernood kennen, wier naturen en karakters zóóver uiteenloopen, wier beweegredenen, waarom zij bij en met elkaar blijven, zóó verschillend zijn als bij de hooger geplaatsten van Napoleons omgeving, onder zulke omstandigheden verkeeren. Het meerendeel van hen, die hem op de Bellerophon waren gevolgd, kende Napoleon niet. De meeste trouwens waren niet van plan, verder met hem mee te gaan! Zoolang zij in de meening verkeerden, dat hij zich in Engeland of in Amerika zou vestigen, was het hun voornemen – wijl het met hun voordeel overeenkwam – bij hem te blijven. Niet zoodra echter begonnen de geruchten te loopen, dat hij naar St. Helena zou worden verbannen, of zij begonnen zich terug te trekken en vonden het beter om in Europa te blijven.
Zelfs Savary, die een oude bekende van hem was en dien hij gaarne bij zich zou hebben gehouden, wijl hij hem in zijn eenzaamheid van onwaardeerbaar nut zou zijn geweest en had kunnen zijn, deed, achter zijn rug, alle moeite om in Frankrijk terug te keeren, wanneer hij er van verzekerd zou kunnen zijn, niet aan de Bourbons te worden overgeleverd, wegens hoogverraad terecht te staan en ter dood te worden veroordeeld. Alleen in het geval, dat hij geen kans zag aan dit gevaar te ontkomen, was hij van plan om met Napoleon naar St. Helena te gaan. Maar noch aan hem, noch aan Lallemand, (dien Napoleon eveneens goed kende en die trouwen eerlijk, vol liefde en toewijding, gehoor wilde geven aan het verzoek van zijn keizer om bij hem te blijven) stond de Engelsche regeering toe, zich uit Europa te verwijderen, wijl zijn uitlevering, evenals die van Savary, door de Fransche regeering was verzocht. Ook Planat, de vroegere aide de camp van generaal Drouot, dien Napoleon wel niet zoo goed als Savary en Lallemand kende, maar van wien hij toch genoeg wist om zijn goede eigenschappen op zeer hoogen prijs te stellen, Planat, die zich had aangeboden om bij hem te blijven en dien hij gaarne bij zich zou hebben gehouden, die tot aan het einde voortdurend beproefde verlof te krijgen om naar St. Helena te mogen gaan, werd door de Engelsche regeering van de lijst geschrapt. De overige waren voor het meerendeel Napoleon onverschillig, zij waren hem onbekend en hij wist niets van hen af!
Van de vijf, die verlof hadden hem in zijn ballingschap te volgen (Napoleon kende de Montholon het minst ; Gourgaud kende hij beter, maar wist daardoor tevens diens lastig humeur en diens eigenaardig moeilijk en jaloersch karakter), waren er maar twee, Las Cases en Bertrand – de eerste op eigen verzoek, terwijl hij Napoleon bijna absoluut onbekend was ; de tweede op verzoek en op aanraden van den Keizer zelf – die niet om bij redenen, doch uitsluitend door liefde en toewijding gedreven, waarbij in Bertrand nog diens plichtbesef drong, met hem mee zijn gegaan. Het was dus, om zoo te zeggen, een greep in het duister, dat Napoleon hèn uitzocht om voortdurend rondom en met hem te zijn? Wél was de taak, waartoe hij ze riep en die zij op zich namen zwaar en moeilijk te vervullen. Behalve toch op Elba – en ook daar nog waren zijn dagen gevuld met audienties, die hij verleende, of met bezoeken die hij ontving – had hij nooit de worsteling gekend zijn uren te moeten doorkomen of naar een middel te moeten zoeken om zijn tijd door te brengen. Zijn bestaan vloog om in de volheid der jachting van het werk, dat hem steeds wachtte en dat hij moest en wilde afdoen; zijn leven was overvuld, zoodat hij tijd te kort kwam, door de altijd weerkomende nooit-eindigende militaire, politieke of burgerlijke verplichtingen waaraan hij wilde en moest voldoen. In luttele jaren toch heeft zijn genie het volbracht, waarvoor een gewoon mensch eeuwen zou noodig hebben! En in de onvermoeide, immer-bezigende arbeid van zijn lichaam en zijn geest, sleepte hij anderen mee, hij zweepte ze op tot bijna even groote werkzaamheid, rustloos, altijd voort om nieuwe plannen te verwezenlijken, die opvisioenden in de wijd-grootsche ziening van zijn geniale blik. Nu was alles veranderd, nu zou alles anders worden! Nu had hij noodig opgewekt en meegesleept te worden; nu voelde hij de behoefte, dat anderen hem zouden helpen de ledigheid der uren en de doelloosheid der dagen vol te maken; nu vroeg hij van anderen terug wat hij eens gegeven had, toen hij nog verk
eerde in de breed-omvamende overtuiging van zijn levenskracht. Hem dat te geven; hem de afleiding te verschaffen, die hij behoefde, om hem zijn bestaan dragelijk en aangenaam te maken; om hem – zonder slaafschheid of kruiperigheid – de illusie weer te geven en te doen behouden, dat zij een hofhouding rondom hem vormden, was alleen mogelijk, wanneer zij gezamenlijk – hun eigen persoonlijkheid achteraf stellend en zonder acht te geven op wat ieder ‘voor zich wilde of wenschte – moeite deden om dit doel te bereiken.
