NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN – 13

Napoleon Dodenmasker 6.
NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN

DOOR DR. A. ALETRINO
Amsterdam, Van Holkema & Warendorf, 1916

TWEEDE HOOFDSTUK (6e deel)

En de dagen gingen eentonig, ’t zelfde, regelmatig en geregeld, zonder afwisseling, zonder verschil! Slechts nu en dan een kleine verandering, zooals men die in elke beschrijving van de reis met een zeilschip kan vinden: een storm; een haai, die gevangen wordt; een zwerm vliegende visschen; de plechtigheid, wanneer men de linie passeert. Door den invloed van admiraal Cockburn ontkwamen Napoleon en zijn gevolg er aan. De Keizer wilde hem honderd Napoleons voor het scheepsvolk ter hand stellen, maar de admiraal bracht die som terug tot Vijf, dat was genoeg. Volgens het Journal van Gourgaud, zijn ook die – ten gevolge van het talmen van Bertrand – niet uitbetaald!

Hoewel ellendig gehuisvest, bleef de Keizer bijna den geheelen dag in zijn kamer. Achter de bazaansmast was een ruimte, die men in vier vertrekken had verdeeld: één diende voor eetkamer, één voor salon en van de twee overigen werd de eene door den admiraal bewoond, terwijl de andere aan den Keizer was toegewezen. Het gevolg was, zoo goed en zoo kwaad als het kon, over het dek verdeeld, waar men met behulp van zeilen eenige verblijfplaatsen had afgezonderd. De Keizer stond op ongeregelde uren op en dejeuneerde dan. Daarna liet hij – in den loop van den ochtend – iemand uit zijn gevolg bij zich komen om hem op de hoogte te brengen van het scheepsjournaal, hoeveel mijlen men gevorderd was, uit welke richting de wind woei, wat er aan boord gebeurde. Hij las veel en kleedde zich pas tegen vier uur. Dan begaf hij zich in het salon, waar hij met iemand uit zijn gevolg schaak speelde en wachtte daar, tot de admiraal hem, tegen vijf uur, kwam berichten, dat het eten was opgediend. Wanneer het diner was afgeloopen, begaf hij zich – meestal vergezeld van Las Cases of Bertrand – aan het dek, waar hij een tijd lang bleef praten en ging daarna naar het salon, waar hij een korten tijd aan het kaartspel deel nam ; men speelde meestal vingt-et-un, tot hij – zooals elken avond – een tien of twaalf Napoleons had verloren. Dan trok hij zich in zijn kamer terug en ging slapen in het kleine ijzeren bed, waarin hij bij zijn verschillende veldtochten had gerust, en dat men ook hier voor hem had neergezet.

Het meest ging hij om met Las Cases en met Bertrand. Met den eerste’ vooral, omdat hij – zooals wij hierboven hebben gezien – al heel spoedig had opgemerkt van hoe onwaardeerbaar nut iemand als Las Cases, iemand van die ontwikkeling, iemand die in zóó verschillende kringen had geleefd, die zooveel takt had om met hem te praten, om antwoorden uit te lokken op vragen, onderwerpen betreffend, die hij wist, dat hem belang inboezemden, voor hem was en moest zijn. Meestal was het dan ook Las Cases, die hij in den loop van den ochtend bij zich liet roepen en door wien hij zich uit de Encyclopaedie of uit andere boeken, die hij kon krijgen, alles over St. Helena liet voorlezen wat er over te vinden was. Als van zelf kwam dan het gesprek op den atlas van Le Sage en naar aanleiding van de menigte wetenswaardige zaken, die daarin waren vermeld, ontsponnen zich verdere gesprekken, die den Keizer telkens beter lieten inzien welke mate van ontwikkeling Las Cases bezat. Napoleon was er van op de hoogte, dat Las Cases een dag-boek bijhield. Al had hij er tot nog toe slechts even een paar bladzijden van ingezien, hij wist, dat in dit dag-boek niet geregeld en aaneengeschakeld, doch al naar het voorkwam, zijn gesprekken werden weergegeven, die hij met hem of met anderen hield. Al lang koesterde hij het plan zelf, zijn mémoires te schrijven. Had hij niet, te Fontainebleau, bij het afscheid nemen van zijn oude Garde, toen hij het vaandel omhelsde, beloofd: “Ik wil de geweldige dingen opschrijven die we samen hebben gedaan?” En had hij niet, nog aan boord van de Bellerophon – toen Las Cases hem (nadat hij de zekerheid had gekregen, dat hij naar StNapoleon aan boord van de Bellerophon. Helena zou worden overgebracht) op zijn vraag: “Wat kunnen we doen op deze verlaten plek?” geantwoord had: “Sire, we zullen in het verleden leven; het heeft iets om ons tevreden te stellen. Genieten wij niet van het leven van Caesar, van dat van Alexander? U zult uw eigen geschiedenis herlezen, Sire’, gezegd ‘’Nou! We zullen onze memoires schrijven. Ja, we zullen moeten werken; werk is ook de zeis van de tijd?’ Het kostte dus Las Cases weinig moeite om hem aan het werk te krijgen, het eenige middel – dat begreep hij – om hem eenige belangstelling in zijn bestaan te doen houden en de verveling te verdrijven, die hij reeds nu en in de verte zag dreigen. Eerst had Las Cases beproefd hem Engelsch te leeren. Hij gaf zijn zoon eiken dag een paar uur les en met den Keizer over diens vorderingen sprekend, had hij hem voorgesteld, hem volgens dezelfde methode in korten tijd zoodanig op de hoogte te brengen, dat hij zonder iemands hulp zou kunnen lezen. Na eenige dagen echter verveelde het den Keizer en had hij er geen lust meer in. Wel heeft hij het toen, en ook later, nog eenige keeren opgevat, maar – en dit is in tegenoverstelling met wat Las Cases in zijn Mémorial beweert – heeft hij het nooit zoo ver gebracht dat hij zonder hulp een courant of het Annual Register, dat hij nu en dan op St. Helena ontving, kon lezen. Trouwens, zijn ongeschiktheid om vreemde talen te leeren, was een zijner karakteristieke eigenschappen. Hij heeft bijvoorbeeld nooit nauwkeurig en correct ltaliaansch kunnen spreken; meestal zelfs was het ver-italiaanscht Fransch waarvan hij zich bediende, zoodat hij voor anderen heel moeilijk verstaanbaar was. Niettegenstaande hij gedurende negen jaar voortdurend en herhaaldelijk met Duitschers in aanraking kwam, heeft hij nooit lust of geduld gehad Duitsch te leeren spreken en heeft het ook nooit goed verstaan.