Wanneer men nu nagaat, wie en wat zij waren, die vier mannen (de zoon van Las Cases was nog te jong om zijn gezelschap van groot gewicht te doen zijn,) die of op eigen verzoek met hem meegingen, of hem, om zoo te zeggen,- dwongen zijn keuze op hen te laten vallen, dan komt men tot de overtuiging, dat niet alleen van een samenwerking geen sprake kon zijn, maar dat zij noodzakelijk met elkaar in botsing moesten komen, wijl de redenen, waarom zij hem vergezelden zoo verschillend waren en hun eigen belang zich daarin te veel liet gelden. Alleen Las Cases en Bertrand maakten een uitzondering! Emmanuel Augustin Dieudonné, marquis de Las Cases, werd in 1766 uit een oud-adelijk Spaansch geslacht, dat “zijn kwartieren tot in de 11de eeuw kon opvoeren,” geboren. Een van zijn voorvaderen gedroeg zich, onder Henri de Bourgogne, in een gevecht tegen de Mooren, zóó dapper en drong zoodanig te midden van de vijanden door, dat hij bij zijn terugkeer uit den slag niets meer van de banier weerbracht dan de stok, waaraan nog slechts een dun strookje zijde was overgebleven. Tot belooning voor zijn moed, gaf Henri de Bourgogne – toen en voornamelijk door zijn hulp koning van Portugal geworden – hem de beschikking over alle bezittingen en huizen – “todas las casas”, van daar de naam – die men van af het slagveld kon overzien. Door andere bezittingen, die het later kocht en door relaties ten gevolge van huwelijken in andere adelijke geslachten, bleef het geslacht der Las Cases steeds tot de voornaamste behooren. De Las Cases, die later van Napoleon den titel “comte” kreeg, ontving in de École militaire te Parijs zijn opleiding en nam gedeeltelijk, omdat zijn kleine gestalte en zijn zwakke gezondheid hem voor anderen krijgsdienst ongeschikt maakten, voor een ander deel, wijl hij wist, door bescherming van den toenmaligen groot-admiraal, den Duc de Penthièvre, met wien hij verwant was, in de toekomst te zullen worden voortgeholpen, – dienst bij de marine, waar hij spoedig tot luitenant werd bevorderd. Hij woonde het beleg van Gibraltar bij, waar hij gewond werd. Daarna nam hij aan verscheiden expedities deel en deed verschillende groote reizen, waarbij hij zich liet kennen als een bekwaam en ijverig officier, die alle moeite deed om vooruit te komen, waarbij zijn ontwikkeling, en ook zijn relaties, hem van grooten dienst waren.
Toen de Revolutie uitbrak, begaf hij zich eerst in het gevolg van den Prince de Condé, naar Duitschland, bleef daar een tijd en nam daarna de wijk naar Engeland, waar hij met het schrijven van zijn beroemd geworden “Atlas historique, chronologique et geographique”, dien hij onder het pseudoniem van “Le Sage” uitgaf, en met les geven zijn brood verdiende. Die “Atlas” waarvan hij eerst een schets in het licht gaf, had zulk een groot succes, dat hij het werk later uitbreidde, waardoor hij zooveel verdiende, dat hij een kapitaaltje bij elkaar kreeg. Dit kwam hem uitstekend te stade, wijl hij – nadat de vrede van Amiens en de amnestie door Napoleon uitgevaardigd, die toen nog eerste consul was, hem in staat hadden gesteld naar Frankrijk terug te keeren – tot de ontdekking kwam, dat men daar intusschen zijn vader’s erfdeel had verbeurd verklaard. Door bewondering vervuld voor de daden, de regeering en het geniale van Napoleon, gaf hij – toen deze Keizer was geworden en pogingen deed om de oud-adelijke families aan zijn hof te verbinden – aan diens verzoek gehoor en werd spoedig, tot belooning voor de diensten, die hij, bij het beleg van Antwerpen door de Engelschen, had bewezen, tot kamerheer bevorderd. In die betrekking werden hem door Napoleon eenige zendingen van vertrouwen, onder anderen naar Holland, naar Illyrië en ook in Frankrijk zelf, opgedragen, waarvan hij zich uitstekend kweet.
Toen Napoleon afstand van de regeering had gedaan en naar Elba was vertrokken, ging Las Cases naar Engeland terug, waar hij ettelijke maanden vertoefde. Hij was pas kort in Frankrijk weer, toen hij Napoleon’s terugkeer van Elba vernam. Onmiddellijk begaf hij zich naar het Elysee om Napoleon zijn diensten aan te bieden, waarvan deze gebruik maakte door hem in verschillende commissies te benoemen en hem verschillende werkzaamheden op te dragen. Na Waterloo waren hij en de Montholon – ofschoon hij nooit als zoodanig actief zijn dienst had vervuld – de eenige, die als kamerheer bij den Keizer bleven. Hij ging mee naar Malmaison en besloot daar Napoleon te vergezellen, waarheen het ook zou zijn. Deze, die hem ternauwernood kende, verwonderd, die iemand hem onder deze omstandigheden zoo trouw bleef, vroeg hem, of hij wel wist wat hij op zich nam. Las Cases antwoordde, dat hij te dien opzichte geen enkele berekening had gemaakt, maar dat het de vervulling van een zijner vurigste wenschen zou zijn, wanneer zijn verzoek zou worden ingewilligd. En de Keizer gaf hem zijn toestemming.
Las Cases haastte zich terug naar Parijs om alles wat hij zou kunnen noodig hebben in orde te maken en zich van geld te voorzien, opdat hij niet in verlegenheid zou zijn, niet vooral wetend onder welke omstandigheden hij zou komen te verkeeren. Hij nam zijn zoon – die toen vijftien jaar was, maar een, voor zijn leeftijd buitengemeene ontwikkeling en beschaving bezat – van het Lycée om hem te vergezellen, nam afscheid van zijn andere kinderen en van zijn vrouwen reisde den Keizer achterna. Hij koesterde de hoop, dat zijn vrouw met de andere kinderen over korten tijd eveneens bij hem zouden komen; welke moeite deze daarvoor echter heeft gedaan en hoevele malen zij daartoe ook van de regeering verlof heeft gevraagd, nooit heeft men haar verzoek ingewilligd.