Telkens kwam hij op het dagboek van Las Cases terug, dat – hoe belangrijk het ook kon zijn voor later – uit den aard der zaak onvolledig moest blijven, waar het ’t militaire gedeelte of de beschrijving van de veldtochten betrof, waarover Napoleon zich, onder het spreken over andere onderwerpen, slechts ter loops uitliet. Las Cases greep telkens de gelegenheid aan om hem het denkbeeld te suggereeren, hem het verhaal van zijn veldtochten voor te zeggen en hield zoolang aan, dat de Keizer hem eindelijk, op Zaterdag den 9 September 1815, zijn levensgeschiedenis begon te dicteeren. aanvangend met het beleg van Toulon en daarna vervolgend met den veldtocht in Italië. Na het eerste dictée voelde hij er zich niet zeer toe aangetrokken het werk verder te vervolgen, maar Las Cases hield aan en toen het eenmaal in zijn gewoonten was gekomen, begon hij er lust in te krijgen en vervulde hij eIken ochtend zijn zich zelf opgelegde taak met vernieuwden ijver. Elken ochtend liet· hij tegen elf uur Las Cases bij zich roepen, die hem dan voorlas, wat hem den vorigen dag was gedicteerd. Zelf schreef de Keizer nooit. Dat had hij nooit gedaan, omdat het hem te veel vermoeide. Zijn gedachten gingen sneller dan zijn hand; zijn hand kon zijn gedachten niet volgen. Hij schreef alleen gedwongen, wanneer het niet anders kon. Meestal ontbrak de helft der letters aan de woorden. Overlezen wat hij had geschreven verveelde hem en hij verkoos liever alles op nieuw te dicteeren. Wanneer Las Cases het gedicteerde van den vorigen dag had voorgelezen, zooals zijn zoon het in het net had geschreven, bracht de Keizer er de noodige verbeteringen in aan en ging dan met dicteeren voort, tot dat het tijd was voor het diner. Terwijl hij met een geregelden stap de kamer op en neer liep, sprak hij heel snel, zoodat Las Cases gedwongen was – wilde hij hem goed kunnen volgen – er een verkort schrift, “une écriture hiéroglyphique”, op na te houden en zoodra het dictée gedaan was, op zijn beurt alles, zooals het nog versch in zijn geheugen lag, aan zijn zoon, uit zijn hiéroglyphen, op nieuw voor te zeggen. Na het diner, terwijl zij aan dek heen en weer liepen, kwam de Keizer nog eens op het gedicteerde van dien ochtend terug, De veranderingen, die hij den volgenden dag aanbracht, waren meestal een vermeerderd en verbeterd dictée van wat hij den vorigen dag had gezegd. “In het begin,” schrijft Las Cases, “klaagde hij dat deze onderwerpen hem vreemd waren geworden; hij leek zichzelf te wantrouwen en zei dat hij het resultaat nooit zou kunnen bereiken; dan droomde hij een paar minuten, stond dan op en begon te dromen, liep en begon te dicteren Vanaf dat moment was hij een heel andere man: alles vloeide natuurlijk, hij sprak alsof hij door inspiratie, uitdrukkingen, woorden, data, niets hem meer tegenhield. Ieder verbeterd dictée werd een nieuw dictée, dat over hetzelfde onderwerp maar met duidelijke verschillen, handelde. De tweede lezing, “positiever, overvloediger, beter geordend”, verschilde zelfs dikwijls van de vorige, wat den hoofdinhoud betreft. Meestal, wanneer hij dit tweede dictée verbeterde, dicteerde hij het opnieuw, zoodat het derde een samen-smelting van het eerste en het tweede was. Maar daarna bleef het onveranderd, al zou hij het ook nog zoo dikwijls hebben herhaald: “als hij een vierde, een zevende, een tiende keer had gedicteerd, wat geen uitzondering was, waren het altijd dezelfde ideeën, dezelfde context, bijna dezelfde uitdrukkingen.” Behalve van Las Cases, dicteerde hij ook – en hij begon daarmee den 7den October – dezelfde periode, namelijk het beleg van Toulon en den veldtocht van Italië, aan Gourgaud.

Dit was de voornaamste bezigheid, waarmee hij de dagen, zoolang de overtocht naar St.-Helena duurde, doorbracht, terwijl het schaak- en vingt-et-un-spelen meer door hem als een afleiding werden beschouwd. Merkwaardig was het – terwijl de Keizer dezelfde sereene, kalme, ietwat teruggetrokken houding, die hij had aangenomen, toen hij aan boord van de Northumberland kwam, bleef bewaren op te merken, hoe de Engelschen geleidelijk hun gedrag tegenover hem veranderden. Waar zij in den aanvang, zelfs zeer ostentatief, pogingen deden om hem te doen zien, dat zij hem als niets meer dan als een militair met een hoogen rang bekleed, als een generaal, beschouwden, en hem met dien titel aanspraken; niet alleen in zijn tegenwoordigheid hun hoofd gedekt hielden, maar zelfs met opzet hun hoofd dekten, wanneer zij met hem in aanraking kwamen, begonnen zij hem meer en meer een zekeren eerbied te toon en, een zekere sympathie in hun doen en laten tegenover hem te leggen, die men vooral kan verklaren uit den charmeerenden invloed, dien zijn geheele persoonlijkheid uitoefende. Deze invloed was zóó groot, dat kapitein Maitland, die – nadat Napoleon de Bellerophon had verlaten – een onderzoek instelde naar de gevoelens, diezijn equipage ten opzichte van Napoleon koesterde, tot de bekentenis werd gedwongen en als zijn overtuiging uitsprak, dat – men mocht zooveel kwaad van hem vertellen als men wilde – wanneer het Engelsche volk hem zou hebben leeren kennen, zooals hij zich aan hem en aan zijn equipage had voorgedaan, niemand een haar van zijn hoofd zou hebben aangeraakt.