Reeds aan boord van de Bellerophon zou Napoleon inzien, wie en wat Las Case was en welk nut en voordeel hij van diens gezelschap zou hebben. Hij toch was ‘de eenige, die Engelsch kende en die hem daardoor op de hoogte kon brengen en houden van wat er. rondom hem gesproken en verhandeld werd; hij was zeeman geweest en kon hem inlichten omtrent alles wat de navigatie betrof; door zijn langjarig verblijf in Engeland kende hij de wetten van het land, de gewoonten en gebruiken die er heerschten en kon dus Napoleon antwoord geven op de meeste der vragen, die deze daaromtrent deed. Wanneer men het leven van Las Cases nagaat, kan het niet verwonderen, dat Napoleon zóó op zijn gezelschap en op zijn omgang gesteld was. Las Cases toch, was onder den invloed van twee beschavingen’ oud geworden: van zijn opvoeding “ancien régime” had hij zijn algemeene ontwikkeling verkregen, die hij door het schrijven van zijn “Atlas” en door de studie, die hij gedwongen was geweest daarvoor te maken had vermeerderd. Zelfs Gourgaud – voordat hij door zijn jalousie werd meegesleept – moest dit erkennen! Napoleon vond die nauwkeurigheid in zijn kennis, zooals hij die steeds van de personen uit zijn omgeving verlangde en waardoor hij – ten gevolge van zijn gewoonte, om snel en achtereenvolgend zijn vragen te stellen, waarop hij een even snel en een betrouwbaar antwoord eischte – zijn eigen kennis met zekerheid kon vermeerderen, terwijl hij het eigenaardig cachet in hem voelde, dat zijn verkeer in geheel andere kringen – en juist in die kringen, waarin Napoleon zich nooit had bewogen en waaruit hij bij voorkeur menschen zocht om in zijn omgeving te hebben ; aan wier oordeel hij zooveel hechtte en wiens beschaving en opvattingen hij op prijs stelde – dan waarin de omgeving van Napoleon gewoon was zich te bewegen, hem gegeven had. Daarbij bezat Las Cases de eigenschappen van den “homme du monde.” Zoowel Madame Bertrand als andere geven hoog op van zijn “don de la conversation,” waardoor zijn vertrek van St. Helena voor de eerste een waar gemis werd.
Een tweede opvoeding had hij door de administratieve functies ontvangen, die hij onder de regeering van Napoleon had vervuld; door de belangrijke zendingen, waarmee hij in dien tijd was belast geweest en waarover hij rapporten had moeten uitbrengen; door de verschillende ontwerpen en plannen, die men hem ter uitwerking had opgedragen o.a. over de réorganisatie der marine en de verbetering van de vloot. En wat zijn karakter betreft, was hij een man van het einde der achttiende eeuw, een gevoels-mensch bij uitnemendheid! Het Memorial is vol van zijn gevoelsuitingen, die – zij mogen hier en daar bijna verloren gaan onder de rhetoriek en de conventioneele termen – er niet minder echt om zijn en die, niettegenstaande de wel eens zeer eigenaardige beeldspraak, die bij het lezen doet glimlachen en soms ongeduldig maakt, toch een bepaalde charme aan het dagboek geven. Daarbij was hij een coeur noble, getuige de wijze, waarop hij zijn geldelijke hulp aan anderen gaf, terwijl hij zelf nog niet rijk was. Hij was een edelman in den waren en in dubbelen zin: van geboorte en van opvoeding! Zijn toewijding voor Napoleon, die door zoovelen en zelfs door sommigen, die hem niet zoo vriendschappelijk gezind waren, als echt en ongekunsteld erkend wordt – al zou die alleen maar blijken uit zijn meegaan met Napoleon ; doch zij komt door meer en andere handelingen tegenover Napoleon aan den dag – kon door dezen zeker niet miskend en onopgemerkt blijven. Dit waren dan ook de oorzaken, waarom Napoleon meer en meer zijn gezelschap zocht, zich meer met hem bezig hield en er voor zich het belang van voelde, iemand als hem naast zich te hebben. En dit waren dan ook de redenen, waarom hij dien Napoleon het minst van allen kende; die als niet-militair en slechts met den titel van secretaris meeging en die daarom door Gourgaud en de Montholon in het begin als hun mindere werd beschouwd en behandeld – zeer spoedig de eenige man werd, wiens omgang en gesprekken (en meer nog door de tact, die hij had om te luisteren en een gesprek uit te lokken), Napoleon behaagden. Inderdaad had Las Cases er bij uitstek den slag van om Napoleon in de tijden, dat hij zich, door zijn moreel en lichamelijk lijden, gedrukt voelde, die afleiding te bezorgen, die hij dan zoozeer behoefde. Wat Las Cases voor hem is geweest gedurende de plus minus acht maanden, die hij èn op de Northumherland èn op St. Helena heeft doorgebracht j welke tro
ost en hulp hij hem door de zachtheid van zijn karakter, door zijn grenzelooze toewijding, door zijn veelzijdige ontwikkeling heeft gegeven; welken invloed hij op hem heeft uitgeoefend, door hem, in de dagen van neerslachtigheid, die eindeloos, zonder kleur, eentoonig voorbij-sleepten, aan te zetten om bezigheid te zoeken of zijn begonnen werk te hervatten en hem steeds opgewekt en met evenveel ijver, daarin bij te staan; welke moreele steun hij voor hem is geweest, doordat hij nooit een klacht uitte over zijn leven op het eenzame eiland, doordat hij nooit een enkel woord repte over een mogelijk teruggaan naar Europa zonder den Keizer; kan men begrijpen, wanneer men het gesprek tusschen hem en den Keizer leest, dat hij in het Memorial heeft opgeteekend, men kan het voelen uit den afscheids-brief dien Napoleon hem – toen Las Cases van St. Helena vertrok – heeft geschreven. ‘Niets amuseert en leidt de keizer meer af,’ vertelt Las Cases, ‘dan het verhaal van de gebruiken en verhalen van onze salons. De emigratie, de buitenwijk Saint-Germain waren onderwerpen waar hij het liefst met mij naar terugkeerde zodra we samen waren, en hij legde dit uit door mij een keer te zeggen: ik was me bewust van de mijne, maar die heb ik altijd genegeerd. In hem, voegde hij eraan toe, de natuurlijke neiging om te weten wat er met zijn buurman aan de hand was, de roddels van kleine steden. ‘Het was niet, zo vervolgde hij, dat niemand er met mij over sprak ten tijde van mijn macht; maar als iemand er iets goeds over zei, was ik onmiddellijk op mijn hoede, ik was bang voor insinuaties, en als iemand er slecht over sprak, wantrouwde ik de aanklacht en moest ik me ertegen verdedigen. Hier, mijn beste, geen van deze ongemakken; jij en ik, we komen al uit de andere wereld, we praten op de Champs-Elysées: jij hebt geen interesse, en ik heb geen wantrouwen.” Ik was dan ook blij toen de kans om een verhaal te vertellen zich voordeed, en ik greep die met gretigheid aan. …
Zelfs toen zijn oogen zoo slecht waren geworden (half December waren zij al zoover achteruit gegaan), dat hij niet meer in staat was om onder dictee van Napoleon te schrijven en dat zijn zoon die taak moest overnemen, bleef hij het onwaardeerbaar gezelschap voor Napoleon, die hem telkens bij zich liet ontbieden en die hem steeds bereid vond hem door praten de leege daguren of de lange uren van slapeloosheid ’s nachts, te verkorten. Hoezeer Napoleon op hem gesteld was, blijkt dan ook, behalve uit het feit, dat hij en zijn zoon de eenige uit zijn gevolg waren, die hij – zoo wel op de Briars, als later op Longwood – heeft uitgekozen om bij hem in te wonen, uit den volgenden brief:
“Mijn beste graaf van Las Cases, mijn hart voelt scherp wat je ervaart. Veertien dagen geleden van mij weggenomen, zit je sindsdien in het geheim opgesloten, zonder dat ik je enig nieuws kan laten ontvangen of geven, zonder dat u met iemand hebt gecommuniceerd, Frans of Engels, zelfs zonder een bediende van uw keuze. Uw gedrag op Sint-Helena was als uw leven, eervol en zonder verwijten: ik vertel het u graag.
Er is niets verwerpelijks aan uw brief aan een van uw vrienden in Londen, daarin stort u uw hart uit in de boezem van vriendschap. Deze brief lijkt op acht of tien andere die je hebt geschreven. naar dezelfde persoon en die u onverzegeld heeft verzonden. Omdat de commandant van dit land de ongevoeligheid had om de uitingen die u aan de vriendschap toevertrouwt te bespioneren, heeft hij u daar onlangs voor verweten; hij heeft gedreigd u van het eiland weg te sturen als uw brieven nog meer klachten tegen hem zouden bevatten, en heeft daarmee de eerste plicht geschonden van zijn plaats, het eerste artikel van zijn instructies en het eerste gevoel van eer; hij heeft u dus gemachtigd middelen te zoeken om uw vrienden te bereiken en hen bewust te maken van het schuldige gedrag van deze commandant. Maar je was heel eenvoudig, je zelfvertrouwen was heel gemakkelijk te verrassen…
We wachtten op een voorwendsel om uw papieren in beslag te nemen, maar uw brief aan uw vriend in Londen kon geen toestemming geven voor een politie-inval in uw huis, aangezien deze geen complot of enig mysterie bevat, maar slechts de uitdrukking is van een nobel en openhartig hart. Het illegale, overhaaste gedrag dat we bij deze gelegenheid hebben vertoond, draagt het stempel van een zeer lage persoonlijke haat.