De equipage van de Northumberland had eenzelfde vereering voor hem, een vereering, die zelfs zóóver ging, dat – behalve een groote troepenmacht, die Cockburn inscheepte om een mogelijke muiterij en opstand van zijn manschap ten gunste van Napoleon tegen te gaan, die zich reeds te Plymouth, door een weigering om het anker te lichten, hadden geopenbaard – de admiraal gedwongen was en het raadzaNapoleon Dodenmasker 1am achtte om, gedurende de overtocht, een schildwacht voor de kamerdeur van Napoleon te plaatsen, ten einde te voorkomen, dat de equipage te veel met hem in aanraking kwam. De houding, die de manschap, gedurende de overtocht verscheidene keeren aannam en de taal, waarin zij hun gevoelens uitten, deed Cockburn dikwijls voor het ergste vreezen.

Las Cases verhaalt eenige kenmerkende staaltjes. Op een dag was een man, uit vrees voor de straf, die hem was opgelegd en die aan hem zou voltrokken worden, over boord gesprongen. Terwijl men pogingen aanwendde om hem te redden, wat nog al geloop en drukte op het dek veroorzaakte, wilde Las Cases zich naar den Keizer haasten om hem op de hoogte te brengen van de redenen, waarom en waardoor er zulk een ongewone beweging heerschte, toen hij op eens door een der jonge adelborsten werd vastgegrepen, die hem verzocht het geval niet aan den Keizer te vertellen, omdat hij vreesde, dat deze zou schrikken! Het was de gewoonte aan boord van oorlogsschepen, om – ’s avonds, wanneer de nachtwacht inging – de manschap te dwingen zich zooveel mogelijk te haasten hun hangmatten in orde te maken, door den dienstdoenden officier, hem die het laatst daarmee klaar was, in het voorbij gaan een paar slagen met een eind touw te doen toedienen. Daardoor ontstond eIken avond weer een geweldige drukte, gedrang en geloop. Om nu den Keizer er voor te vrijwaren, dat hij daarvan eenige last zou ondervinden, wanneer hij aan het dek was en tegen het kanon geleund, waar hij elken avond zijn plaats uitzocht en dat daarom “Ie canon de l’Empereur” werd genoemd, stond te praten, hadden de adelborsten met elkaar afgesproken een kring rondom hem te vormen en – door iederen matroos, die in zijn haast dien kring te veel nabij kwam, weg te duwen – hem op die wijze te beschermen. En nog een ander verhaal, dat Las Cases doet: men had een boekje aan boord gevonden, door generaal Wilson (den zelfde, die later Lavalette het leven hielp redden) geschreven en waarin allerlei onwaarheden en laster, Napoleon betreffende, voorkwamen. De adelborsten – door den zoon van Las Cases van den inhoud op de hoogte gebracht – lieten hun verontwaardiging daarover op den zoon van Wilson, die toevallig als adelborst aan boord van de Northumberland dienst deed, neerkomen en hielden een groote drijfjacht op hem, door het geheele schip en in het want, om hem voor de daden van zijn vader te straffen.

Ook de hoogere echter, ondergingen dien invloed van den Keizer! Zelf soldaten, begrepen zij, dat zij voor den grootsten soldaat van de wereld stonden; al waren zij vijanden, toch voelden zij hun medelijden ontwaken voor Hem, die van zóó hoog in zulk een diepte van het ongeluk gevallen was; zij ondergingen de groote aantrekking van zijn genie, de verleiding die van hem uitging op ieder, die hem nabij kwam, de charme van zijn Dogen-lichting en het onweerstaanbare van zijn glimlach ; zij zagen zijn matigheid en hoe gewoon en ongekunsteld zijn manieren waren, het heel eenvoudige van zijn gewoonten, zijn weinige behoeften en werden onbewust, gedwongen tot bewondering voor zijn houding, zóó weinig eischend, in tegenstelling met de schittering der waardigheden, waarmee hij was bekleed geweest! Na twee korte ontmoetingen met hem, moest kapitein Senhouse, die het bevel over het admiraal-schip van lord Hotham voerde, erkennen, dat zoowel bij hem zelf als bij den admiraal alle gevoel van haat tegenover Napoleon was verdwenen. En lord Keith trachtte een ontmoeting tusschen Napoleon en den Prins-regent zooveel mogelijk te verhinderen, wijl hij er van overtuigd was, dat hij – door den invloed van Napoleon – binnen het half uur de grootste vrienden zouden zijn geworden.