In de minst beschaafde landen staan ballingen, gevangenen en zelfs criminelen onder de bescherming van de wetten en magistraten; degenen die verantwoordelijk zijn voor hun zorg hebben leiders in de administratieve en rechterlijke orde die toezicht op hen houden. Op deze rots voert de man die de meest absurde regels opstelt, ze met geweld uit, hij overtreedt alle wetten: niemand houdt de afwijkingen van zijn hartstochten in bedwang.
De prins-regent kan daartoe nooit opdracht krijgen. Het gedrag dat we in zijn naam handhaven: we weigerden mijn brieven naar hem door te sturen, we stuurden met woede de klachten terug die waren ingediend door graaf de Montholon, en sindsdien hebben we graaf Bertrand laten weten dat we geen brieven zouden ontvangen als ze geformuleerd zoals ze tot dan toe waren geweest.
We omringen Longwood met een mysterie dat we ondoordringbaar willen maken, om crimineel gedrag te verbergen, en dat ons doet vermoeden dat er nog meer criminele bedoelingen zijn…
Door op een slimme manier geruchten te verspreiden, willen we de officieren, reizigers, inwoners en zelfs de agenten die Oostenrijk en Rusland in dit land zouden hebben, misleiden. Ongetwijfeld wordt de Engelse regering ook misleid door slimme en leugenachtige verhalen.
Ze hebben uw papieren in beslag genomen, waaronder bekend was dat er enkele van mij waren, zonder enige formaliteit, naast mijn kamer, met felle vreugde en genialiteit. Ik werd er enkele ogenblikken later van op de hoogte gebracht; Ik stak mijn hoofd uit het raam en zag dat je werd weggevoerd. Een groot aantal medewerkers danste door het huis; Het leek alsof ik inwoners van de Zuidzee zag dansen rond de gevangene die ze gingen verslinden.
Jouw gezelschap was voor mij noodzakelijk. Alleen, je leest, je spreekt, je hoort Engels. Hoeveel nachten heb je doorgebracht tijdens mijn ziektes! Ik dring er echter bij u op aan en beveel u indien nodig om de commandant van dit land te verzoeken u terug te sturen naar het continent: hij kan dit niet weigeren, aangezien hij alleen actie tegen u kan ondernemen via de vrijwillige handeling die u heeft ondertekend. Het zal voor mij een grote troost zijn te weten dat u op weg bent naar meer gelukkige landen.
Aangekomen in Europa, of je nu naar Engeland gaat of terugkeert naar je vaderland, vergeet de herinnering aan het kwaad dat je hebt moeten ondergaan, schep op over de loyaliteit die je mij hebt betoond, en aan alle genegenheid die ik U toedraag.
Als je mijn vrouw en mijn zoon ooit ziet, kus ze dan; twee jaar lang heb ik geen nieuws gehad, noch direct, noch indirect! Er is al zes maanden in dit land een Duitse botanicus die ze een paar maanden voor zijn vertrek in de tuin van Schönbrunn heeft gezien; de barbaren verhinderden zorgvuldig dat hij mij hun nieuws kwam vertellen.
Troost jezelf en mijn vrienden echter. Mijn lichaam is weliswaar in de macht van de haat van mijn vijanden, ze vergeten niets dat hun wraak kan bevredigen, ze vermoorden me met spelden, maar de Voorzienigheid is te rechtvaardig om dit nog lang te laten voortduren. De ongezondheid van dit verslindende klimaat, het gebrek aan alles wat het leven in stand houdt, zal, naar mijn mening, snel een einde maken aan dit bestaan, waarvan de laatste momenten een schande voor het Engelse karakter zullen zijn, en Europa zal op een dag verslag uitbrengen met afgrijzen zullen deze scherpzinnige en slechte man, de echte Engelsen, hem voor Breton verloochenen. Omdat alles erop wijst dat u mij niet vóór uw vertrek zult mogen bezoeken, ontvangt u mijn knuffels, de zekerheid van mijn achting en mijn vriendschap. Gelukkig zijn.
Met vriendelijke groet, Napoleon.”