En zelfs admiraal Cockburn ontkwam niet aan dien invloed. Hij, de man, doortrokken door de vooroordeelen van de politieke partij en van den stand, waartoe hij behoorde j die al dadelijk, door het antwoord, dat hij op verschillende verzoeken in den beginne gaf, duidelijk had laten blijken, dat hij de eerste was aan boord en niets veranderde; die in Napoleon, niettegenstaande alles, de avonturier bleef zien, die zich had opgewerkt tot de hoogte, die hij had bereikt, maar die toch altijd van een ander soort was dan hij zelf, hij gaf zich, na een korten tijd, toch alle moeite om hem zoo veel mogelijk ter wille te zijn. Hoeveel pogingen hij ook deed om Napoleon te doen voelen, dat hij, Cockburn, nummer één aan boord was en dat hij de vorstelijke airs, die deze zou willen aannemen, niet zou verdragen, hem op een afstand trachtte te hoNapoleon Dodenmasker 12uden en te behandelen zooals met zijn positie van gepensionneerd generaal overeen kwam, toch erkende hij, na korten tijd, dat hij geneigd was hem halverwege tegemoet te komen, wanneer Napoleon hetzelfde deed. En hij is zoo beleefd om op den 15den Augustus, ’s Keizers verjaardag, op diens gezondheid te drinken en is er mee gevleid, wanneer Napoleon daarvoor gevoelig is!

Toen hij bemerkt had, dat het voor den Keizer bijna een marteling was, om lang aan tafel te zitten – men weet, dat hij nooit langer dan een kwartier hoogstens aan zijn diner besteedde en dikwijls nog niet eens zoo lang – en dat hij niet, naar Engelsche gewoonte, lust had om te blijven natafelen en te drinken, zorgde hij er voor, dat – zoodra het eten was gedaan en de Keizer zich wilde verwijderen – aan hem en hen, die met hem wilden meegaan, de koffie werd opgediend en wachtte dan staande, tot voorbeeld van de andere Engelschen, die hij aan tafel had genoodigd, tot de Keizer de eetkamer zou hebben verlaten. Hij sprak steeds Fransch en liet, wanneer hij in gezelschap van den Keizer was, door de omgeving Fransch spreken. Het eten was zoo luxueus mogelijk, al ging die luxe ook met moeilijkheden gepaard aan boord en het diner werd opgediend door een groot aantal bedienden – al had de Keizer ook zijn eigen twee lakeien, die achter zijn stoel stonden en voor hem zorgden – als beleefdheid tegenover de hooge waardigheid van zijn gast en als bewijs van eerbeid voor diens rang. Als het diner was afgeloopen en hij den Keizer weer ontmoette op het dek, dan toonde hij zich – en was het ook – vereerd, wanneer Napoleon zijn arm nam, met hem pratend, op en neer liep. Hij waarschuwde, wanneer hij het te koel vond of te vochtig en ontzag zich niet den Keizer dan zijn mantel achterna te dragen!

En eindelijk was de overtocht – ofschoon zij langer dan gewoonlijk had geduurd, doordat de Admiraal de proef had willen nemen of het niet mogelijk was om, langs een omweg varend, de winden-stille streken te vermijden en sneller voort te gaan – volbracht …

Den 15den October 1815 liet men het anker vallen voor het eiland, vanwaar Napoleon nimmer weer zou keeren.

Dit item was geplaatst door Muis.